Neerlandia. Jaargang 5
(1901)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
Mijn Land, mijn Volk, mijn Taal.Ik min mijn land, ik min mijn volk,
Ik min mijn eigen taal.
Zij zijn mij dierbaar, heilig, schoon,
Waar ook mijn voet mag dwaal.
Ik zeg niet dat er op onz' aard,
Geen schooner land kan zijn,
Of dat geen ed'ler grooter volk
Bestaan kan dan het mijn.
Ik zeg niet, dat geen and're taal
Ook schoone klanken heeft,
Of zelfs een rijker woordenschat
Dan mij de mijne geeft!
Maar 'k min mijn eigen land alleen,
Omdat 't mijn eigen is.
Omdat ik op een vreemden grond
Mijn eigen land zal mis.
Wij zijn gebonden aan elkaâr!
Ons draagt dezelfde grond.
En die met onrecht u vertrapt,
Slaat ook mijn hart een wond.
U ook mijn taal, mijn moedertaal!
Verruil ik voor geen schat!
Hij, die het doet, heeft zeker nooit
Zijn moeder lief gehad.
Bespot dan nooit uw eigen taal
Mijn volk, of laat niet toe
- Zoolang gij u verzetten kunt, -
Dat het een ander doe.
O, zeg met mij, ik min mijn land,
Ik min mijn volk en taal!
Zij blijven dierbaar aan mijn hart,
Waar ooit mijn voet mag dwaal.
Melt I. BrinkGa naar voetnoot2).
|
|