Neerlandia. Jaargang 5
(1901)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
A.N.V. belegd. We willen hopen, dat het op andere plaatsen minder treurig is; doch de Nederlander komt nu eenmaal niet spoedig in beweging, vooral als hij geen dwang gevoelt. Wanneer hij 's avonds gezellig aan den huiselijken haard zit - na vermoeiende dagtaak wellicht - wanneer het weer niet tot uitgaan lokt (en hoe weinige dagen doet ons klimaat dit?) dan wordt zoo licht besloten de vergadering maar niet bij te wonen, zelfs wanneer men er plan op had. Anderen moeten toevallig bij kennissen op een avondje, of hebben bezigheden, die voorgaan, of andere vergaderingen, waar ze vinden, dat hun tegenwoordigheid meer vereischt wordt; en zoo komt men ten slotte tot dergelijke slecht bezochte bijeenkomsten. Men begrijpe mij goed: ik schrijf bovenstaande niet om een zoo treurige opkomst te verdedigen, doch om de aandacht van de leden te vestigen op het feit, hoe licht men zich tot huisvastheid laat verleiden, of met welke andere redenen men zich zoo gemakkelijk tevreden stelt om zijn niet komen voor zich zelf te wettigen. Mochten velen, die dit lezen, bij voorkomende gelegenheden, wanneer ze een uitvlucht bedenken om een vergadering niet te bezoeken, de kracht hebben om twijfelachtige belangen ondergeschikt te maken aan het groote belang van het A.N.V., dat in de eerste plaats gebied krachtige samenwerking van hare leden. Geenszins wil ik ontkennen, dat er meermalen gevallen zijn, dat de mannelijke leden van ons Verbond hun tijd niet op zoodanige en in zoo ruime mate aan het streven van het A.N.V. kunnen wijden, als ze zelf misschien wel wenschen. Zoo gaat het mij en zoo zal het velen met mij gaan. Daarom verwacht ik groot heil van de oprichting op uitgebreide schaal van damesafdeelingen. Het streven is thans bij de vrouw doorgedrongen om nuttig te zijn in de maatschappij. Welaan dan jonge dames, jonggehuwden, aan u in de eerste plaats zij hier een werkkring aanbevolen, waardoor gij nuttig voor uw land, voor heel uw stam kunt zijn. Aan het jonge geslacht is de toekomst, van daar mijne oproeping tot u, voor wie de schoone taak is weggelegd - meer dan aan den huisvader die, vóór alles, voor de geldelijke belangen van zijn gezin moet zorgen - om dit aankomend geslacht te vormen tot zich zelfbewuste Nederlandsche stamgenooten met gezond bewustzijn van nationale eer en kracht. Mocht gij het gewicht er van nog niet beseffen, sla dan de oogen naar Zuid-Afrika. Daar zien we de vrouw als heldin alle leed, ontbering, en nog veel meer trotseeren, haar, door dit tooneel weifelenden echtgenoot, tot nieuwen moed en niet versagen aanzettend, ja dwingend; hare kinderen voorhoudend, dat vader zijn plicht doet tegenover het vaderland en dat ook hun tijd komt om evenzoo te handelen. Dat de oorlog voor vrijheid en taal, - ten spijt van het slechts op een militaire wandeling voorbereide reusachtig sterke Albion en tot verbazing van heel de wereld - nog voortduurt vindt zijn oorzaak in de kranige houding van de Zuid-Afrikaansche vrouw, in de juiste opvatting van hare taak en de waardige nationale opvoeding der jeugd. En dan, de dames kunnen zoo licht wat van haar tijd ter beschikking stellen voor het Verbond; ze zijn in haar vergaderen niet zoo afhankelijk van de avonden als wij mannen. Wat Nederland is, wat het kan? De oplossing hiervan zij in uwe handen, vrouwen van Nederland! Daarom aangepakt en overal damesafdeelingen opgericht. Dat dit schrijven de wenschelijkheid hiertoe bij de vrouw in het algemeen en bij het jonge geslacht in het bijzonder moge opgewekt hebben is de vurige wensch van den ondergeteekende,
Zutphen. E. Werner 2e Luit. der Huzaren. | |
Damesafdelingen?Meneer de Redacteur!
U zond mij bovenstaand stuk toe en ik heb wel behoefte om daar even over te spreken. Of ik de vrouwen eer! Verbazend! Van middag noch heb ik de geestdrift bewonderd van 'en jonge dame, die in 14 dagen tijd 70 mensen overtuigd had van het belang voor onze stam van de vereenvoudigde spelling. Hartgrondig benijdde ik haar! En zo zijn er gelukkig noch vele vrouwen. Dus daaraan ligt het 'em niet, als ik niet vóór het voorstel van de damesafdelingen kan zijn. Eigenlik is het 'en soort van jaloersheid mischien om uit dat opgewekte gezelschap uitgesloten te zijn als man, maar er is toch ook iets anders..... ik weet haast niet of.... nu maar de kogel moet nu maar uit het kanon: ik geloof dat 'en damesafdeling maar 'en halve kracht zou kunnen ontwikkelen; dat de bekende eigenaardigheden van de vrouw door de even bekende eigenaardigheden van de man moeten worden aangevuld en omgekeerd. Dat zij te zamen moeten meewerken tot de bloei van welke vereniging dan ook, maar niet afzonderlik! Daarom dan ook wil mij zo'n damesafdeling niet bevallen; maar, wat dunkt me wel kon, dat is 'en dames propaganda-commissie die samenwerkte met het bestuur van de afdeling. Zie, die bovengenoemde jonge dame moest eigenlik het type zijn van de Nederlandse jonge vrouw, die zich vol geestdrift geeft aan haar ras en volk zolang zij zich noch niet tot enger kring bepalen mag en die dan noch in zich voelt gloeien de herinnering aan vroeger, om er haar klein kringetje weer mee te ontvonken voor het hoge, edele, dat zij zelf eens nastreefde. Hoevelen onzer jonge dames zijn er niet die hun tijd niet wijden aan de verheffing van onze Nederl. stam; die hun krachten tijdelik al te uitsluitend richten op partijtjes, diners, tennissen en fietsen, modes en hoeden, maar die daarbij het vonkje geestdrift dat er ook in hun zielen gloeit laten uitdoven. En is het niet wat geestdrift waard om het Algemeen Nederlands Verbond hier in Nederland zo krachtig te doen opgroeien, dat er geur van uitzweeft naar het buitenland, dat de Nederlanders die daar ver van hun land vertoeven worden herinnerd aan hun kleine lieve landje met al z'n deugden en... gebreken? Kunnen zij, die jonge dames, niet onze afdelingsvergaderingen vervroliken door het zingen van Nederlandse liederen, door het spelen van Nederlandse muziek, door het zeggen van Nederlandse woordkunst, hetzij proza of poëzie? Kunnen zij er geen avonden van maken, waar de mensen heen willen? Of zit de deftigheid er al te dik op? Bij velen... maar bij de meesten toch niet. Kom, ik kan het niet geloven. Dat deftig-doen, die zogenaamde chique van dat doet-men-niet is alleen uitgevonden om gebrek aan bezigheid te bemantelen. Geef 'en ideaal en ze komen wel los, dunkt me. Ja... en waar ze niet los komen, waar ze niet mee willen helpen om het opkomende en nu-levende geslacht te bezielen, daar zullen onze afdelingen blijven kwijnen. Ja, ziet u, want men heeft het heus te druk daarvoor. 't Is mij eens gebeurd dat iemand het te druk had om 'en advertentie voor 'en lezing mee te ondertekenen! Zo druk! Je zou verwachten dat de mensen allemaal per automobiel door de stad vlogen en toch is er heus noch tijd voor pantoffelparade. Ongekend druk ziet u. Ik ben het met de vorige inzender eens: het vrouwelik geslacht moet meehelpen aan de bloei van onze Afdelingen o.a. als propaganda-commissies.
Haarlem. J.B. Schepers. |
|