Ingezonden
De Studentenlanddag te Antwerpen.
Over dien studentenlanddag schreef Neerlandia (Maartnummer) het volgende: ‘het aanhangig Wetsvoorstel Coremans werd ook besproken op den Katholieken Studentenlanddag de vorige maand te Antwerpen, waar Mr. Adelfons Hendrickx daarover een zeer belangrijke redevoering hield. Allen waren het eens om de dringende noodzakelijkheid er van in te zien’. Door die woorden zal menig lezer van Neerlandia in de meening gebracht zijn dat de Studentenlanddag te Antwerpen eerst en vooral een politieke landdag was en waarop het wetsvoorstel Coremans maar als bijzaak behandeld werd. Wij zullen bewijzen dat dit strijdig is met de werkelijkheid: De landdag waarvan hier spraak is, werd ingericht door de maatschappij ‘Eigen Taal, eigen Zeden’ van Antwerpen, die samengesteld is uit katholieke, te Leuven en te Gent studeerende jongens, maar die zich nooit met eigentlijke politiek heeft onledig gehouden. Die maatschappij had dan ook uitdrukkelijk aangekondigd dat haar landdag uitsluitend ingericht werd ‘tot vervlaamsching van hooger en vrij middelbaar onderwijs.’ Ruim 300 studenten uit Leuven, 40 leden van het studentengenootschap ‘de Rodenbach'svrienden’ te Gent, en een tiental studenten aan de hoogeschool te Brussel, hadden zich als deelnemers aan dien landdag aangemeld. In den schouwburg had eene gala-vertooning plaats van ‘De Bruid der Zee’; na het eerste bedrijf werd de ‘Strijdkreet’ van Peter Benoit, - een onzijdig lied voorwaar! - door het orkest gespeeld en door de honderden studenten geestdriftig gezongen. Op de twee zittingen van den landdag werden uitsluitend Vlaamschgezinde redevoeringen gehouden, zoo deden er de voorzitters van ‘Eigen Taal, eigen Zeden’ en van ‘Met Tijd en Vlijt’ (reeds gesticht in 1836 en de oudste van alle Vl. studentengenootschappen), kranige Vlaamschgezinde toespraken;
zoo sprak er de heer Van Loy, voorzitter der ‘Rodenbach'svrienden’ te Gent, over de hulp die deze maatschappij aan de slachtoffers der folterkampen in Zuid-Afrika verleend heeft, beloofde den steun der ‘Rodenbach'svrienden’ in den strijd voor het wetsvoorstel Coremans en sprak breedvoerig over hunne werking voor de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool; zijne hulde aan den ijver van hoogleeraar Mac Leod ontlokte de geestdriftigste ovatie; dit alles, dunkt me, zijn afdoende bewijzen voor de onzijdigheid van den landdag.
In den stoet, - een onafzienbare drom studenten, met een dertig vlaggen - werden bij ons weten, uitsluitend Vlaamschgezinde liederen gezongen, vooral de Vlaamsche Leeuw en de Strijdkreet; voorop droeg men eene reusachtige banderol met het opschrift: ‘wij eischen eene Vlaamsche Hoogeschool!’ Het dient hier nog gezegd dat er honderd exemplaren verkocht werden van Mac Leod's ‘Nederlandsch en de Wetenschap’, uitsluitend ten voordeele van den strijdpenning van de ‘Gentsche Studenten-commissie tot vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool’, welke Commissie samengesteld is uit evenveel liberale als katholieke studenten.
Bij dien landdag heeft ‘Eigen Taal, eigen Zeden’ het daarbij niet gelaten: te zamen met de Antwerpsche kringen ‘'t Vrije Woord’ (afdeeling van den ‘Nederduitschen Bond’) en ‘de Jonge Breydels’ belegt het onophoudend meetingen voor de aanneming van de wet Coremans en voor de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool. Het mag hier- ook wel gezegd worden dat het ontstaan der Gentsche Studentencongressen voor de Vlaamsche Hoogeschool, aan haar initiatief te danken is.
De landdag en vooral de stoet door ‘Eigen Taal, eigen Zeden’ ingericht, heeft aan heel Antwerpen betoond, niet alleen dat de Vlaamsche Hoogeschool er eens zijn zal, maar ook dat ze te klein zal wezen voor al de studenten, die een Nederlandsch hooger onderwijs verlangen.
Gent, den 30 Maart 1902.
J. Sébrechts.