Uit Vlaanderen.
Had destijds, het voorstel voor. van den Heer De Vigne, betrekkelijk de vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool de Vlaamschgezinde wereld in rep en roer gebracht, niet minder deed dit onlangs een interview met den Heer Van Rijswijck, Burgemeester van Antwerpen, door Raph. Verhulst, verschenen in de Vlaamsche Gazet.
De Heer Van Rijswijck had, onvoorbereid, in een los gesprek met den persman, twijfel uitgedrukt of een radikaal voorstel tot vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool eenige kans had tot een oplossing te leiden, en de vrees uitgedrukt, dat een dergelijk voorstel zou brengen tot de ontvolking van de Hoogeschool. Een oplossing, die volgens hem wel kans had om aangenomen te worden, was de splitsing van sommige leergangen in Fransche en Nederlandsche. Eerst en vooral zou men moeten beginnen met de faculteit van wijsbegeerte en letteren en die van de rechten.
Op de vraag van den persman of hij het oogenblik niet gekomen achtte om een wetsvoorstel in te dienen, verklaarde de Burgemeester-volksvertegenwoordiger zich daartoe wel bereid.
Doch het voorstel zou een tastbaren vorm moeten krijgen. Men zou moeten overeenkomen omtrent een formule. Hij achtte het Algemeen Nederlandsch Verbond het best bevoegd om een oplossing te zoeken en voor te stellen: een commissie bestaande uit de meest bevoegde van zijn leden zou zich met de taak kunnen belasten.
Nu gingen de poppen aan 't dansen. Wat! een oplossing? Maar die was sedert lang gevonden. Had niet Prof. Mac Leod in een zeer merkwaardig verslag een oplossing voorgesteld namens de commissie, aangesteld door het Nederlandsch Congres van Antwerpen? Had de Heer Van Rijswijck vergeten, dat hij lid was van die commissie, en dat hij, met zijn naam, het verslag van Professor Mac Leod had onderteekend en bij gevolg zijn goedkeuring gegeven aan de oplossing door dien hoogleeraar voorgesteld? De verwijten: inconsequentie, lichtvaardigheid, werden den Burgemeester niet gespaard en talrijke protesten gingen op tegen zijn voorstel.
Ondertusschen zou het Groepsbestuur B van het Alg. Nederl. Verbond zijn door de Grondslagen voorgeschreven vergadering houden en daar kon de zaak te berde komen, wat dan ook 't geval was in de vergadering op 16 December gehouden op 't Stadhuis te Antwerpen. Daar werden door Prof. Mac Leod en Prof. Fredericq uiteenloopende zienswijzen omtrent een oplossing van het vraagstuk uiteengezet en verdedigd terwijl ook andere leden aan de gedachtenwisseling deel namen. Van 't gesprokene door den Burgemeester, die, tengevolge van de betooging van de dokwerkers, slechts korten tijd de vergadering kon bijwonen, is mede te deelen, dat hij alleen in den geest van het interview gesproken had uit vrees, dat een radikaal voorstel de Gentsche hoogeschool zou doen leegloopen, doch, dat indien Prof. Mac Leod hem de stellige zekerheid kon geven, dat zulks niet het geval zou zijn, dat het dan nutteloos was naar een andere oplossing dan de zijne te zoeken.
Na een lange, belangrijke gedachtenwisseling, kwam men tot het besluit, dat het niet op den weg lag van het Alg. Nederl. Verbond een nieuwe commissie aan te stellen, daar het A.N.V. het recht niet had, de nog bestaande en niet ontbonden commissie, die hare taak goed had volbracht en een merkwaardig verslag had geleverd, het werk uit de handen te nemen; dat het Alg. Nederl. Verbond zou voortgaan met zijn propoganda ten voordeele van de vernederlandsching van de Gentsche Hoogeschool, de quaestie daargelaten hoe die zou gebeuren; dat het voor die propoganda een som van 500 fr. zou besteden.
De Heer Max Rooses, lid van het Groepsbestuur B, tevens voorzitter van de commissie, die het verslag onderteekend had, zei, dat deze commissie aan de personen, die meenen, dat het doel naar het voorstel Mac Leod niet te bereiken is, kon uitnoodigen om kennis te nemen van hun bezwaren en de verdediging van een andere oplossing te hooren.
Daarmede is het onweer van den Vlaamschen hemel afgedreven en van het indienen van een wetsvoorstel is voorloopig geen spraak meer.
* * *
Het Gentsche Propaganda-comiteit van het Algemeen Nederlandsch Verbond zet, ondanks het soms vrij gure jaargetijde, zijne meetings voor de vernederlandsching der Gentsche Hoogeschool onvermoeid voort. Op sommige Zondagen werd in niet mindan zes gemeenten tegelijk meeting gehouden. Deze onverpoosde propaganda heeft tot gevolg dat de kerngezonde plattelandsbevolking in Vlaanderen, die door en door Vlaamsch is gebleven, een helderder inzicht krijgt in de ware strekking der Vlaamsche Beweging, zoowel op stoffelijk als op zedelijk gebied.
Van 13 November tot en met 19 December kwamen bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers niet minder dan 45 verzoekschriften in uit verschillende steden en dorpen van het Vlaamsche land tot vernederlandsching der Gentsche Hoogeschool.
* * *
De schandelijke verkrachting der wetsbepaling betreffende het gebruik onzer taal bij de Burgerwacht gaf aanleiding tot het inzenden bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers van 27 verzoekschriften uit verschillende Vlaamsche gemeenten. Dat is wel het klinkend bewijs, dat het Vlaamsche volk geen vrede heeft met de schending der wet, die met de medeplichtigheid of althans met de oogluiking der Regeering, te Gent, te Antwerpen, te Leuven en elders gepleegd wordt.
* * *
In den Senaat weerklonk, onze taal, vóór weinige dagen, voor 't eerst sedert de nieuwe samenstelling er van.
De Heer Senator Mertens, gekozene van het arrondissement St. Nikolaas, sprak eene korte Nederlandsche redevoering uit, om zijne onthouding in de stemming over het Oorlogsbudget uit te leggen.
Aanstonds werd daartegen protest aangeteekend door twee Waalsche afgevaardigden, de Heeren Audent (van Charleroi) en Dupont (van Luik). O verdraagzaamheid onzer Waalsche broeders!
Wederom werd het oud liedje aangeheven van de hoffelijkheid, die ons zou verplichten Fransch te spreken in de officiëele vergaderingen, waar Walen nevens Vlamingen zitten: omdat de Vlamingen, die in zulke vergaderingen zetelen in 't algemeen Fransch kennen, terwijl hunne Waalsche Collega's het Nederlandsch niet machtig zijn, ja zelfs het niet begrijpen.
- ‘Wel’, antwoorden wij, ‘dat die heeren Nederlandsch leeren zooals wij het Fransch hebben aangeleerd,’
‘Zekerlijk,’ zeggen dan onze tegenstrevers, ‘de Walen zouden wel doen de beide landstalen aan te leeren. Maar zoolang ze feitelijk geen Nederlandsch kennen spreek ze dan toch aan in die taal welke door u en door hen verstaan en gesproken kan worden.’
‘Ziet, beste Waalsche broeders, dat is nu een zeer mooie ‘cercle vicieux’; doch wij zullen er ons niet laten in sluiten. Wij zullen van ons recht gebruik maken om in gemengde vergaderingen onze taal te doen hooren. Want, anders doende, zouden wij misschien wel zeer hoffelijk, maar ook, tegelijkertijd, steeds gefopt zijn en blijven. Met feitelijk Nederlandsch te spreken, zullen wij U dwingen feitelijk (en eindelijk!) Nederlandsch aan te leeren.
Overigens, ons doel is te hoog om ons door dat argument van de hoffelijkheid te laten vangen, al prijzen wij die zeer hoog: wij willen ons volk zijne taal leeren waardeeren en de verwezenlijking bereiden van onze leus: in Vlaanderen Nederlandsch, in Walenland Fransch, in gemengde vergaderingen en besturen Nederlandsch en Fransch.
* * *
Zondag, 22 December, heeft Prins Albrecht van België, met zijn jonge vrouw Prinses Elisabeth, een bezoek gebracht aan de stad Antwerpen.