Neerlandia. Jaargang 5
(1901)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAmerikaBestuur. Afdeeling D. Westersche Tak, Hon. Geo Birkhoff Jr. Consul der Nederlanden te Chicago. Voorzitter, Dr. G.J. Kollen, President Hope college, te Holland Michigan. Onder-Voorzitter; Ds. Henry Beets 77 Lagrave Str Grand Rapids. Mich. 1e Secretaris; J.B. Hulst, Boekhandelaar, Grand Rapids. Penningmeester; Ds. A. Keizer, redacteur van ‘De Wachter,’ Graafschap Allegan Co Michigan. 2e Secretaris; Hon. Henry Hospers Sr., Staats Senator van Jowa. Orange City, Sioux Co., Jowa, Prof. K. Schoolland, Grand Rapids Michigan. Prof. F.M. Ten Hoor, Grand Rapids Mich. Hon. G.J. Diekema, Advocaat Holland, Mich. Het A.N. Verbond in de Vereenigde Staten, vooral in 't Westen, geeft levensteekenen en bewijst levensvatbaarheid te bezitten! In 't eerst ging het niet best hier. 't Verbond was eenigszins een uitheemsche plant en vooral op uitheemsche manier geplant. In ons democratisch land zien we liefst alles ‘van onderen op’ opkomen. Met het Verbond ging het omgekeerd. Dr. A. Kuyper schiep indertijd door zijn bezielend woord het hoofd n.l. de Besturen van den Oosterschen en Westerschen Tak om een lichaam aan dat hoofd toe te voegen daarvoor was de tijd zijns vertoefs hier niet lang genoeg. Maar 't Hoofd bezat energie en vormde zich lanzamerhand een lichaam. Allereerst ontstond de onderafdeeling Grand Rapids. Op den 22sten Februari 1900 had de feitelijke oprichting plaats, in de Tweede Geref. Kerk, nadat Prof. Dr. Dosker eerst eene schoone lezing had gehouden over ‘De Beteekenis van het Algemeen Nederlandsch Verbond.’ Als leden van 't Bestuur dier onderafdeeling koos men ondergeteekende als President: Dr. Henry Hulst, Vice-President, Gelmer Kuiper, Secretaris, K. van Hof, Penningmeester. Uitvoerend Comite: Prof. A.J. Rooks; Ds. A. Bursma; Prof. K. Schoolland; B. Dosker en Ds. J.W. Warnshuis, voorwien later Ds. J.F. Zwemer werd gekozen. Op 12 Maart daarop volgende kwam men voor 't eerst op geregelde manier samen in de Lagrave Straat Chr. Geref. Kerk, en nam een Reglement en Huishoudelijke Bepalingen aan. Vier malen per jaar vergadert deze onderafdeeling, allerlei sprekers gaven reeds belangrijke lezingen ten beste, en 't ledental steeg tot ongeveer honderd. Onlangs besloot men de tot hiertoe gehoudene toespraken in boekformaat uit te geven. Dank zij den ijver van onzen Secretaris, den heer Gelmer Kuiper, advocaat alhier, is Grand Rapids ook reeds begonnen met het opmaken van geslachtslijsten. ‘Neerlandia’ wordt zeer gewaardeerd, hoewel ongeregelde verzending in het eerst den bloei der onderafdeeling belemmerde. Behalve te Grand Rapids Mich. is er ook eene onderafdeeling te Pella, in Jowa, die naar wij meenen vele levensteekenen vertoont, en een goede toekomst heeft. Deze Pella-onderafdeeling werd in 't leven geroepen door den ijverigen penningmeester van 't Bestuur van den Westerschen Tak, den heer J.B. Hulst. Ook te Fulton, in Illinois, stichtte hij eene afdeeling die echter helaas niet zeer bloeit, hoewel we hopen dat alles nog in orde mag komen. Het Bestuur van den Westerschen Tak, den 7den Febr., te Grand Rapids vergaderd, besloot ook om Afdeelingen in 't leven te roepen in Holland, Zeeland, Graafschap, Grand Haven en Muskegon, en zekerlijk zullen de heeren wien deze taak werd opgedragen hem spoedig en met goed gevolg, uitvoeren. Het zooeven genoemd bestuur besloot, om, waar H.M. de Koningin op den dag van zijn samenzijn in het huwelijk trad, het volgende kabelgram naar Nederland te sturen. ‘Der Koningin en Prins Hendrik, Dit kabelgram werd met opzet in 't Nederlandsch overgezonden. Een dag er na kwam het volgende antwoord terug: ‘Het Loo. Zoo geeft ons volk hier teekenen van leven, medeleven met Nederland, medeleven met heel den Nederlandschen stam. Dat laatste komt ook telkens uit met de sympathie die hier door ons volk wordt en werd betoond voor de Zuid-Afrikaansche Republieken. Geestdriftvolle vergaderingen werden hier overal, met name in Grand Rapids, gehouden. Rijke inzamelingen werden gehouden en vertegenwoordigers van 't Zuid-Afrikaansche volk, zooals L.P. Wessels, H.D. Viljoen, Snijman, Montague White, en vooral de WelEd. Heer A.D.W. Wolmarans, werden hier met veel liefde ontvangen, en het was ons allen een waar genot met hen te verkeeren. Dat ons volk niet meer invloed op onze Regeering ten gunste der Zuid-Afrikaanders heeft kunnen uitoefenen, is wel te betreuren, wordt door ons zelf betreurd. Maar 't is wel te begrijpen indien men denkt aan ons klein getal burgers hier, vergeleken met de geweldige massa van onze medeburgers van anderen oorsprong en vaak andere sympathieën. In Nederland hebben velen 't zeer kwalijk genomen dat de redactie der Hollandsche kerkelijke bladen ‘De Hope’ en ‘De Wachter’, niet beslist voor Bryan spraken in den jongsten verkiezingsstrijd. Onze Nederlandsche broederen hebben er echter schijnbaar niet op gelet hoe ook de Democraten officieel, in hun platformGa naar voetnoot2), bijster weinig van de Boeren spraken. Een paar vage uitdrukkingen, dat is al, zoodat schier geen enkele geloofde dat het onzen broederen veel zou helpen ook al kwam de heer Bryan in 't Witte Huis. Doch ook afgedacht daarvan verwondere men zich in Nederland er niet over dat onze kerkelijke Pers zich hier buiten politieken strijd houdt. Onze verhoudingen hier zijn zoo uiterst verschillend vergeleken bij de Nederlandsche. Dat begrijpt men in Europa niet recht, naar 't schijnt. Zelfs Dr. A. Kuyper, scherpe opmerker die hij overigens is, taste meer dan eens mis bij 't reppen over Amerika. Men moet hier lang, lang wezen eer men over onze toestanden recht oordeelen kan. Een dozijn jaren is niet te veel. Hoe mannen die hier een week of wat vertoeven ons volk | |
[pagina 38]
| |
hier verkeerd bekijken blijkt telkens en telkens in uitgegeven ‘Reisindrukken’ over Amerika. Wetenschappelijke redeneering verbiedt oordeelen louter op grond van ‘indrukken.’ En terecht. Maar ons volk hier wordt telkens naar dergelijke impressies beoordeeld. En vaak geheel verkeerd, zoodat wij hier, bij 't lezen van zulke boeken vaak onwillekeurig onze lippen krullen, zooals men dat onder ons wel zegt. Zoo b.v. over veel wat de heer Tutein Nolthenius mededeelt in zijne Nieuwe Wereld. 't Spijt ons dat het werk zelve ons tot hiertoe niet in de handen viel. Naar wat Neerlandia (Jan. 1901) er echter uit mededeelt, heeft de heer Nolthenius bij meer dan eene tamelijk juiste opmerking, ons Hollandsch volk hier over 't algemeen verkeerd bekeken. Dat Nolthenius ‘klaagt over den sectegeest der Amerikaansche Hollanders,’ is om meer dan een reden wel bevreemdend, omdat wij meenen in dezen nog gunstig bij Nederland af te steken. De Heer Nolthenius overdrijft. Zoo ook wanneer hij mededeelt dat het getal der Hollanders en hunne afstammelingen in Grand Rapids een kleine 50.000 bedraagt. Overdrijven is 't wanneer hij meldt dat de meesten onzer arbeiders hier slechts 75 dollarcenten (f1.90) verdienen. Zoo erg is 't gelukkig niet. Erger dan overdrijven is 't wanneer de heer N. ons volk hier den naam ‘onderkruipers’ geeft. Dat is ergelijk, evenals de mededeeling dat sommige Hollanders hier ‘rijk waren geworden door misbruik van de onkunde hunner eenvoudige landgenooten.’ Meent dan de schrijver dat onze ‘rijken’ veelal bloedzuigers zijn en de rest grootendeels onnoozele schapen? Waarlijk, mijnheer de hoofdredacteur, wij, heel ons volk hier, rijk en arm, verwerpen zulke aantijgingen. Onjuist is evenzeer o.i. 't zoo vleiend getuigenis van den heer Nolthenius over een kleine groep van ons volk hier met welke hij blijkbaar sympathiseert en ongetwijfeld meestal of uitsluitend verkeerde, terwijl uit heel den inhoud blijkt dat hij de groote massa 's onzes volks hier die van andere richting is, geheel niet, of minstens zeer vluchtig heeft leeren kennen en dientengevolge beslist onjuist heeft beoordeeld. Maar het zij zoo. Wij spreken hier slechts over omdat het ons moede maakt om telkens onjuist en uit de hoogte te worden beoordeeld door mannen die hier een blauwen Maandag vertoevenGa naar voetnoot1). Het ergert ons. Het geeft ons een slechten indruk van bevoegdheid en verslapt zeer den band die ons aan Nederland bindt. Liefde en minachting zijn doodsvijanden.
Grand Rapids, Mich. 13 Febr. 1901 Henry Beets. |
|