De eenige verontschuldiging voor de tegenwoordige lokale Nederlandsche autoriteiten kan daarin gevonden worden dat zij de zaken bij hun komst alhier zoo gevonden hebben en dat er een groote mate van initiatief vereischt wordt om begane fouten, waaronder de benoeming van een Ottomaansch onderdaan in onze nationale consulaire rechtbank valt, te herstellen.
Stellen wij echter hier tegenover wat andere mogendheden en vooral Duitschland en de Duitsche keizer voor zijn kolonie te Constantinopel doet, dan kan ik mij niet van de meening onthouden dat mijn bescheiden zienswijze juist en die van onze autoriteiten onjuist is.
Elk in Turkije gevestigde Duitscher wordt van overheidswege gesteund en vooruitgeholpen; door voorspraak en aanbeveling worden Duitschers in hooge Turksche posten geplaatst, de minste neringdoende wordt op allerlei wijzen tegen concurrentie gesteund. Het gevolg hiervan is dat al deze in Turkschen dienst zich bevindende ambtenaren evengoed voor Turkije als voor Duitschland werken en dat van den generaal af tot den kleinsten koopman toe een ieder, onderling verbonden en steunende op het gezantschap, voor de uitbreiding van Duitschlands handel en grootheid arbeidt. De Duitsche ambassade, in tegenspraak met de Hollandsche legatie, die elke aanvrage tot vestiging afradend beantwoordt, meent dat zijn beste medehelpers te vinden zijn in de bloeiende aanzienlijke Duitsche kolonie.
Zoo het Algemeen Nederlandsch Verbond zich werkelijk ten doel stelt het levendig houden van den Nederlandschen geest in en buiten Nederland, het bevorderen van het bezoek der Nederlandsche Hoogescholen door buiten Nederland wonenden, werkelijk pogingen wil doen tot het verkrijgen van consuls (ambtenaren) die Nederlandsch verstaan, dan is het hoog tijd intewerken op den geest die heerschende is in Nederlandsche gouvernementskringen en zijn medewerking te verleenen aan de voorposten buiten de grenzen, waartoe het dan ook werkelijk in de vergadering van 18 Oct. l.l. besloten heeft.
Smyrna, een Nederlandsche kolonie van ruim 400 zielen, is door het systeem van de overheden om de kolonie niet te tellen onherroepelijk verloren. Onder vierhonderd zielen vindt men nauwelijks een zestal die de Hollandsche taal verstaan. Hoe wil Neerlandia daar waar het niet meer verstaan wordt den Nederlandschen geest weer wakker schudden??
Smyrna, dat zelfs nog een Hollandsch hospitaal bezit, zendt zijn zonen naar Turksche en Engelsche universiteiten, bijna zonder uitzondering zijn het Levantijnen geworden, in naam Hollandsch, naar geest en opvoeding een internationaal mengsel.
Ook de Nederlandsche kolonie te Constantinopel, die ongeveer vijftig zielen telt, heeft op het oogenblik slechts één in zijn moedertaal sprekend kind.
Onwillekeurig vraagt men zich af hoe het er in de overige kolonies uitziet, in het verre Oosten of in Zuid-Amerika. Neerlandia moge, indien het een plaatsje van de aan de Zuid-Afrikaansche toestanden zoo ruimschoots toebedeelde ruimte kan missen, het zich ten doel stellen aan Nederland een denkbeeld te geven van wat er op de voorposten voorvalt, waar de geschikte plaatsen tot nederzetting zijn in den vreemde voor hen, die het vaderland tijdelijk willen verlaten en wat er aan hapert in onze vertegenwoordiging daar buiten, want daarmede zal zelfs onze tegenwoordige minister van Buitenlandsche Zaken het wel eens moeten zijn, dat onze diplomatieke vertegenwoordiging weinig, doch wel iets, (te Constantinopel) en onze consulaire vertegenwoordiging op enkele plaatsen uitgezonderd, bijna alles te wenschen overlaat.
De emigratie-statistieken geven aan, dat in de 18 jaren van 1880-1898 vier honderd tien duizend Nederlanders het vaderland metterwoon hebben verlaten.
Neerlandia, wat is er van hen geworden? en hoevele zijn Nederlanders gebleven?
Het grootste gedeelte is zeker wel naar de Vereenigde Staten vertrokken. Maken wij ons geen illusies, zij die in het vaderland armoede leden en als landverhuizers in Amerika meer dan hun brood vonden, zijn niet alleen voor onze taal, maar ook voor onze volkswelvaart verloren.
Is een hoog ernstige en netelige taak voor het Alg. Ned. Verbond weggelegd in Zuid-Afrika, niet minder van groot belang zou het zijn, indien het Bestuur door middel van onze Nederlandsche Consuls in den vreemde het op zich wilde nemen uit te maken, hoeveel Nederlanders in groepen van 10 of meer in de verschillende internationale centra over de geheele wereld zijn verspreid en als Nederlandsche burgers zijn ingeschreven.
Hoe staat het met onze voorposten in Yokohama, Shanghai, Manilla, San Francisco, Buenos Ayres, Alexandrië, Caïro, Algiers enz. enz. en al die kolonies, die evenveel voelhorens zouden kunnen genoemd worden, die het vaderland naar den vreemde heeft uitgestoken.
Aan hen zende het Alg. Ned. Verbond zijn werfboekjes en zijn statuten en tijdelijk zelfs kosteloos zijn Neerlandia.
Voor hen zij het Alg. Nederl. Verbond de vraagbaak, de beschermer, de voorvechter in het vaderland, want, hoe gewichtig ook de voorposten zijn, zij worden door onze regeering vergeten, hoe gevoelig die voelhorens zijn, men let niet in het vaderland op hun fijngevoeligheid.
Begeerig naar zulk een steun, die zij zoozeer behoeven zouden in honderden van plaatsen leden voor het Alg. Ned. Verbond gewonnen, afdeelingen gevormd kunnen worden, die als een net over het geheele aardrijk verbreid, hun eigen belangen zouden kunnen verdedigen en de belangen van het vaderland zelfbewuster zouden kunnen voorstaan.
Een Nederlandsch reiziger zou, waar hij ook aankwam, dan afdeelingen kunnen vinden, waar hij met raad en daad werd geholpen door Nederlanders in den vreemde, die Nederlandsche onderdanen zijn gebleven, omdat het Alg. Nederl. Verbond niet toeliet, dat zij vervreemden.
Maar daarvoor is het noodig dat het Alg. Ned. Verbond rondborstig hun partij kiest, zonder voorbehoud, zonder achter de schermen te blijven.
Wat helpt het te ijveren voor Z.-Afrika, daar men niet behouden kan, wat men nog heeft. Want in waarheid, zoo de Nederlandsche overheid niet de waarde wil inzien van die verspreide Nederlandsche nederzettingen, dan moet voortaan elk zich in het buitenland vestigend Nederlander beschouwd worden als een verloren ziel voor taal en vaderland, als een verlies voor de volkswelvaart en de macht van het Nederlandsche volk. Caveant consules!!!
Dr. A. Coomans de Ruiter.
Constantinopel, December '02.