Het Johannesburger Politiecorps.
Kort voor den bekenden slag van Berg-en-Dal op 27 Augustus, genomen, toont deze groep op den voorgrond een zevental dapperen, die onder den naam van Johannesburger Politiecorps zoo roemrijk bekend zijn geworden. Het tweetal artikelen aan de bestorming dezer zelfde stelling gewijd en waard het vluchtige leven in een dagblad te overleven, zijn van de hand van den Commandânt der Vrijwilliger Cavalerie bij het Johannesburger Politiecorps den heer S. van Lier (rechts boven), in de N.R.C. van 20 November te vinden. De herlezing met dezen groep voor zich, is aangrijpend.
Links in de bovenste rij P. de la Rey, manschap; daarnaast in volgorde de commandant Ph.R. Oosthuyzen, gewond en gevangen; F. Pohlman 1e luitenant, gesneuveld door een schot in de rechterslaap, hij die reeds meer dan een jaar zijn lieve vrouw en kinderen niet had gezien, hij die met Oosthuijzen en van Lier bijna een jaar schouder aan schouder, onnoemlijke gevaren had getrotseerd, hij de held van Colenso. Dan van Lier zelf, die met twee schoten in de rechterdij en de zij door een kartetskogel doorboord, ongeloofelijk toevallig den dood ontsnapte en wien Botha en Viljoen den morgen na het gevecht hun groote voldoening kwamen betuigen voor de betoonde dapperheid. Links beneden sergant John Pretorius, doodelijk in het hoofd getroffen, de forsche, mooie man, die altijd met zooveel liefde sprak van zijn bruid, die hij op het punt van trouwen had verlaten voor den oorlog; Sergeant-majoor Biljon, vermist, waarschijnlijk gesneuveld, nadat hij van Lier van een wissen dood had gered; Sergeant-majoor John Smith, gewond met twee schoten in het been.
Te Helvetia, terwijl het kanongebulder nog uit Machadodorp doordrong, waar eenige commando's van generaal Viljoen den vijand tegenhielden, werd appèl gehouden over het Politiecorps. Van de 67 antwoordden maar 31 op hun naam.
Neerlandia is geen oorlogsblad, maar de namen dezer dapperen en hun beeld ontrukt het vol bewondering aan de vergetelheid.