Voor de Algemeene Vergadering.
Op de Algemeene Vergadering zullen in behandeling komen ontwerp-herziening der Statuten en de nieuwe Statuten voor de Groep Ned.-Indië. Gemakshalve volgen hier ter vergelijking eerst de Statuten van het Algemeen Nederlandsch Verbond, zooals ze zijn goedgekeurd bij Kon. besluit van 13 Juni 1898.
Art. 1. Op 1 Mei 1898 is voor den tijd van negen en twintig jaren eene vereeniging opgericht onder den naam van Algemeen Nederlandsch Verbond, welke te Dordrecht zal zijn gevestigd.
Art. 2. Het Algemeen Nederlandsch Verbond stelt zich ten doel:
a. | handhaving en verbreiding van de Nederlandsche taal; |
b. | behartiging der belangen van den Nederlandschen stam. |
Art. 3. De middelen waardoor het Verbond zijn doel tracht te bereiken, zijn:
a. | onderneming of ondersteuning van uitgave van toepasselijke geschriften; |
b. | stichting of begunstiging van Nederlandsche bibliotheken in Zuid-Afrika of elders; |
c. | bevordering van het bezoeken van Nederlandsche Hoogescholen door buiten Nederland wonenden, inzonderheid door Zuid-Afrikaansche jongelieden; |
d. | ondersteuning van het onderwijs in de Nederlandsche taal, overal waar die taal wordt bedreigd; |
e. | verbreiding van het Nederlandsche lied; |
f. | ondersteuning van den Nederlandschen boekhandel buiten Nederland; |
g. | het levendig houden van den Nederlandschen geest onder de Nederlanders in en buiten Nederland; |
h. | poging tot verkrijging van consuls die Nederlandsch verstaan; |
i. | poging tot verkrijging van verlaagde posttarieven tusschen alle landen waar de Nederlandsche taal bij de wet i- erkend; |
j. | elk ander geoorloofd middel, dat strekken kan tot bevordering van het doel in Art. 2 omschreven. |
Art. 4. Het Verbond is verdeeld in drie groepen:
a. | Nederland, met alles wat buiten groep b en c valt: |
b. | België en Fransch Vlaanderen; |
c. | Zuid-Afrika. |
De Nederlanders, Vlamingen en Zuid-Afrikanen, in het buitenland gevestigd, kunnen zich naar verkiezing bij een der drie bovengemelde groepen aansluiten.
Art. 5. De drie groepen benoemen elk voor zich, volgens een reglement, dat voor de eerste maal door hare Besturen onder goedkeuring van het Hoofdbestuur wordt vastgesteld, een zelfstandig Bestuur van ten minste negen leden. Deze groepsbesturen worden voor de eerste maal door het Hoofdbestuur aangewezen. Zij kiezen uit hun midden een voorzitter, een onder-voorzitter, een secretaris en een penningmeester.
Art. 6. Vier leden uit het Bestuur der groepen a en b, vormen met vier vertegenwoordigers van groep c, door haar zelf aan te wijzen, het Hoofdbestuur, belast met het beheer van het Verbond. De leden van het Hoofdbestuur kiezen uit hun midden een voorzitter, een onder-voorzitter, een secretaris en een penningmeester en verdeelen de te verrichten werkzaamheden onder elkander.
Het Hoofdbestuur vertegenwoordigt de Vereeniging zoo in als buiten rechten.
Art. 7. Voor de eerste maal treden, uit het Bestuur van groep a en van groep b, als leden van het Hoofdbesuur op:
Prof. Dr. Johan Hendrik Casper Kern, hoogleeraar aan de hoogeschool te Leiden.
Dr. Hermannus Jacob Kiewiet de Jonge, leeraar aan het gymnasium te Dordrecht.
Mr. W. de Ridder, directeur der Dordtsche Bank te Dordrecht.
Dr. Julius Obrie, hoogleeraar, Gent.
Dr. Paul Fredericq, hoogleeraar, Gent.
Maximiliaan Rooses, conservator van het museum Plantin-Moretus, Antwerpen.
Hippoliet Meert, leeraar aan het Koninklijk Atheneum, Gent.
Art. 8. Het Hoofdbestuur vergadert beurtelings te Dordrecht en te Antwerpen.
Art. 9. Zijne leden ontvangen vergoeding van reiskosten voor het bijwonen der vergaderingen.
Art. 10. Het Verbond staat open voor ieder die het wenscht te steunen. Begunstigers zijn zij die een jaarlijksche bijdrage betalen van minstens f25 = 50 fr. = 40 sh.; beschermende leden zij die jaarlijks ten minste f5 = 10 fr. = 8 sh., en gewone leden zij die jaarlijks ten minste f1.50 bijdragen voor groep a, 2.75 fr. voor groep b en 2 sh. 6 d. voor groep c. Zij allen ontvangen het Orgaan van het Verbond.
Bovendien heeft elke groep het recht gewone leden aan te nemen tegen eene geringere jaarlijksche bijdrage.
Art. 11. Alle bijdragen worden gestort in de Algemeene Kas van het Hoofdbestuur. Ten laste van die kas komen alle uitgaven, voortvloeiende uit het beheer en den werkkring van het Verbond. De penningmeester doet jaarlijks in April rekening en verantwoording van zijn beheer aan eene commissie van drie leden, waarvan de drie groepsbesturen elk een aanwijzen uit de begunstigers en leden van het Verbond, buiten het Hoofdbestuur en de besturen der groepen.
Deze commissie brengt van hare bevinding schriftelijk verslag uit aan het Hoofdbestuur, welk verslag in het Orgaan van het Verbond wordt openbaar gemaakt.
Art. 12. Jaarlijks in Mei wordt door het Hoofdbestuur in het Orgaan verslag gedaan van de werkzaamheden in het afgeloopen burgerlijk jaar, alsmede van den staat der geldmiddelen.
Art. 13. In overleg van het Hoofdbestuur met de regelingscommissie van elk Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, zal in eene algemeene vergadering van dit Congres verslag worden gedaan van de werkzaamheden van het Verbond. en zullen zoo noodig zijne belangen worden besproken.
Bovendien heeft het Hoofdbestuur de bevoegdheid om eene Algemeene Vergadering bijeen te roepen van begunstigers en beschermende zoowel als gewone leden, overeenkomstig het in art. V voor elke groep bedoelde reglement. Het Hoofdbestuur is tot het bijeenroepen van zoodanige Algemeene Vergadering verplicht, wanneer ten minste vijf afdeelingen of 50 gewone leden daartoe het verlangen hebben te kennen gegeven.
Art. 14. In elke plaats kunnen zij, die tot het Verbond zijn toegetreden, zich vereenigen tot eene afdeeling en voor hunne werkzaamheden een eigen reglement vaststellen.
Art. 15. Aanvullingen en wijzigingen in deze Statuten kunnen slechts op eene Algemeene Vergadering worden behandeld, op voorstel van het Hoofdbestuur of van ten minste vijf afdeelingen. Zij worden bij de oproeping tot die vergadering, in het Orgaan ter kennisse van de leden gebracht. Alles onder voorbehoud van nadere Koninklijke goedkeuring en behoudens het bepaalde bij art. XVIII.
Art. 16. Tot de ontbinding der Vereeniging kan alleen in eene daartoe bepaaldelijk bijeengeroepen Algemeene Vergadering worden besloten, welke tevens de personen zal aanwijzen, aan wie de vereftening der baten en lasten van het Verbond zal worden opgedragen. Hetgeen daarna aan baten mocht overblijven, zal door hen bestemd moeten worden tot een doel, zooveel mogelijk overeenkomende met dat van het Verbond.
Art. 17. In alle gevallen, waarin deze Statuten niet voorzien, beslist het Hoofdbestuur.
Art. 18. De bepalingen van art. II, XVI en XVIII dezer Statuten zijn niet voor wijziging vatbaar.