Neerlandia. Jaargang 5
(1901)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVoor de Algemeene Vergadering.
| |||||
[pagina 31]
| |||||
reglement, dan hebben wij daartegen geen het minste bezwaar, hoewel zulks ons volkomen onnoodig voorkomt en het o.i. rechtskundig eerder een vermindering dan eene vermeerdering van duidelijkheid zoude opleveren.
Gaan wij thans over tot artikelsgewijze toelichting onzer voorstellen. Ontwerp-herziening der statuten. 1-4 behoeven na het vorenstaande geen nadere toelichting. 5. Het is gewenscht dat in Nederlandsch-Indië minstens twee ondervoorzitters zijn. Ook is het mogelijk, dat in den loop der tijden het naast elkander optreden van meer dan een secretaris (b.v. één voor de briefwisseling met de afdeelingen, één voor de briefwisseling met het hoofdbestuur enz.) wenschelijk kan worden. De groote uitgebreidheid van het gebied kan de noodzakelijkheid van benoeming van toegevoegde secretarissen en -penningmeesters noodig maken. De bewoording is zoo gekozen, dat het groepsbestuur vrij is zelfs buiten het Verbond staande personen, al dan niet onder toekenning van bezoldiging, tot helpers te benoemen. Het is in Indië altijd moeielijk geschikte personen te vinden voor het verrichten van oubezoldigden omvangrijken arbeid.
Wat het voorgestelde nieuwe lid betreft: Het is zeer gewenscht, dat het Indische groepsbestuur zich op onderscheidene plaatsen van den Archipel kunne doen vertegenwoordigen. Vooral in den beginne, zoolang de afdeelingen nog niet samengesteld zijn, maar ook later. Het zal allicht kunnen voorkomen, dat op plaatsen waar nog geen behoorlijk geregelde afdeeling bestaat of kan bestaan, veel goeds in den geest van het Verbond te verrichten zal zijn, misschien kunnen dan te dier plaatse een of meer geschikte vertegenwoordigers worden gevonden, die daar, zonder afdeeling b.v. een bibliotheek, of een school kunnen oprichten, dan wel zedelijken steun onder Europeanen, Inlanders of Indo-Chineezen enz. enz. kunnen verwerven. Ontstaat er later te dier plaatse een behoorlijk geregelde afdeeling, dan zal doorgaans de reden van bestaan van gemachtigden vervallen en in den regel hun volmacht moeten worden ingetrokken. Echter kan, vooral op plaatsen en onder lieden waar en voor wie een geregeld ‘Vereenigingsleven’ met vergaderingen, verkiezingen en stemmingen iets nieuws is, zich de behoefte voordoen aan een gemachtigde van 't hoofdgezag, m.a.w. van het groepsbestuur, die, ter plaatse zelve kan waken voor onberaden handelingen van afdeelingen. Bij het tot stand komen van afdeelingen kunnen zich allerlei verrassingen voordoen, eigenaardiger en moeielijker dan wij nu voorzien; het is gewenscht dat we ons een instelling voorbehouden, waardoor rechtstreeks een plaatselijk toezicht namens het groepsbestuur op handelingen van de afdeelingen mogelijk zij. Zeer zeker zal die instelling krachtiger zijn, als zij wortelt in de statuten zelve. Wij herhalen: zoodra ergens een afdeeling is, die levensvatbaarheid aan den dag legt en goed is ingericht, behoort als regel de machtiging te vervallen; maar op plaatsen waar geen (of nog geen) afdeeling is, moet het groepsbestuur handelend kunnen optreden en daar waar afdeelingen zijn moet het, indien het noodig is, zich rechtstreeks kunnen doen gelden.
Voor Par. 6 wordt verwezen naar de beginsel-uiteenzetting hiervan.
13. Zonder deze bepaling zouden de Indische leden op de algemeene vergadering zeer weinig invloed kunnen uitoefenen.
14. Het komt zeer gewenscht voor, het tot stand komen van afdeelingen in Indië niet onafhankelijk te laten van het Groepsbestuur. Een zekere mate van vrijheid is gewenscht, maar tevens een niet al te beperkt toezicht van het Groepsbestuur op het tot stand komen en op de werking der afdeelingen. Het kwam sommigen leden gewenscht voor de bestaanbaarheid van verschillende afdeelingen naast elkander op een zelfde plaats niet beslist uit te sluiten voor Indië met zijn verscheidenheid van bevolkingsklassen. Indien ieder ras op zijn eigen manier Nederlandsch wil zijn, moet zulks h.i. niet met alle geweld verhinderd worden. Een afzonderlijke afdeeling b.v. van studeerenden aan de Doctor-Djawa-School of van studeerenden aan de school voor Inlandsche Hoofden of van Inlandsche Christenen is geenszins ondenkbaar. Hoewel andere leden zich hiermede niet vereenigden, oordeelde men het toch het beste dat deze vraag in het Reglement niet voor alles worde beslist; leest men instede van ‘afdeeling’ ‘afdeelingen’ dan blijft de vraag een open vraag en kan men ze altijd nog nader overwegen.
17. Het doel dezer bepaling is, de inrichting en werkwijze der algemeene vergadering te onttrekken aan den regel van het thans bestaande artikel 17. Het is wenschelijk, dat aard en wezen van de hoogste macht in het Verbond van te voren omlijnd worden en dat elk lid van het Verbond, vooral de ver af wonenden, zich daarvan tijdig op de hoogte kunnen stellen.
Ontwerp-Statuten der groep (groepsreglement).
|
|