Het Zuid-Afrikaansch Museum.
Den eersten dezer maand is te Dordrecht het Zuid-Afrikaansch Museum geopend.
Men kent de geschiedenis.
Toen de Parijsche Wereldtentoonstelling in 1900 gesloten werd, dreigde de geheele verzameling land- en volkenkundige voorwerpen uit het bekende Paviljoen te worden verstrooid. Om dit te voorkomen kocht de bekende Dordtsche kunstbeschermer Hidde Nijland alles aan en bracht het voorloopig op een zijner fabriekszolders onder dak.
Het was zijn langgekoesterde wensch, dat het gemeentebestuur van de stad zijner inwoning een gebouw mocht ter beschikking stellen, waarin de voorraad, die door aankoop en schenkingen langzamerhand een grooten omvang aannam, tot een degelijk Museum zou worden geordend om tot in verre eeuwen den heldenstrijd der Boeren een gedenkteeken te zijn.
De wensch is vervuld.
In hetzelfde gebouw, waarin weldra de belangrijke verzameling schilderijen, die Dordrecht rijk is, een haar waardig ruimer onderkomen zal vinden, is een gedeelte voor het Zuid-Afrikaansch Museum beschikbaar gesteld.
Den 1en Juli is het ten aanschouwe en aanhoore van een aantal genoodigden in overeenstemming met den ernst der tijden plechtig en in allen eenvoud ingewijd.
De heer Nijland hield de openingsrede, waarin hij de geschiedenis van zijn Museum in korte trekken schetste en er den nadruk op legde, dat de verzameling geen vijandige daad beoogt tegen de Engelsche natie, maar alleen wil zijn een stuk geschiedenis. Hij rekende zich gelukkig, dat Dordrecht de schatbewaarster is geworden van deze heiligdommen, herinneringen van groote vreugde, van nog grootere smart. En de hoop niet opgevend op een Vrij Vereenigd Zuid-Afrika, verwachtte hij dat een tweede Gladstone zou opstaan om recht te doen tot eer van den Engelschen stam en tot verbroedering van alle volkeren.
De plechtigheid had plaats in de voorhal, waar het bekende borstbeeld van Paul Kruger tusschen dezelfde pilaren staat als te Parijs op de tentoonstelling, pilaren aan allen kant beschreven met de uitingen van verontwaardiging, smart, haat aller volken. Nog troont het borstbeeld tusschen de verdorde lauweren, waarmee het in 1900 zoo kwistig omhangen werd. Hidde Nijland hechtte er een frisschen krans aan, de Afd. Dordt der Zuid-Afrikaansche Vereeniging zond er ook een, namens den heer Bas Veth was er een bloemtuil, terwijl de Vereeniging ‘Voor Vak en Kunst’, die gedurende den zomer naast het Museum een Zuid-Afrikaansche Nederzetting tentoonstelt, bij monde van Generaal van Braam Houckgeest een palmtak deed neerleggen.
Het Museum is inderdaad geworden een onvergankelijk gedenkteeken voor het Hollandsche ras in Zuid-Afrika. De hand, die deze velerlei zaken met zoo veel liefde heeft geordend en gecatalogiseerd, verdient alle hulde.
De voorhal of eerezaal prijkt met de namen en portretten der meest bekende figuren uit den worstelstrijd o.a. de portretten van het driemanschap, geschilderd door Paul Rink. Een open wandvlak wacht nog op het portret van den grijzen staatspresident geschilderd door Jozef Israels, den voorman onzer Hollandsche Schilderschool.
In 8 zalen is verder onder gebracht al wat betrekking heeft op het leven der Boeren en Kaffers, in vrede en oorlog. De voortbrengselen van den bodem zijn in rijke verscheidenheid vertegenwoordigd. De belangwekkende inzending van het departement van Onderwijs der Z.A.R., waarover het Alg. Ned. Verbond zijn bekend Groenboek uitgaf, is hier mede veilig. Onder de voorwerpen van kunst trekken vooral de aandacht de kostbaarheden uit Rusland, o.a. de ‘Bratina of Coupe de Fraternité’ ter eere van Cronjé door 70000 Russen geschonken. Een geheele zaal bevat alleen voorwerpen, vervaardigd door de krijgsgevangen Boeren, terwijl een ander gewijd is aan verhandelingen, boeken, platen, aanplakbiljetten, couranten, spotprenten en tijdschriften betrekking hebbend op Zuid-Afrika en den oorlog. Hier kan men alleen een dag vertoeven, als men alle schrifturen wil overzien.
Op de binnenplaats naast het Museum is de bekende boerenwoning opgesteld.
Dordrecht is inderdaad een der merkwaardigste Museums ter wereld rijker geworden en wie deze stad langs moet mag niet nalaten een bedevaart te doen naar de plek, waar zooveel getuigenissen van het pas afgespeelde werelddrama zijn bijeengebracht en voor ondergang bewaard.
* * *
In het vorig nummer hebben wij den heer S. van Lier Ezn. genoemd als gewezen Commandant van het Johannesburger Politiecorps. Deze heer schrijft ons die eer, welke aan Van Dam en Oosthuizen toekwam, te moeten afwijzen, daar hij alleen aanvoerder was van een aan het Corps toegevoegde afdeeling vrijwilligers.
* * *
Uit een brief van een dameslid der Afd. Rotterdam:
‘Mijn contributie wensch ik voor het volgende jaar tot f5 te verhoogen met verzoek evenwel gedurende een jaar aan de stedelijke bibliotheek alhier, gevestigd in het Museum Boymans Neerlandia te willen toezenden.
De bezoekers van deze bibliotheek behooren over het algemeen niet tot den kring, waaruit leden zullen komen, daar een jaarlijksche bijdrage van f2,50 niet ieder past, doch de denkbeelden in Neerlandia uitgesproken behooren toch onder alle Nederlanders verspreid te worden’.