Boekennieuws.
Ghetto, burgerlijk treurspel in 3 bedrijven, door Herm. Heijermans Jr. (Tweede druk.) - Amsterdam, S.L. van Looy, 1899.
Dat een drama vijftig achtereenvolgende opvoeringen beleeft, dat het in minder dan een maand herdrukt wordt, en dat het ook, buiten de hoofdstad, triomphantelijk onthaald wordt en verscheidene avonden na elkander moet worden vertoond, is een feit dat in Nederland zeldzaam heeten mag. En als dat stuk dan nog door sommigen een quasi tendenz-stuk kan worden genoemd, als de toestanden wel eens buiten de loopende moralite it treden en aanstoot konden geven aan al te kieskeurige toeschouwers, als het, in een woord, boven de banaliteit staat in zooverre dat de minst-bevooroordeelde het ‘stout’ moet noemen, dan moet men loven niet alleen den kunstzin van het publiek, maar boven alles de handigheid van den schrijver, die zoo kranig de grootste moeilijkheden heeft overwonnen.
Ghetto mag genoemd worden het beste tooneelwerk der laatste jaren in Nederland. Het overtreft, door tooneeltaal, door klaarheid in de ontwikkeling, door eigenaardigheid van opvatting en uitwerking vooral, èn Eerloos, èn Het Goudvischje, èn Lotos, om alleen te noemen wat algemeen voor heel goed bij het verschijnen vermeld werd, en dat later, als men in nadere kennis was getreden met Ibsen, Hauptman, zelfs Sudermann, wel wat in waarde daalde.
Men heeft Heijermans wel eens ‘den Hollandschen Zangwill’ genoemd; en dat kon, niettegenstaande de juistheid en de scherpzinnigheid die zijne schetsen kenmerkten, tot hier toe wel wat overdreven schijnen: hem ontbraken de forschheid, de tragische macht, de beeldenrijkheid van den Engelschen schrijver; doch, als men iets geschreven heeft als het einde van 't laatste bedrijf van Ghetto, mág men met Zangwill vergeleken worden, en overtuigd zijn dat men niet veel beneden den schrijver der Ghetto-treurspelen en van den Turkschen Messias staat.
We noemden het laatste hedrijf van Ghetto uitstekend; het is het eenige mooie niet uit het treurspel: heel het tweede bedrijf mag een der beste brokken tooneel heeten, die we in het Nederlandsch bezitten, en karakters als die van den blinden Sachel, van Esther, van Aäron, zijn zeker vooral met het oog op de scenische opvoering, meesterlijk geteekend.
Het eerste bedrijf zal wel het minste zijn: de schrijver had nogal last met de expositie van het feit, waar heel het drama om draait: het huwelijk van Rafaël met Rebekka. Ook wordt Sachel wel wat karikaturaal voorgesteld in den aanvang. Doch de handigheid, waarmee de schrijver beide moeilijkheden geweerd heeft, toonen hoe goed hij van nu af aan met tooneelomstandigheden weet om te gaan.
Moge hij ons nog vele treurspelen als Ghetto te smaken geven.
- Verschenen: Gedichten van Riënts Balt. - Den Haag, Riënts Balt, f. 1,25.
- Ontvangen: Kitab Amtsal-Maleisch-Hollandsch Lees- en Leerboek, tot zelfonderricht door J.R.P.F. Gonggrijp, Hoogleeraar aan de Indische Instelling. - Zwolle, Tjeenk Willink.
- Iets over Spreken en Zingen, door Maria Ypes-Speet. - Amsterdam, Scheltema en Holkema's Boekhandel.