Luistert naar zijne eigene woorden:
‘Il y a en pays flamand un parti sciscionnaire qui veut le déchirement de la patrie et qui ne s'en défend pas. (!!!) Ses adeptes regrettent de demeurer des Belges. Ils revendiquent ouvertement l'annexion des Flandres à l'Allemagne (!!!) à défaut d'une réunion pure et simple avec la Hollande, leur patrie d'élection. (!!!)
Als vaderlanders en als Vlaamsche Gentenaars teekenen wij krachtig protest aan tegen zulke buitensporige aantijgingen en wij dagen de mannen van het Franskiljons-kartel voor de rechtbank der openbare denkwijze.
Het Bestuur der Gentsche Maatschappijen waarvan namen volgen:
|
Vlaamsche liberate Kiesbond. |
Vlaamsche katholieke Landsbond. |
Willems-Fonds. |
Davids-Fonds. |
Zetternamkring. |
Snellaertskring. |
Rust roest. |
Nationaal Vlaamsch Verbond. |
't Zal wel gaan. |
Rodenbach's Vrienden. |
Algemeen Nederlandsch Verbond. |
Het antwoord bleef niet uit, maar kwam niet officiëel van de Société flamande zelve. Die blijft zorgvuldig achter de schermen. Het was ook een plakbrief.
De plakbrief der Franskiljons was nog grover dan hun strooibriefje aan de schoolkinderen.
Het schijnt overigens, dat die plakbrief uitgaat van denzelfden rijken fabrikant, die op het banket der Société flamande uitriep, dat de hoogere standen geen Nederlandsch moeten leeren maar zich bij het plat Gentsch dialect houden, en die zijne toespraak besloot met een geweldigen vloek, hetgeen niet weinig opschudding en ergernis aan tafel en daarna veroorzaakte.
* * *
Intusschen schijnt de Fransche propaganda in Vlaamsch-België maar niet te vlotten.
In Le Journal van Parijs slaakt de bekende heer Jules Claretie eenen noodkreet.
‘L'alliance française - schrijft hij - fait de son mieux sans doute. Elle multiplie ses cours, elle donne ses conférences, elle envoie quelqu'un de ses membres parler le français, dire nos vers et chanter nos chansons à travers de l'Europe. On ne saura jamais combien une chanson peut servir un pays.
Nous avions une sorte de succursale de notre patrie, c'est-à-dire la Belgique.
Il y a quinze ans, la Belgique comprenait une part égale d'habitants parlant le français ou parlant le flamand. Je me rappelle le temps où toutes les enseignes, tous les poteaux indicateurs, les plaques des rues étaient, en pays belge, libellés en langue française. Les inscriptions flamands, à présent, sont partout.
Eh, il y a peu de mois, M. Georges Barral qui, vivant en Belgique, y publie pour la gloire de notre langue, toute une collections d'auteurs, de poètes belges écrivant en français, M. Barral, me priant d'avertir nos compatriotes et de pousser le cri d'alarme, m'écrivait.
En 1897, on a fait le recensement des deux langues - français et flamand - et en voici le résultat:
Belges parlant français . . . . 2.427.072 |
Belges parlant flamand . . . . 2.744.371 |
En une décade et demi, nous avons donc perdu plus de 300.000 partisans, exactement: 317.299’.
Die noodkreet uit Parijs stelt ons eenigszins gerust over de kuiperijen onzer Franskiljons te Gent en elders in Vlaanderen, maar wij houden een oog in 't zeil.
* * *
Een machtig middel tot verstandelijke opbeuring van ons volk is University extension.
Sedert acht jaren heeft zich aan de Gentsche Hoogeschool een Comité gevormd, met Prof. Mac Leod, Prof. Paul Fredericq en Prof. Vercoullie aan 't hoofd, om in de moertaal hooger onderwijs voor het volk te geven.
De richting is zuiver wetenschappelijk en neutraal. Hoogleeraren en jonge doctors van verschillende politieke richting zijn sedert dien regelmatig te Gent als leeraars opgetreden over onderwerpen ontleend aan botanie, scheikunde, natuurwetenschap, geschiedenis, taal- en letterkunde.
Ook buiten Gent, namelijk te Brugge, te Aalst en te Antwerpen, heeft het Gentsch Comité enkele leergangen ingericht. Maar daar kon de instelling geen wortel schieten.
De Brusselsche hoogeschool volgde later dat voorbeeld, maar al hare leergangen zijn in 't Fransch, zelfs in Vlaamsche steden als Brugge, Antwerpen en Kortrijk.
Sedert November 1898 liet de Leuvensche hoogeschool zich evenmin onbetuigd. Te Antwerpen opende zij, zooniet echte leergangen bestaande uit eene reeks lessen over hetzelfde onderwerp, zooals de Comité's van Gent en Brussel het opvatten, dan toch afzonderlijke wetenschappelijke voordrachten in de moedertaal. Het is 't gilde Eigen taal eigen zeden, welke de regeling in handen heeft dier ‘Katholieke Vlaamsche Hoogeschooluitbreiding onder de hooge bescherming van Mgr. Abbeloos, eere-rector der Hoogeschool van Leuven’. Iedere voordracht wordt afzonderlijk gedrukt en in den handel gebracht.
Is de University extension van Gent streng neutraal en die van Brussel opzettelijk anticlericaal, de ‘Hoogeschooluitbreiding’ van Leuven is natuurlijk scherp katholiek. Zij noemt zich overigens in haar manifest: ‘Hooger volksonderwijs in katholieken zin en in 't Vlaamsch’.
Het gebruiken onzer moedertaal door zooveel mannen der wetenschap bij het geven van hooger onderwijs, zal van grooten invloed zijn op ons volk en ook op de oplossing van het hangend vraagstuk: de Vlaamsche Hoogeschool.
* * *
De Vlaamsche Volksraad hield op Zondag 25 Februari te Brussel zijne achtste vergadering onder leiding van Prof. Julius Obrie.
Een der hoofdpunten, die aan de orde waren gesteld, was het behandelen der vraag welke de houding der Vlamingen zal zijn bij de aanstaande verkiezingen voor de wetgevende Kamers. Na een vrij langdurig debat werd het voorstel van den heer Reinhard aangenomen, waarbij wordt bepaald dat in elk kiesdistrict, waar de Vlamingen niet als dusdanig zelfstandig optreden, zij zullen worden uitgenoodigd alleen hunne stem uit te brengen op die candidaten, welke zullen instemmen met het volgende strijdprogramma van den Volksraad:
1o. | Al de vertegenwoordigers van het Vlaamsche land zullen in den regel Nederlandsch spreken; |
2o. | De vier faculteiten der Gentsche hoogeschool moeten vervlaamscht worden; |
3o. | Stipte en eerlijke uitvoering der gelijkheidswet door het opstellen ook in het Nederlandsch van de memoriën van toelichting van de verslagen over de ingediende wetsontwerpen; |
4o. | Toepassing van de taalwet van 1883 op de vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs. |
Een tweede belangrijk punt, inrichting van een Nationaal Comité tot herdenking in 1902 van den Gulden-Sporenslag, kwam vervolgens in bespreking. Met het oog op de wenschelijkheid dat alle Vlamingen, tot welke richting zij ook behooren, aan dit heugelijk feest zouden kunnen deelnemen, werd door de vergadering een voorstel aangenomen, waarbij het bestuur van den Vlaamschen Volksraad voorloopig wordt aangesteld tot Nationaal Comité, belast met het inrichten van een plechtig en onpartijdig vaderlandsch feest of betooging te Kortrijk in 1902, ter herdenking van den Gulden-Sporenslag, waarvoor de medewerking of deelneming van alle Vlamingen zal verzocht of aanvaard worden. Eene oproeping met dat doel zal eerlang tot het Vlaamsche volk gericht worden en het bestuur zal met het plaatselijk Comité te Kortrijk en met andere Vlaamsche groepen in onderhandeling treden om een algemeen Nationaal Comité tot stand te brengen.
* * *
Onze taal bij de militaire rechtbanken. Te Bergen in Henegouwen, dus in het hartje van het Walenland, heeft zich op 18 Januari j.l. een merkwaardig geval voorgedaan. Voor den Krijgsraad aldaar stond een Vlaamsche soldaat terecht, die had verzocht dat zijne zaak in het Nederlandsch zou worden behandeld. Mr. Th. van Hauwermeiren, advocaat te Gent, die als verdediger optrad, pleitte in het Nederlandsch, dat naar luid van het Wetboek van Militaire Strafrechtspleging van 1714, de geheele rechtspleging bij de militaire rechtbanken in het Nederlandsch moest gevoerd worden, daar de desbetreffende bepalingen tot nog toe niet werden ingetrokken. Derhalve eischte de verdediger dat de rechtspleging in deze zaak zou nietig verklaard worden. Zijne stelling werd bestreden door den substituut-auditeur, die zich beriep op eene circulaire van den auditeur-generaal tot regeling der rechtspleging.
Acht dagen later werd door den Krijgsraad een vonnis ook in het Nederlandsch gewezen, waarbij het stelsel van den verdediger te eenenmale werd aangenomen, en de geheele rechtspleging te niet gedaan. Door het openbaar ministerie werd tegen dat vonnis hooger beroep aangeteekend, zoodat de questie eerlang aan de beoordeeling van het Militair Gerechtshof zal worden onderworpen.
Uit tweeërlei oogpunt is dat feit uiterst merkwaardig: in de eerste plaats, omdat voor het eerst in het Walenland in eene militaire strafzaak in onze taal werd gepleit en gevonnisd en ook