Batavia, 25 September 1902.
Omstandigheden, waaraan, althans in de eerste tijden, niets te veranderen valt, leiden er toe dat een niet gering deel der kinderen van Europeanen in Nederlandsch-Indië in de vroegste jeugd slechts zeer gebrekkig Nederlandsch leert spreken.
Toch is voor die kinderen een grondige kennis van de Nederlandsche taal van het hoogste belang omdat zij, deze missende, tegenover anderen in hun later leven altijd in het nadeel zijn, waar het geldt, zich een goede plaats in de maatschappij te verwerven.
Aan het ten deze bestaande euvel kan alleen worden tegemoetgekomen door de kinderen, reeds vóór dat zij de lagere school gaan bezoeken, aan een inrichting van voorbereidend lager onderwijs Nederlandsch te leeren spreken.
Voorbereidend lager onderwijs wordt hier te lande gegeven aan verschillende zoogenaamde Fröbelscholen.
Maar het voortbestaan van niet weinige dier scholen loopt gevaar.
De oorzaak daarvan ligt voor sommigen in de omstandigheid dat de uitkeering eener vroeger genoten bijdrage uit 's Lands kas met 1 Januari 1902 heeft opgehouden, voor anderen daarin dat geldelijke steun van Regeeringswege, waarop was gerekend, uitbleef, terwijl in beide gevallen de inkomsten niet voldoende kunnen worden gemaakt om de uitgaven te dekken en op bijdragen van belangstellenden niet bij voortduring valt te rekenen.
Ons Bestuur, dat van den aanvang af de bevordering van de oprichting en de instandhouding van Fröbelscholen als de hierbedoelde heeft beschouwd als een voornaam deel van zijne taak, heeft ernstig overwogen wat er te doen ware om te voorkomen dat bestaande zoodanige scholen door geldgebrek worden genoodzaakt binnen kort te sluiten.
De geldmiddelen van onze vereeniging zelve, die nog maar betrekkelijk weinig leden telt, zijn geheel onvoldoende om er voor dit doel noemenswaardige sommen uit te kunnen putten. Ons schiet daarom slechts over een krachtig beroep te doen op allen, die tot de bereiking daarvan zouden willen medewerken.
Indien wij in staat werden gesteld, de noodlijdende Fröbelscholen ook slechts eenigen tijd lang geldelijk te ondersteunen, zou reeds veel zijn gewonnen. Haar bestaan zou daardoor althans voorloopig zijn verzekerd, in afwachting van hetgeen, hetzij van onze, hetzij van andere zijde te dezer zake wellicht later nog zal blijken te kunnen worden gedaan.
In verband met een en ander stellen wij ons voor, zoo dat mogelijk mocht blijken, een Fonds in het leven te roepen, dat uitsluitend bestemd zal zijn om er tijdelijk ondersteuning uit te verleenen aan die Fröbelscholen in Nederlandsch-Indië, welke anders, in afwachting van hetgeen later voor het voorbereidend lager onderwijs mocht worden gedaan, te gronde zouden gaan. Dat Fröbelfonds zal dan door het Bestuur der Groep Nederlandsch-Indië van het Algemeen Nederlandsch Verbond worden beheerd en verantwoord, dit laatste ook door middel van mededeelingen in de dagbladen, doch zal overigens geheel afgescheiden blijven van de gelden van die Groep en hare afdeelingen.
Ons Bestuur meent met gerustheid het vertrouwen te mogen uitspreken dat voor zulk een Fonds in Nederlandsch-Indië nog wel een redelijk bedrag bijeen te krijgen is.
Omtrent de wijze, waarop dat doel zou zijn te bereiken, is het van oordeel dat zooveel mogelijk persoonlijke inzamelingen door belangstellenden, die zich die moeite zouden willen getroosten, den besten uitslag zouden geven, terwijl het de bedoeling zal moeten zijn de bijdragen te doen bestaan in giften in eens.
Na de vorenstaande uiteenzetting, ter nadere aanvulling waarvan wij, desverlangd, ons gaarne bereid verklaren, meenen wij de hoop te mogen koesteren dat U ons in deze, zooveel in Uw vermogen ligt, hulp zal willen verleenen.
Wij nemen de vrijheid U mitsdien beleefd te verzoeken ons - kan het zijn spoedig - te willen berichten of U er toe genegen zoude zijn om, in vereeniging en in overleg met den Heer..... en den Heer..... aan wie(r) een gelijkluidend schrijven gericht is, inzameling als bedoeld, binnen den kring van..... te houden en (of) door daartoe in het bijzonder door U uit te noodigen geschikte personen (ook dames bijvoorbeeld) te doen houden.
In het bevestigend geval gelieve U zich, zonder nader bericht van onze zijde af te wachten, als gemachtigd te beschouwen om, in overleg met genoemde(n) Heer(en)..... en..... de geldinzameling al dadelijk uit te voeren en te doen uitvoeren op de wijze, die het meest geschikt zal voorkomen.
Van den uitslag, zoomede van de namen van hen, die U op Uwe uitnoodiging hebben bijgestaan, zien wij te zijner tijd Uwe mededeelingen tegemoet. Bij de overmaking der gelden aan onzen Penningmeester, den Heer H.M. la Chapelle, te Weltevreden, zullen natuurlijk alle onkosten kunnen worden afgehouden.
Ten slotte moge er nog de nadruk op worden gelegd dat hier voorzeker geldt: wie spoedig helpt, helpt dubbel.
Het Bestuur der Groep Ned.-Indië van het A.N.V.
De Meester, Voorzitter.
Hartevelt, Lid-Secretaris.
Aan de redactiën van Indische week- en dagbladen is het verzoek gedaan om aan dit rondschrijven openbaarheid te geven, onder toevoeging van een woord van aanbeveling en tevens van de mededeeling dat ons Bestuur niet voor alle plaatsen in Nederlandsch-Indië voor de uitnoodiging geschikte adressen heeft kunnen vinden en daarom aan personen, die er geen ontvingen, doch zich niettemin geroepen gevoelen ons in deze zaak bij te staan, het verzoek wordt gedaan, zich bij ons Bestuur aan te melden. Zij kunnen zich overtuigd houden, een hoogst nuttig werk te doen.
In Bataviasche bladen werd reeds met instemming van ons plan melding gemaakt. De Javabode schreef er het volgende over:
Het streven tot oprichting van een Fröbelfonds voor noodlijdende scholen heeft onze volle sympathie en wij aarzelen niet onze lezers op te wekken, hunnen steun te verleenen. Wij zagen in het binnenland op enkele plaatsen reeds dergelijke scholen door plaatselijk initiatief opgericht en eene commissie, veelal bestaande uit het hoofd der openbare lagere school met het hoofd van het plaatselijk bestuur, gingen dan bij de ingezetenen om maandelijksche bijdragen aankloppen, die veelal werden verstrekt uit sympathie voor de onderwijzeres, die aan de school zou worden verbonden. Door vele mutaties gebeurde het dan wel eens, dat de bijdragen op eens zoo gering werden, dat het bestaan der school gevaar liep en dan werden vaak door de bestuursleden sommen voorgeschoten, waarbij dus op den liefdadigheidszin van de ingezetenen werd vooruitgeloopen. Uit sympathie met de