konsulaten beambten bevinden welke op voldoende wijze die taal kennen.’
Het zou ons hoogst aangenaam zijn te vernemen in hoeverre deze verklaring gewettigd is; daarom doen wij eenen oproep tot onze stam- en taalbroeders in den vreemde gevestigd, om zich bij hunne plaatselijke konsuls van de waarheid te overtuigen en door middel van Neerlandia bekend te maken in welke konsulaten zij zich met onze moedertaal niet zouden kunnen behelpen, ten einde onzen heer Minister op voldoende wijze over den waren toestand te kunnen inlichten.
Bij voorbaat zenden wij aan onze broeders in den vreemde welke ons in deze zaak inlichtingen zouden willen bezorgen, onzen innigen dank en onze beste Vlaamsche groeten.
De Vlaamsche Wacht van Antwerpen.
Van Sterbeekstraat 32.