Neerlandia. Jaargang 6
(1902)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Uit ‘Ons Blaadje’.Nellie geeft in haar weekblaadje van 26 Juli eenige stukjes uit de oude doos (van 1780), o.a. een artikel in vragen en antwoorden over de namen onzer maanden. Het volgende gedeelte is er aan ontleend:
V. Wat doen wij met Latijnsche Naamen in onze Taal? A. Dewijl eene Taal, als zij arm in woorden of noch geheel onbeschaafd is, woorden ontleent uit andere Taalen; of dewijl eenige minagters hunner eigen spraak die overneemen, krijgt men veele zulke vreemde Woorden in de Moedertaal, die door den tijd in de gewoonte geraaken en blijven. V. Hebben wij dan zulke vreemde Woorden in onze Taal? A. Ja, wij kennen in onze Taal Arabische, Grieksche, Latijnsche, Engelsche, Fransche, enz., waardoor onze Stadhuis en Courantenstijl zo moeilijk en soms heel onverstaanbaar is voor ons, kinderen, en voor den gemeenen (kleinen) man. V. Misschien is onze Taal te arm, om zulke zaaken uit te drukken; misschien hebben wij daartoe geene geschikte woorden? A. Neen, daar hapert het ons niet aan: onze taal is zeer rijk in woorden. V. Waarom gebruiken wij dan vreemde Fransche woorden? A. Misschien uit eene soort van hoogmoed, of uit zotten waan van welleevender dan anderen in het spreeken te zijn, of om de zogenoemde groote waereld naar te aapen; 't geen ten schande is van onze Moederspraak, die wij ons niet behoeven te schaamen.Ga naar voetnoot1) V. Kent gij zulke Fransche woorden? A. Hooren wij niet alle dagen van environs, beau monde, bel air, gecharmeerd, getroubleerd, geturlupineerd, geschokkeerd, geborneerd, gemesureerd, gehonoreerd,Ga naar voetnoot2) en duizend anderen, daar men (zo zegt mijn Meester) honden en katten mee zou vergeeven. V. Zij bevallen u dan niet? A. Kunnen of mogen zij ons bevallen, daar zij voor vele lieden heel onverstaanbaar zijn, dat zij (zo spreekt mijn Leermeester) wel een Fransche Dictionnaire op hunne zijde mogten dragen, als zij naar een gezelschap gaan: of hebben wij geene woorden in onze spraak, die datzelfde uitdrukken? V. Gij zoudt dan de Latynsche ook al uitmonsteren? A. Ja wel, als wij maar anderen daarvoor hebben.Ga naar voetnoot3).
Nellie maakt bij dit gedeelte de volgende aanteekeningen: |
|