De vereenvoudiging en het Alg. Ned. Verbond.
(Op verzoek overgenomen uit ‘Vereenvoudiging’ van April 1903).
26 Febr. j.l. besloot de Haagse afdeling van dit verbond, na 'n inleiding van Dr. H. Blink, bij 't verbond aan te dringen dat dit zich in beginsel zou verklaren voor vereenvoudiging van de schrijftaal. In die vergadering werd de vereenvoudiging door niemand bestreden, alleen was men 't niet eens of zoo'n verklaring wel op de weg ligt van 't verbond. Twee dagen later heeft het hoofdbestuur van 't verbond, het grote belang van schrijftaalvereenvoudiging erkennend, zich verklaard tegen 't zich partijstellen in deze zaak, vooral omdat dit scheuring zou geven. Inderdaad is voorlopig verschil van mening hierbij te verwachten, omdat de zaak in België nog te weinig is doorgedrongen, hoewel die blijkbaar voor de Vlamingen van evenveel belang is als voor de Afrikaners, want beide krijgen hun onderwijs meest in 'n vreemde taal, en leren dus hun moedertaal niet schrijven; zodat deze voor hun gemaklik aan te leren moet zijn, zelfs zonder school. Daarbij zou de eenheid van schrijftaal alleen gevaar lopen, als de Vlamingen eerder gingen vereenvoudigen dan de Noordnederlanders. Ook de Vlaamse voorstelling dat de vereenvoudigde spraakkunst hollands zou zijn, is onjuist; het is niet alleen algemeen beschaafd nederlands, maar ook volkomen in harmonie met alle hoofddialekten, behalve het frankies. Buitendien is spraakkunst geen zaak van dwang, zoals spelling, net zo min als woordenkeus. Voor de geslachten van zaaknamen kan men desnoods in overleg tussen Noord en Zuid 'n gemaklike regeling maken Laat men dus die Vlaamse bezwaren, in Neerlandia b.v., van weerskanten flink onder de ogen zien, in plaats van er voor weg te kruipen als voor 'n spook......
Den Haag 23 Maart 1903.
W. Rutgers.
Naschrift. Ik bedoel natuurlik niet dat het Verbond zich voor 'n bepaald stelsel zal uitspreken, althans niet zolang de kommissie, op 't Nijmeegse taalkongres zonder enig verzet inzake schrijftaalvereenvoudiging benoemd, nog niet klaar is. Maar omtrent het beginsel mag het niet aarzelen, want het geldt hier een overwegend belang van de taal (en dus ook van de stam), n.l. dat ieder die gemaklik kan aanleren. Dat is een niet te overschatten voordeel, wel 'n strijd waard!
W.R.