Het Vaderlandsch lied.
Vaderlander in Het Onderwijs de vraag behandelend hoe het komt dat het Vaderlandsch lied op onze scholen zoo weinig in eere is, wijt dit in de eerste plaats aan de liederenboekjes, waarin wel allerlei zoete liedekens van gonzende bijtjes, klapperende molens, hooge Alpen en verwelkte roosjes voorkomen, maar waarin men mist het lied van Piet Hein, 't Wilhelmus, 't Vlaggelied en den Strijdzang van Den Briel. In de tweede plaats aan de mode-meening als zou Vaderlandsliefde een verouderd begrip zijn.
Als bewijs hoe treurig het met de kennis onzer volksliederen staat, deelt schrijver het feit mee, dat ergens in de kerk tijdens de kroningsfeesten gehectografeerde afdrukken van het ‘Wien Neerlandsch bloed’ onder de kerkgangers werden verdeeld, omdat de predikant vreesde, dat de gemeentenaren anders den zang niet tot een goed einde zouden brengen.
Weinig leerlingen der Lagere School zijn ook nu nog in staat een couplet van een der volksliederen uit het hoofd op te schrijven.
Schrijver dringt ten slotte aan op het niet drie- of vier-, maar éénstemmig zingen der volksliederen en zou gaarne zien, dat elk leerling, die de school verlaat, een exemplaar van het Nederlandsch Volksliederenboek der Maatschappij t. N. v. 't A. werd meegegeven.