men in het maandschrift voortgaat gelijk men bezig is, wij geen oogenblik zullen aarzelen onze Katholieke geloofsgenooten aan te zetten hun lidmaatschap te laten varen.
En bij mijne weet zijn er niet weinig Katholieken deelmakende van het Nederl. Verbond...
Ons ligt nog versch de geschiedenis van het huichelend Willemsfonds in het geheugen en daarom zullen wij met Neerlandia wat meer op onze hoede zijn.
Fas est ab hoste doceri; hebben we vroeger met schade geleerd, voorkomen we thans met schande te leeren, - en daarom, elk het zijn en recht voor allen!’
J.v.O.
* * *
Ziedaar wat te lezen staat in Onzen Tijd (Brussel) 20 April 1901.
Vóór dat ons maandschrift naar Dordt overging werd het zoo goed als uitsluitend door mij geschreven. Zij, die op de hoogte zijn, weten, dat sedert Neerlandia naar Dordt is overgegaan, de rubriek Uit Vlaanderen nog grootendeels door mij wordt geschreven. Ik kan me dus het verwijt van J.v.O. aantrekken des te meer, daar hij spreekt van de vier, vijf verloopen jaren.
Het uitgebrachte verwijt is dus: slimme partijdigheid, stelselmatig verzwijgen van alle geestesleven der katholieke Vlamingen.
Een paar bewijzen worden aangehaald om dit te staven: Neerlandia heeft de Tien Geboden van den Vlaming overgedrukt en daarbij niet vermeld, dat dit stukje van D. Claes is en voorkomt in de Mengelingen van het David-Fonds, en onder de 20 aangehaalde tijdschriften - want hiervoor ben ik ook aansprakelijk - komen ternauwernood een paar Katholieke voor.
Hieromtrent alleen dit: de Tien Geboden zijn in 't Maandschrift geplaatst door de redactie die ze las in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, welke als bron opgaf De Waarheid. Hoe kon zij weten, dat dit stukje van D. Claes was en voorkomt in de Mengelingen van het David-Fonds? Ik moet zeggen, dat ik het ook niet wist. Eenige weken geleden heeft Onze Tijd zelf, naar het Volksbelang verzekert, het stukje gedrukt zonder de bron op te geven. Ook al om het geestesleven van de katholieke Vlamingen dood te zwijgen?
Dat er op de 20 aangehaalde tijdschriften wel twee Katholieke zijn, is niet mijn schuld, maar die van... de katholieke tijdschriften, die me niet toegezonden worden. Ik kan alleen aanhalen uit die tijdschriften, welke ik ontvang.
Ziedaar de waarde van de omschreven verwijten. Wat is die van het algemeen verwijt ‘sluwe partijdigheid’? Sedert jaren klaag ik er over, dat ik veelal alleen sta voor een drukkenden arbeid. Moe van 't vragen om hulp, die niet kwam, had ik het voorgaande jaar verklaard niet langer alleen te willen zorgen voor het aandeel van Groep B in Neerlandia noch daar alleen de verantwoordelijkheid van te willen dragen. De zaak kwam te berde op de Algemeene Vergadering in Maart en er werd besloten, dat ieder van de Zuidnederlandsche Takken zou medewerken: alleen van Brussel heb ik eenige medewerking ondervonden. Bovendien werd onder de leden van het Bestuur van den Gentschen Tak een redactiecommissie gevormd, welke iedere maand de punten ter behandeling zou vaststellen en verantwoordelijk zou zijn. Die commissie bestond uit de H.H. Obrie, Fabri, Gottigny, Minnaert, Fredericq, Vercoullie, Van Hauwaert, Meert, katholieken en liberalen. Geregeld opgeroepen, zijn de redactieleden een paar maal opgekomen. Doch de ijver is al dadelijk verslapt en in de werkelijkheid, behalve toevallige hulp, is 't werk weer op mijn dak gekomen. Een andere oplossing werd toen op mijn klagen voorgesteld: de redactie zou geschoteld worden op de bestuursvergadering den laatsten Maandag van iedere maand. Daar is ook al zoo goed als niets van terechtgekomen. Toen vóór het laatste April-nummer de laatste Maandag alweer voorbij was, zonder vergadering, heb ik den heer Voorzitter van den Gentschen Tak verwittigd, dat ik niet voor de rubriek Uit Vlaanderen zorgen zou en hem verzocht maatregelen te nemen. Die maatregelen zijn niet genomen geworden. Had ik de toewijding niet tot het uiterste gedreven er zou voor April geen rubriek Uit Vlaanderen geweest zijn. Voor het Mei-nummer is de dag alweer zonder vergadering voorbijgegaan. Ik heb den heer Voorzitter verwi tigd, dat, indien er
geen maatregelen genomen werden voor het Mei-nr., waarvoor de kopie vóór den 5en gevraagd werd, ik me zou genoodzaakt zien zulks mede te deelen in Neerlandia opdat ieder zijn eigen verantwoordelijkheid zou dragen. Dat doe ik hier, daar de maatregelen nog altijd achterwege zijn gebleven.
Mijn antwoord op het verwijt van den heer J.V.O. zal dan zijn, dat, indien de redactie van Neerlandia hem van een katholiek standpunt niet bevredigt, dat de schuld niet aan mij ligt. Ik zou meenen, dat het op den weg van de katholieke redactieleden ligt er voor te zorgen, dat in Neerlandia het noodige licht valle op het geestesleven van de Katholieke Vlamingen, dat hun uit den aard der zaak goed moet bekend zijn. Is dat niet gebeurd, men wrijve 't mij niet aan.
Geniepige partijzucht 't Is te min, dan dat ik afdalen zou om daar iets tegen te zeggen. Ik kan me, goddank, verheugen in de hartelijke genegenheid en de waardeering van Katholieke vrienden, welke dat verwijt verontwaardigd heeft. Als hun tolk zei de heer Karel Van der Cruyssen op de Algemeene Vergadering den 21 April ll.: ‘Wij hebben allen tot plicht ten krachtigste te protesteeren tegen de insinuatie tegen den heer Meert, aan wiens onpartijdigheid niemand het wagen zal te twijfelen en die ons aller hulde verdient voor den tact, waarmede altijd de werkzaamheden van onze groep geleid zijn geworden.’
Ik heb er aan gehecht het artikeltje van Onzen Tijd hier te behandelen opdat ieders verantwoordelijkheid duidelijk zou vaststaan en vooral, omdat wantrouwen en verdenking het Verbond niet ten zegen kan zijn. Alleen strenge eerlijkheid en volle vertrouwen, spruitende uit eendrachtige en krachtige samenwerking, kan het Verbond doen groeien en bloeien en het de noodige kracht schenken om zijn roeping te vervullen.
Hieronder laat ik een mededeeling uit Brussel volgen en sluit daarmee de rubriek Uit Vlaanderen tengevolge van de omstandigheden hooger vermeld, doch wijs alle verantwoordelijkheid af, mocht het iemand niet naar den zin zijn. Hij, die niet bevredigd is, kan zich, met een duidelijk omschreven klacht tot het Groepsbestuur B wenden, dat zijn klacht in behandeling moet nemen.