Neerlandia. Jaargang 6
(1902)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Een ernstig woord aan de Leden.Het Algemeen Nederlandsch Verbond werd 1 Mei 1898 opgericht en nam het reeds eenige jaren in België bestaande Verbond van denzelfden naam in zich op. Na al de vergaderingen, besprekingen, brochures en de vijf jaargangen van het maandblad, waarvan de drie eerste in Vlaanderen door den heer Meert bezorgd werden, zou men meenen, dat het aantal leden tienduizenden moest bedragen en het Verbond zou zijn geworden 't vereenigingspunt van het Nederlandsche Volk, waar ook ter wereld zich ophoudend. Doch neen; het Verbond telt slechts duizenden. Het was reeds de wensch van Prof. Veth, dat er een Genootschap mocht tot stand komen, dat alle Nederlanders over de wereld in één stambroederbond zou vereenigen, dat zou ijveren voor de verspreiding van de Nederlandsche Taal overal, waar zulks doelmatig kan geschieden, en er voor zou zorgen, dat geen Nederlandsch gezin, het moederland verlatend om zich elders te vestigen, aan onzen stam zou ontvallen. Het Algemeen Nederlandsch Verbond is de vervulling van dien wensch geweest. Het mooie doel en de middelen ter bereiking, vervat in de artikelen 2 en 3 der Statuten, kan wel geen bestrijding uitlokken, of 't moest zijn van de wereldbestormers, die de gansche menschheid willen omhelzen. Maar hoe komt het dan toch, dat nog zoo betrekkelijk weinigen lid zijn, dat er telkens brieven bij het algemeen secretariaat en dat der groepen inkomen, waarin nieuwe leden hun spijt uitdrukken, dat ze niet eerder kennis maakten met het Verbond, waarvan ze tot heden het bestaan niet vermoedden? | |
[pagina 74]
| |
Er moet, dunkt mij, iets ontbreken aan de propaganda. Wie van een goede zaak verwacht, dat ze eenmaal wel zal doordringen, kan lang wachten en rekent niet met den lauwen geest der Nederlanders. Ja, toen de oorlog uitbrak en heel Nederland in geestdrift raakte, toen, om met Albert Verwey te spreken, deed de stam van 't volk zijn bladeren ruischen; ‘Te lang in stilt hing elk voor zich alleen.’ In dit laatste schuilt nog de oorzaak, dat het Verbond zich niet krachtiger kan ontwikkelen. En ik wil dat nu eens niet op de verspreide deelen van den Nederlandschen Stam toepassen, maar op de léden van het Verbond. Ook daarvan loopen er maar al te veel ‘voor zich alleen’, zonder te bedenken, dat ze te weinig doen, als ze op tijd hun bijdragen betalen Wie lid wordt moet in zich opnemen, zij het dan ook maar iets van geest en hart der stichters van het Verbond, van Dr. Kiewiet de Jonge en zijn voorlooper, den Gentschen leeraar Meert; moet als eigen opgelegde plicht voor stam- en taaleenheid ijveren en het beginsel bij anderen ingang trachten te doen vinden. Want de generaals kunnen niet ieder bereiken. Zij roepen hun commando ‘Op voor onzen Stam!’ wel voor het front der troepen, maar er zijn officieren noodig om het bevel te herhalen, opdat elke man het hoore en opvolge. 't Moet van mond tot mond klinken over de vlakte, opdat 't niet wegsterve, voor 't naar allen kant de grenzen van het gebied van Nederland heeft bereikt.
Zoodra iemand het wenscht, kan hij nuttig worden voor het Verbond door aan het Secretariaat middelen aan te vragen (de boekjes, waarin het doel en streven wordt uiteengezet, statuten, Neerlandia's, inteekenkaarten) om in eigen kring te werken. Dit wat betreft het algemeen meeleven en meestreven met het Verbond. Maar er is meer, waardoor verhinderd kan worden, dat ‘elk voor zich alleen’ loopt. De afdeelingen dienen meer teekenen van leven te geven door minstens tweemaal in het jaar een vergadering te houden waarop verschillende punten, desnoods door het Hoofdbestuur aan te geven, besproken kunnen worden, maar liefst moet de aanstichting van de leden en afdeelingsbesturen zelf uitgaan. Elke afdeeling legge, te beginnen met de uitgaven van het Verbond, een kleine bibliotheek aan van boeken en brochures betrekkelijk ons taal- en stamleven en zende die onder hare leden ter lezing rond. Er kan met adressen aan regeeringslichamen gewerkt worden ter verkrijging van taalzuiverheid en stijlklaarheid in ambtelijke stukken, ter verdediging onzer nationale belangen, ter voorkoming van stamverwaarloozing. Elke afdeeling moet de omliggende dorpen in haar kring opnemen, opdat de band tusschen de leden eener zelfde streek des te nauwer worde aangehaald. Is een afdeeling krachtig genoeg ontwikkeld, dan richte ze wetenschappelijke of kunstavonden in, waarop de leden vrijen toegang met dame hebben of tegen verminderden prijs.Ga naar voetnoot*) Er zou een sprekerscorps kunnen gevormd worden, liefst uit Noord en Zuid, dat zich tegen billijke vergoeding beschikbaar stelde voor de verbreiding der beginselen. Want zonder dat dringt een groot denkbeeld zelden tot de menigte door. De pers kon ons in dezen veel meer dienst bewijzen, maar dat ligt misschien ook weer aan de leden, die haar niet opzoeken of uitnoodigen. Als de afdeelingen geregeld vergaderen, avonden inrichten, voordrachten doen houden, gaat de pers zich van zelf met haar bemoeien. Maar ook kan in die richting met het maandblad gewerkt worden. In elke plaats waar leden zijn is er wel een onder die met de plaatselijke of hoofdbladen in betrekking staat, of de vaardigheid bezit om het voornaamste uit elk nummer van Neerlandia in beknopten vorm saam te lezen en dit de redactiën ter opname aan te bieden of er althans hare aandacht op te vestigen. De naam van het Verbond en zijn orgaan zal dan van zelf meer onder de aandacht van alle Nederlanders komen en menigeen zal nader bekend willen worden met zijn doel, wat bijna zeker tot toetreden zal leiden. Maar zal men zeggen, dan dient Neerlandia ook belangrijks genoeg te bevatten der vermelding waard. Ook dat hangt weer veel van de leden zelf af. Hoevele knappe mannen zijn er niet onder, die nooit teeken van leven geven. Tot heden heeft de redactie veel zelf moeten doen en als één persoon telkens op hetzelfde aanbeeld slaat, wordt de klank wel wat eentonig. In het Juni-nummer van dit jaar heeft een dame uit Vlaanderen behartigenswaardige wenken gegeven over Neerlandia's Taak. Ook naar mijne meening moet er meer afwisseling in de uit den aard der zaak beperkte stof gebracht worden. Waar de leden over de gansche wereld verspreid zijn kan ieder die wil daartoe meewerken. Niet door lange artikelen te schrijven, die maar al te vaak ongelezen blijven. ‘Een kleine hamer snel gedreven heeft meer kracht.’ Welnu laat dan elk die in zijn omgeving een teeken van rasopleving bespeurt daarvan mededeeling doen aan de Redactie. En wie wat in couranten, tijdschriften, boeken, regeeringsverslagen enz. leest, dat voor het Verbond van eenig belang is - de Redactie is niet alziend - knippe dit uit, zende het op voor het maandblad en zij niet al te gevoelig, wanneer de plaatsruimte het weglaten van het minst belangrijke noodzakelijk maakt. Als leden van het Verbond, die deel uitmaken van een Hollandsche nederzetting, of lid zijn van een Nederlandsche Vereeniging in het buitenland korte schetsen gaven van het stamleven in hun kring, van Hollandsche zeden en gewoonten, in stand gebleven waar vroeger ons volk zich vertoonde, voor langer of korten tijd gevestigd was en sporen heeft achtergelaten, zou dit de aantrekkelijkheid van Neerlandia zeker verhoogen; vooral als zulke schetsen verlucht werden door kiekjes, in onzen tijd van fotografie-liefhebberij gemakkelijk te verkrijgen. Om kort te gaan, het maandblad worde het orgaan, waarin de leden, die iets belangrijks te zeggen hebben, elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Wat doen de leden nu met Neerlandia? Ik wil hopen, dat ze het inzien. Maar dan? Met al de Neerlandia's, die naar de snippermand verhuizen, kon goedkoop en gemakkelijk propaganda gemaakt worden. Wie zijn blad al of niet | |
[pagina 75]
| |
gelezen heeft en het niet wil bewaren, zende het aan een zijner kennissen, die geen lid is. Vooral die nummers, waarin nog eens helder en duidelijk wordt uiteengezet, wat het Verbond wil. Binnenkort verschijnt een propagandaboekje in handigen vorm, bevattend doel, streven, inrichting en samenstelling van het A.N.V. en zijn vertakkingen. Daarmee kan ieder werken. Een ledenlijst van groep A. (Nederland), gerangschikt naar de plaatsen, wordt in gereedheid gebracht en zal in afdruk gezonden worden aan alle leden der groep. Dit volgens besluit der Alg Vergadering. Ieder zal op die manier kunnen nagaan, welke medeleden hij tot heden onbewust voorbij liep en wie zijner kennissen nog geen lid zijn. Deze maatregel moet dunkt me een groote versterking van groep A. tengevolge hebben. En die heeft ze noodig. Is het geen oneer voor Nederland, dat het jaarverslag van den secretaris van groep A. de mededeeling moest bevatten, dat ze 59 leden is achteruitgegaan. In ons land moge zich de taalstrijd niet zoo scherp afteekenen als elders, men vergete niet, dat wij den hoofdstam vertegenwoordigen en dat het voor een groot deel van ons afhangt of de takken zich kunnen ontwikkelen tot een krachtige kroon, die de stormen tart. Maar dan moet de bodem bewerkt worden, dan moet ieder weerbaar man worden opgecommandeerd, dan moet niemand ‘huis toe’ gaan, dan moet elk werken met de middelen, die voor het grijpen liggen. Ik noemde eenige. Men kan aan sommige weinig waarde hechten. Welnu, men bedenke andere en betere. Voor alles is het de vraag, leeft er in U iets van geest en hart der voortrekkers. Zoo ja, dan komt het andere van zelf, want waar een wil is, daar is een weg.
C. van Son. Secretaris van Groep A. Dubbeldam, Juli 1902. |
|