Neerlandia. Jaargang 6
(1902)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
van onze vlag in verschillende landen, daartoe veel kunnen bijdragen. Zoo vernam ik eenige bijzonderheden omtrent een paar oude Hollandsche koloniën, die zeer zeker bekend moeten zijn bij het Departement van Buitenlandsche Zaken. Te St. Petersburg is een Hollandsche predikant, doch in de kerk wordt in het Duitsch gepreekt, aangezien de afstammelingen van Nederlanders geen Hollandsch kennen, doch wel Duitsch. In Smyrna is een Waalsch predikant, die in het Fransch predikt, daar de Hollandsche koonie geen Nederlandsch verstaat. Slechts een, de heer Van Lennep, een Nederlander, die op 20jarigen leeftijd daar kwam, kon zich nog moeilijk in het Hollandsch uitdrukken. Zijne kinderen en klein-kinderen spraken Fransch. Een kleinzoon echter zou naar Nederland gezonden worden om bij de Marine te komen. Hoewel door onverschilligheid de Ned. taal vergeten werd, blijkt toch dat men de Hollandsche afkomst niet vergeten wil. Toen onlangs een Russisch eskader te Sabang kwam, spraken de kapitein ter zee Van der Schroeff en een dokter over hun Hollandsche afkomst, toonden papieren en de laatste een olieverf portret van zijn over-grootvader. Indien de gelegenheid daartoe bestaan had b.v. door een school, zouden zij ook hun moedertaal hebben aangeleerd. Ook te Ceylon ontmoette de overste bij de Marine Mulert onder de ‘burgers’ iemand, die nog Hollandsch kon lezen en die bibliothekaris was van het oude archief. Betreffen deze mededeelingen wel niet Ned. Indië en zijn ze wellicht overbodig als bekend bij het Nederlandsch Hoofdbestuur, dat misschien reeds stappen heeft gedaan tot herstel onzer taal, als de aangewezen voertaal in de Hollandsche koloniën in huis en kerk; het kan zijn dat zulks nog niet geval is, waarom ik de vrijheid neem het Bestuur der Groep Ned. Indië in overweging te geven om een en ander ter kennisse te willen brengen van het Hoofdbestuur. Hier ter plaatse zal ik het mij toegezonden stuk rondzenden en trachten leden te werven. Een aardig staaltje van de verspreiding onzer taal in deze bezittingen ondervond ik onlangs toen de Chineesche wijkmeester en de Hoofddjaksa te Koeta-Radja (een Javaan) geschil hadden. Ik sprak Hollandsch met hen en zij gingen door met elkaar in die taal te bestrijden tot zij lachten en Maleisch begonnen te spreken. 't Geval was dan ook vermakelijk dat een Chinees en een Javaan met elkaar in het Hollandsch ruzie hadden.
K.A. James, Controleur B.B. |
|