Afdeelingen
Afdeeling Rotterdam.
Maandag 4 Mei hield de Afd. Rotterdam hare jaarvergadering.
Uit het jaarverslag bleek, dat het ledenaantal sinds Mei 1902 van 199 tot 209 was gestegen en de afdeeling ook op ander gebied vooruitgegaan was, daar er in het afgeloopen jaar gunstig beschikt was over een voorstel der afdeelingen om een zeker quotum der jaarlijksche bijdragen naar eigen goedvinden te mogen besteden. Daardoor sloot de rekening ditmaal met een batig saldo. De afdeeling trad sinds de vorige jaarvergadering in het openbaar op bij de ontvangst der generaals Botha, de Wet en de la Rey in Augustus 1902 en bij hun bezoek aan onze stad in September daaropvolgende. Met de Zuid-Afrikaansche Vereeniging en het Christelijk Nationaal Boerencomité hield het in November een inzameling voor het Generale Boerenhulpfonds. De alhier gevestigde commissie, door het hoofdbestuur voor het geheele land belast met de boekeninzameling ten bate der Boeren, heeft alle reden om tevreden te zijn over de nu reeds verkregen uitkomsten. Een reusachtige stapel boeken wacht op verzending. Het hoofdbestuur onderging eenige verandering door het vertrek van dr. N. Japikse naar den Haag, in wiens plaats mej. dr. H.C.H. Moquette als secretaris optrad. De heer H.M. Hijmans v. Veenendaal had in Januari gemeend voor het penningmeesterschap te moeten bedanken en de secretaresse had zich toen bereid verklaard, voorloopig althans, ook dezen post er bij waar te nemen.
Nadat dit jaarverslag was goedgekeurd kwamen aan de orde de voorstellen (voorkomende in het April-nummer van Neerlandia), welke op de algemeene vergadering van Groep A op 23 dezer behandeld zullen worden. Een der voorstellen van 's-Gravenhage, dat n.l. het A.N.V. zich in beginsel verklaren zou voor de vereenvoudiging der schrijftaal, vond ernstige tegenkanting, zoodat ten slotte met algemeene stemmen werd aangenomen zich hiertegen te verklaren. Met de andere voorstellen, meerendeels gericht tegen het noodeloos gebruik van vreemde woorden in onze taal en het bezigen van opschriften in vreemde talen door vele neringdoenden kon men zich wel vereenigen, al was het dan ook niet in den aangegeven vorm.
De heeren J.B. Verhey, voorzitter der afdeeling en H.H.P. de Wit, aan de beurt van aftreden, werden in het bestuur herkozen. Tot afgevaardigden naar de algemeene vergadering van 23 dezer werden benoemd de heeren H.H.P. de Wit, mej. E. Baelde en dr. E. v. Rijckevorsel.