die zij in veler oog misten, daar is het noodzakelijk dat het wordt gewaardeerd en gesteund door trouw bezoek, niet het minst van de bedillers.
Er is een Algemeen Nederlandsch Verbond, er is een verhoogd stambewustzijn, er zijn plekken op onze stamkaart waar voorziening gebiedend noodig is. Wat kan voor onze taal worden gedaan in onze Oost en in onze West, wat in Vlaanderen, wat in Amerika, wat in Zuid-Afrika bovenal? Ziedaar een taalvraag, die past op een Nederlandsch Congres. De geleerdheid worde elders gediend, die duldt slechts evenknieën; wetenschappelijke uitkomsten zijn met de Ned. Taalen Letterkundige Congressen dan ook nooit ernstig beoogd. Zij zijn ingesteld om het verbroken verkeer tusschen Vlamingen en Nederlanders weer te hechten, en om Vlaanderens herboren behoefte aan Nederlandsche beschaving door persoonlijken omgang op practische en prettige wijze te bevredigen. Bovendien wat vijftig jaar geleden ernstige taalvragen bleken, zijn het nu niet meer. Nu kan bij den besten wil de oude instelling geen dienst doen als een congres van taalvakmannen. En letterkunde is wel allerminst geschikt om te worden becongrest; letterkunde is of weten over anderen of kunnen uit zich zelf. En het eerste hoort in boeken of geleerde bijeenkomsten, het tweede is te persoonlijk om vergaderingen te dulden tenzij als kunstenaarsfeest.
Zeker er zijn taal- en letterkundige twistpunten die gevoegelijk ook door niet vakmenschen kunnen worden behandeld; ze geheel afschaffen behoeft men niet. Maar als vlaggen mogen zij geen dienst blijven doen. Nederlandsche Congressen moeten het zijn, waar vertegenwoordigers uit de verschillende groepen van den Nederlandschen stam voorlichten op den na ijverig zoeken aangegeven weg.
* * *
Er zullen sprekers zijn als dr. Mansvelt over onze taal in Zuid-Afrika, wat daar voor alle Nederlanders te doen valt; als de heer Hamelberg, de bekende voorvechter van Curaçao's rechten op welvaart en vernederlandsching. Daar zal uiteengezet worden, nogmaals, en met klem de toekomst onzer taal in de Oost; daar zal als lichtend doel voor Vlaamsche strijders de Vlaamsche Hoogeschool te Gent in de verte worden getoond. Daar zal worden besproken wat onze boekhandel kan doen voor onze stamtaal, wat ons lied, wat onze kunst, wat onze historie vooral.
* * *
Het Congres te Nijmegen zal behalve nuttig ook pleizierig kunnen zijn. Het is te hopen dat velen zich daarover heenzetten, die een paar dagen vroolijk en opgewekt samenzijn met Nederlanders van buiten onze grenzen vroeger niet met hun zwaren ernst konden overeen brengen. Wij zijn nu eenmaal gewichtig in eigen oog.
Voor velen zal het echter gelukkig nog een aanbeveling zijn dat als het ernstige werk is afgeloopen, Nijmegens lieve natuur, vermooid bij tijden door klanken van echt Nederlandsche kunst, opwekkelijke genieting verschaft. En laat men toch vooral de gesprekken niet gering schatten die in kleineren kring alsdan het groote doel ten goede komen. Juist in het persoonlijke bij de Taal- en Letterkundige Congressen heeft een kracht gescholen die nooit moet worden verwaarloosd. Het feit dat Nederlandsche mannen en vrouwen van overal samenkomen, geneigd tot gemeenschappelijk handelen voor groote stambelangen, waarbij geleerdheid wordt aangezien noch stand, dat feit is van hoog gewicht. Het zou op zich zelf reeds een doel mogen zijn.
* * *
Aan Nijmegen de voldoening en de eer van een druk bezocht en welgeslaagd Nederlandsch Congres. De belangen van het Algemeen Nederlandsch Verbond zijn er nauw bij betrokken.
De eerste Secretaris Mr. C.G.J. Bijleveld, Keizer Karelplein 4 Nijmegen schrijft in voor f2.50. Elk lid heeft, met een dame, recht van toegang tot al de vergaderingen en feestelijkheden. En zorg voor huisvesting neemt tot 10 Augustus het Uitvoerend Comité op zich.