Open brief aan de Nederlandsche Jongelieden.
Men zal zich herinneren, dat de Amerikaansche jongelieden voor eenigen tijd een aanzienlijke som gelds bijeenbrachten, ten voordeele van de Boeren. Moeten wij, Nederlanders, stamgenooten der Afrikaanders, bij deze vreemdelingen achterstaan? Dat wilt ge toch zeker niet? En daarom komen wij tot U om steun.
Ondergeteekenden hebben namelijk een bond opgericht, waarvan ze het doel nader willen omschrijven. In art. 10 van het vredesverdrag van Pretoria is bepaald, dat de meest behoeftige Boeren geld kunnen leenen van de Engelsche regeering tegen 3 pCt. ten einde de verwoeste hoeven weder op te bouwen. Maar daarvoor moeten zij hun land in onderpand geven. Eene mislukking van den oogst of andere tegenslagen kan vele Boeren beletten aan hunne verplichtingen te voldoen. Groote uitgestrektheden lands zouden dan in handen kunnen geraken van de Engelschen wat tengevolge zou hebben dat het Hollandsche ras in Zuid-Afrika zeer verzwakt zou worden. Om dit te voorkomen wenscht onze Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Jongeliedenbond gelden in te zamelen. Wij verwachten dat iedereen hiertoe zal meewerken en om elk daartoe in staat te stellen, heffen we slechts een zeer lage contributie nl. twee cent per week. Zij, die als lid wenschen toe te treden, gelieven hiervan mededeeling te doen aan:
H. Coltof, Prinsegracht 168a. |
F.J.H. Reijnders, Loosduinsche kade 19. |
M.W. de Jong, v. Swietenstraat 62. |
B. Coltof, Prinsegracht 168a, den Haag. |
Naschrift: Met ingenomenheid wordt dezen oproep aan de Nederlandsche Jongelingschap geplaatst. Laat ieder lid van het A.N.V. hem brengen onder de aandacht zijner jonge kennissen, opdat de Jongeliedenbond krachtig kunne meewerken tot instandhouding van het Hollandsch element in Zuid-Afrika.
Red.