De Afrikaansche Vrouw.
Een van de merkwaardigste teekenen des tijds is zonder tegenspraak het optreden van de Afrikaansche vrouw in de tegenwoordige crisis en het werkend aandeel, dat zij neemt in den strijd voor vrede en recht. ‘Wie heeft het ooit kunnen denken’, vroeg iemand onlangs, ‘dat de Afrikaansche vrouw, zoo stil en ingetogen van aard, zich op zulk eene wijze zou doen gelden?’ Van nature bescheiden, was zij tot hiertoe in de stilte en op den achtergrond bezig haar hooge en heilige roeping te vervullen; maar het is alsof de jongste gebeurtenissen haar met een onweerstaanbaren drang tot het besef hebben gebracht, dat zij haar invloed ook op zichtbare wijze moet doen gelden.
Wij behoeven niet te wijzen op de vele vrouwen-vergaderingen, die van Kaapstad tot aan de grenzen van de distrikten onder de krijgswet zijn en worden gehouden, vergaderingen geleid en toegesproken door vrouwen, op eene wijze die hun hoofd zoowel als hun hart tot eer strekt. De invloed van die vergaderingen zal gevoeld worden als de tegenwoordige geest van ultra-imperialisme reeds lang verdwenen zal zijn.
Dan is er het menschlievend werk van honderden, ja duizenden moeders en dochters voor het weduwen- en weezen-, het krijgsgevangenen- en het hulpbehoevende Kolonisten-fonds. Onvermoeid zijn zij bezig door bazaars, concerten, collecten, enz., geld voor die fondsen in te zamelen. Ook is er een vierde fonds, dat niet vergeten wordt: dat der volksdeputatie naar Engeland.
Ons Land.