het Hoofdbestuur ook met eigen geldmiddelen, bestemd voor algemeen beheer. Er zal dus een middel moeten worden gevonden om de ledenbijdragen zoo te verdeelen over Hoofdbestuur en Groepen, dat geen van beiden onbekwaam is tot werken. Welke verhouding de groepskas wil innemen tot de afdeelingskassen is een zaak van elk afzonderlijk reglement, niet van de Statuten.
* * *
Dit in beginsel aannemelijk vindende, gaat de vergadering den tekst na van het nieuwe artikel 10, waarbij alvast wordt bepaald dat het Verbond blijft open staan voor ieder die het wenscht te steunen, hetzij als begunstigend, hetzij als beschermend, hetzij als gewoon lid. Voor elk dier leden wordt jaarlijks door de groepsbesturen een bepaald bedrag aan het Hoofdbestuur overgemaakt, welk bedrag wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur zelf.
Weer hokte het.
Vlaanderen had gezegd: ‘dat het Hoofdbestuur dit bedrag vaststelt, is redelijk, maar wij wenschen dat dit gebeurt in overleg met het groepsbestuur; anders toch is het groepsbestuur geheel aan de genade van het Hoofdbestuur overgeleverd.’ Volkomen juist. Maar in overleg zou bij slot van rekening aanleiding kunnen geven tot moeilijkheid, daar het zou kunnen blijken dat er blijvend verschil is van meening; na overleg zou dat verhelpen, want dan zou ten leste de beslissing zijn aan het Hoofdbestuur.
Dit bleek een taaie twistvraag, voor lange uitrekking vatbaar, ook voor beschouwingen over eene democratische inrichting van het Verbond, waarbij alle macht aan de afdeelingen en enkel de uitvoering aan het hoofdbestuur werd gelaten. Dit bleek de zienswijs van den Haagschen afgevaardigde. Democratie? vroeg toen de voorzitter - en het uiteraard eentonig gewrijf over tekst en nog eens tekst veranderde plotseling - ‘democratie? die laat mij koud evenals aristocratie en plutocratie en ochlocratie, voor mij geldt alleen de logocratie, de heerschappij van het gezond verstand, van de rede. En mijn logos zegt mij dat het onmogelijk is in een samenstel als het A.N.V. de macht te verspreiden over tal van deelen, die door hunne verspreidheid niet in staat zijn tot vruchtbaren arbeid’. Die meening vond meerderheid; Rotterdam en Schiedam (dr. Vinkesteyn) achtten het noodzakelijk dat het Hoofdbestuur groote bevoegdheid had. Ten einde echter machtsmisbruik van het Hoofdbestuur te voorkomen, wordt op voorstel van den Alg. Secr. besloten ter geschikter plaatse in te voegen dat van elke beslissing van het Hoofdbestuur beroep is op de Alg. Vergadering.
* * *
Bij datzelfde art. 10 komt Neerlandia ter sprake. Den Haag vindt het maandblad niet de kosten waard; het geld kon beter worden besteed. Anderen zijn van tegenovergestelde meening. Dr. Schepers zou een groep lezers willen vormen zonder lidmaatschap, tegen kostenden prijs; de heer Coers wil ieder lid vrij laten zich op het maandblad al of niet te abonneeren. De heeren Verhey en Van Everdingen willen Neerlandia doen blijven wat het is: een geregeld verschijnend bondsblad, dat de leden op de hoogte houdt van wat er voorvalt op ons stamgebied, voornamelijk op ons taalgebied; in Neerlandia is plaats voor alle Nederlanders wien de beginselen van het Verbond ter harte gaan.
Een andere vraag is: zal het Verbond leden erkennen van mindere bijdragen dan het minimum, dat is tot nu toe f1.50? Vlaanderen stelt het voor. En dan, zullen die ‘buitengewone’ leden ook het maandblad ontvangen?
De Alg. Secr. zegt dat hij indertijd op het Dordtsche Congres wel degelijk het oog heeft gehad op geringe bijdragen, een van op zijn minst b.v. een kwartje. Waar het hoofd van een gezin lid is, zouden vrouw en groote kinderen gelegenheid moeten hebben persoonlijk ook lid te worden, voor een kleinigheid; het maandblad wordt in zoo'n huis toch reeds ontvangen. De kracht van het Verbond zit in het aantal ernstig bedoelende leden. - De Voorzitter zegt dat Neerlandia niet alleen is een middel maar ook een doel; het moet kennis verspreiden want die ontbreekt; het moet belangstelling wekken want die is bij ons Nederlandsche volk, zelfs in de ontwikkelde standen, nog gering. Maar Neerlandia kost geld en door allerlei omstandigheden is de kas van het jonge Verbond nog niet sterk. Het daarom te zenden aan diegenen die zelfs den kostenden prijs niet betalen, gaat niet.
En zoo wordt besloten dat het Verbond buitengewone leden zal erkennen, die echter geen recht zullen hebben op het maandblad.
* * *
Doordat de Statuten en het Reglement van Groep A onmiddellijk na elkander werden behandeld en de telkens rijzende geschilpunten niet strikt konden worden gescheiden, viel het verslag van den Penningmeester in het tweede deel der vergadering. Dit was kort maar beteekenisvol; evenals het vorige jaar was er een aanzienlijk tekort; nu weer ongeveer f2800. Zuid-Afrika en kosten ter verspreiding van het maandblad waren de schuld. Maar evenals het vorige jaar zou ook nu weer de nieuwe rekening op schoon worden begonnen; er waren goede vrienden geweest die het tekort hadden gedekt. De begrooting voor het volgende jaar zou hoopte hij, beter sluiten.
Den Haag - Mr. Steinmetz - vond dien toestand ongezond. Bovendien wat deed het Verbond dat het geld noodig had? De Penningmeester vond het juist gezond dat een beteekenisvolle vereeniging, die zich op moet werken, in haar eerste jaren steun noodig heeft. Is het anders gebeurd met andere nu invloedrijke stichtingen? En staat het Alg. Ned. Verbond niet terstond voor een taak, waaronder het zonder steun bezwijken zou, tenzij het zijn plicht verwierp? Dan de vraag: wat heeft het Verbond gedaan? Geldt voor den Haag de Sisalkwestie niet, de bemoeiingen in Indië en Amerika, de steun aan Zuid-Afrika? Geldt dan niet dat reeds door onvermoeiden arbeid een net is uitgespreid over de heele Nederlandsche wereld, dat ook hier te lande een nieuw leven ontwaakt? Hoe kan ik dat weten? vraagt Mr. Steinmetz. Dat en nog veel meer heeft niet eens maar herhaaldelijk in Neerlandia gestaan, antwoordt de Penningmeester.
De heeren Verhey, van Everdingen, van Geer en van der Veur zeggen een woord van waardeering voor Hoofdbestuur en Perskantoor. En nu sluit de Voorzitter de niet ontalrijke vergadering, waaronder ook eenige dames.