Vlaanderen
Uit Vlaanderen.
Augustus is de Algemeene vacantiemaand, en ook de Vlaamsche Beweging schijnt in die dagen in zoete diepe rust. Geene vergaderingen van strijdende maatschappijen, geene verzoekschriften aan kamers of ministers, geene neerlegging, bespreking of stemming van taalwetten, geene algemeene, ziedende, luid zich uitende verontwaardiging over miskende taalrechten, alleen dit jaar de Guldensporenfeesten, de katholieke op 17 en 18, de socialistische op 31 Augustus. Beide hebben veel volk naar Kortrijk gelokt en bewijzen, met de liberale feesten van de voorgaande maand, dat de Vlaamschgezinden niet zijn een handjevol lawaaimakers maar de kern van het Vlaamsche volk, die immer dichtere drommen rondom zich vereenigt en eenmaal alle Vlamingen zal geschaard zien onder zijn leeuwenvaandel.
De schijnbare rust der Vlaamsche Beweging was dan ook maar oppervlakkig. ‘Stille waters hebben diepe gronden’ en in die diepten woelde het leven onverpoosd. Het 27e Taal- en Letterkundig Congres bracht vele Nederlanders naar Vlaanderen en leerde hen ons land, ons volk, onze beweging kennen. En wie ze kent, leert ze ook wel liefhebben en steunen.
Wie onder de Vlamingen het Congres mochten meemaken, hebben er een schat vergaard van kennis en liefde: zij leerden beter begrijpen wat Groot-Nederland is. Zij voelden, bijna stoffelijk tastbaar, zich omsloten door den band, die al Groot-Nederland's kinderen vereenigt, en onbekenden van gisteren werden hun nieuwe vrienden, die zij met vreugde opnamen in hun hart en wier waardeering en sympathie hen rijker maakten en beter. En ja, die vriendschap zal vruchten dragen voor de Vlaamsche Beweging wier juiste plaats in den algemeenen strijd voor ons stambehoud zij thans duidelijker afgeteekend zien.
Maar ook de Vlaamschgezinden, die aan het Congres geen deel namen, rustten slechts in schijn uit van verleden strijd. Zij deden waar zij ook vertoefden, het Vlaamsche woord weerklinken, zij wakkerden allen, met wie zij omgingen aan tot vasthouden aan eigen taal; zij leerden door voorbeelden hoe den eerbied voor ons goed recht moet worden verkregen, zij wekten fierheid over onzen liederschat of andere kunstgewrochten. Zij maakten propaganda door woord en daad - allen - want wie anders deden, veinzen slechts tot ons leger te behooren en wij hopen het, zulke gevaarlijke vijanden hebben wij niet veel.
Nu, die persoonlijke propaganda, het niet offlciëele gedeelte der Vlaamsche Beweging, waarover bijna nooit wordt gerept, is van een zeer groot belang. Zij tast den giftigen boom der verfransching in zijne wortelen aan en helpt in alle stilte de voormannen die, als houthakkers in de kruin, zijne takken afhouwen éen voor éen. Eens krijgt die boom dan ook geene nieuwe looten meer, en zijn doodende schaduw zal niet langer de planten van Vlaamsche beschaving verstikken, zoo welig opkiemend uit den vruchtbaren bodem, wier milde sappen hij tracht te trekken tot zich alleen. Dan schijnt weer het zonnetje op het jonge Vlaamsche leven; dan waait weer het frissche windje vrij over bloem en blad. Wie uit Noord-Nederland helpt mee aan 't slooperswerk?
* * *
Heelemaal zonder strijd is de feestviering in de Augustusdagen te Kortrijk toch niet voorbij gegaan, want daar greep een Katholieke Vlaamsche Landdag plaats, waar eens te meer uiting is gegeven geworden aan onze taalgrieven en maatregelen zijn beraamd om voldoening te krijgen en waar onder andere met klemmende argumenten het Wetsvoorstel Coremans tot vervlaamsching van het vrij middelbaar onderwijs is verdedigd geworden door advocaat Ad. Hendrickx.
Ook een Vlaamsche Katholieke studenten zitdag werd op het stadhuis te Kortrijk gehouden. Katholieke studenten uit alle gouwen en hoogescholen zijn er hunne Vlaamsche en Vaderlandsche gevoelens komen lucht geven. Opmerkenswaardig mag genoemd worden de afvaardigingen van de Katholieke Kolleges uit het Vlaamsche land aangevoerd door hunne meesters. Meer en meer komt de Vlaamsche geestelijkheid bijzonderlijk uit West-Vlaanderen de keurbende der Vlaamsche strijders versterken, alles laat dus toe met betrouwen de toekomst in te zien.
* * *
Vóór het Congres had te Kortrijk in den gemeenteraad een voorval plaats, dat bewijst, hoezeer de invloed van het 27e Nederl. Congres daar noodig was. Een werkman-raadslid vroeg dat de besprekingen in het Vlaamsch zouden gehouden worden. De burgemeester, eerevoorzitter van het Congres, kwam daar tegen op, omdat hij niet het talent bezit de Fransche stukken, waarover hij dikwijls rekening moet geven, van het blad te vertalen.
Toen nu hetzelfde raadslid er op aandrong de rekeningen der stad in de twee talen te laten drukken, antwoordde de burgemeester: ‘De cijfers zijn in de twee talen.’
Verder zegde hij nog: ‘Parijs en andere Fransche steden vragen ons de mededeeling onzer rekeningen; het is dan niet mogelijk ze in het Vlaamsch alleen te drukken; aan eenen anderen kant zou het drukken in de twee talen groote kosten veroorzaakten.’
Aan dien man zei dr. Kalff vertegenwoordiger der Nederlandsche regeering op het Congres, gansch onkundig natuurlijk van dit feit: ‘En het moet toch zijn “in Vlaanderen Vlaamsch”, niet waar, mijnheer de Burgemeester?’
Hoe moet de Burgemeester zich daarbij te moede hebben gevoeld?
* * *