voor deze 161 leden tot een te innen som van dat verder de 8 leden die f4. -, de 47 die f5. -, |
f579.60 |
de 3 die f6. - en het lid dat f7.50 betaalt, dit ook door blijven doen, krijgen wij van deze |
f292.50 |
|
_____ |
of een totaal van |
f872.10 |
Bij de punten 2 en 3 (inwendige regeling der groep; afdeelingen, gevolmachtigden) zegt de Voorzitter eenigszins huiverig te zijn om bij het publiek aan te kloppen met een nog niet opgerichte vereeniging.
We zullen dit zeer voorzichtig moeten doen en het voorloopig karakter van al hetgeen gedaan wordt sterk in het oog moeten houden. Wie zich aansluiten wil, die sluite zich aan, drage bij en ontvange Neerlandia, al het verdere is nog vaag. We zouden echter aan de verschillende Residenten den toestand kunnen blootleggen en hun verzoeken het voorbereiden van het tot stand komen van afdeelingen in de hand te werken, welke afdeelingen - in wording wellicht, hier en daar een en ander dat op den weg van 't Verbond ligt, zullen kunnen doen.
De heer Carpentier Alting deelt mede in briefwisseling te staan met den heer Dr. Persenarie, die hem geschreven heeft over de oprichting eener afdeeling te Padang. Den heer Alting wordt verzocht dien heer verder te willen inlichten en hem te willen mededeelen dat de Commissie weldra aan den Gouverneur van Sumatra's Westkust hoopt te schrijven.
Over punt 4 (medewerking aan Neerlandia) wordt besloten aan het Hoofdbestuur de beschikking over een rubriek Nederl. Indië te verzoeken.
Voorloopig zal de Secretaris belast zijn met het samenstellen dier rubriek over al hetgeen op het gebied van het Verbond in Indië voorvalt. De Voorzitter verzoekt de andere leden eventueele bijdragen aan den Secretaris te willen doen toekomen. Ook van deze vergadering zal een kort verslag voor Neerlandia worden gemaakt.
Naar aanleiding van punt 5 (vlugschrift) bespreekt de Voorzitter de vraag of, nu het Hoofdbestuur ook een vlugschrift gaat samenstellen, ons desbetreffend denkbeeld moet vervallen dan wel met dat van het Hoofdbestuur moet worden samengesmolten. Na eenig debat wordt met het oog op den eigenaardigen werkkring van het Verbond in Indië, in vele opzichten zoo geheel afwijkend van zijn werkkring overal elders en met het oog daarop dat dientengevolge de beide vlugschriften elkander niet overbodig behoeven te maken, besloten: a) om een zelfstandig vlugschrift voor Ned.-Indië te vervaardigen, b) om het Hoofdbestuur te verzoeken ons spoedig in de gelegenheid te willen stellen kennis te nemen van den inhoud van zijn vlugschrift. De heeren Carpentier Alting en Van Oven worden uitgenoodigd het vlugschrift op te stellen en nemen die uitnoodiging aan.
Bij punt 6. (Inlichtingen voor ouders die hun kinderen naar Nederland zenden) wordt, na een gedachtewisseling van den Voorzitter en den heer Abendanon, die mededeelt dat ‘Oost en West’ zich voorstelt ook in patria eenig toezicht op de daarheen gegane pupillen en hun verzorgers te houden, besloten dat wij een schrijven zullen richten aan de gevolmachtigden alhier van ‘Oost en West’ om gezamenlijk overleg voor te stellen.
Punt 7 (Fröbelscholen) wordt door den Voorzitter ingeleid met de opmerking dat dit met het oog op de praktijk het belangrijkste punt der agenda is. Gelukt het ons in deze richting wat te verrichten, dan verrichten we iets zeer wezenlijks op den weg van het Verbond. We moeten met de kinderen beginnen.
Naar aanleiding van eene vraag van den Voorzitter aan den heer Abendanon en het door dezen daarop gegeven antwoord, waaruit blijkt, dat ook hij ten volle overtuigd is van het groote belang hier te lande van voorbereidend onderwijs, daar de kinderen van vele Europeanen het Nederlandsch niet dan gebrekkig verstaan en zeer gebrekkig spreken, merkt de heer Carpentier Alting op, dat z.i. het daarheen geleid moet worden, dat bedoeld onderwerp een voorwerp worde van rechtstreeksche staatsbemoeiing.
De beide eerstgenoemde sprekers blijken de meening te zijn toegedaan, dat vooralsnog de kans op verwezenlijking van den wensch van den heer Carpentier Alting niet groot mag worden geacht. Zij bevelen daarom aan dat de groep N.-I. van het A.N.V. het door den heer Carpentier Alting aangehaalde voorbeeld in dezen door de Loge gegeven, volgende, de oprichting van Fröbelscholen bevordere, daartoe zelf, voor zooveel de middelen zulks toelaten, toelagen beschikbaar stelle en voorts, evenals de Loge geldelijken steun vrage van de Regeering.
Dit denkbeeld vindt ook bij de andere leden der Hoofdcommissie instemming.
Aan de orde wordt gesteld: de vraag of wij de Kollewijnsche spelling zullen bestrijden, en zoo ja hoe? Nadat eenige leden op zeer uiteenloopende gronden verklaard hadden die bestrijding niet te wenschen, wordt het onderwerp voorloopig van de agenda afgevoerd.
In den loop van het debat hadden verscheiden leden als hun oordeel uitgesproten, dat het om practische redenen zeer te ontraden is, aan de leerlingen der scholen in N.-I. de Kollewijnsche spelling te onderwijzen of zelfs te trachten hen daarvoor te winnen, om de eenvoudige redenen, dat zoowel in lands- als in particuliere betrekkingen het volgen van de spelling De Vries en Te Winkel bepaald gevorderd wordt, en het grondig kennen van die spelling dus voor alle leerlingen een onafwijsbare eisch is. Bij dien stand van zaken, zal, meent men, het reeds in de leerjaren kennis maken met een andere schrijfwijze (die stellig voor vele Indische jongens en meisjes iets aantrekkelijks moet hebben) de leerlingen in de war brengen, zoodat zij bij slot van rekening geen der gangbare spellingwijzen goed zullen kennen.
De heer Carpentier Alting deelt mede dat de heer Jacomettie, Secretaris van een vereeniging van oud-leerlingen der Amsterdamsche machinistenschool, hem er over gesproken heeft dat vaak door Nederlandsche ondernemers Engelsche werkkrachten boven Nederlandsche worden verkozen, omdat de Nederlandsche te weinig practisch, en te zeer theoretisch alleen gevormd zijn. Zou het Verbond hieraan iets kunnen doen?
De Voorzitter meent dat zoo iets wel op den weg van het Verbond zou kunnen liggen en stelt voor er later op terug te komen.
De vergadering wordt daarna gesloten.
De Secretaris:
Mr. A. van Oven.