De spreker gaf o.m. als zijn meening te kennen dat de Nederlandsche schrijftaal een ander tijdperk tegemoet ging, nu zoovelen Afrikaansch en Vlaamsch spraken; de taal zou losser en rijker worden en nieuwe levenskracht krijgen. Het tot nog toe zoo groote verschil moest geweten worden aan de weinige aanraking. Dit veranderde echter. Zinbouw, woordvorming en buiging waren kenmerken van eenheid.
De taal moest bij het onderwijs hoog gehouden, het aanschaffen van Hollandsche boeken meer algemeen worden. Dat zou aan de eigen ontwikkeling ten goede komen, alsook het uitgeven van werken goedkooper maken. De serie der Z.A. Historie-Bibliotheek was o.a. zeer nuttig, wijl deze boekjes het ook voor de eenheid der taal opnamen.
Nederlanders en Afrikaners moesten elkaars taal waardeeren en samengaan tegenover de tegenstanders, die voortdurend van de bestaande kleine verschillen willen gebruik maken ten eigen bate en die verschillen scherper maken.
Van de gelegenheid tot gedachtenwisseling maakten velen gebruik.
De Heer J. de V. Roos betuigde zijn instemming met het gesprokene.
De Heer Rabie zeide niet met het Hollandsch te kunnen meegaan. Zijn moedertaal was Afrikaansch, geen Hollandsch. (Deze en eenige verdere uitlatingen veroorzaakten voortdurend lachbuien onder een gedeelte der toehoorders).
De heer Daly schaarde zich bij den Heer Floor, al erkende hij dat het Afrikaansch in vele opzichten van het Hollandsch afweek. Hij weet den achteruitgang van het Hollandsch in Zuid-Afrika aan het te vroeg leeren van het Engelsch. Wat de taal betrof, konden de Afrikaners veel van de Hollanders leeren; toch moesten ze terwille van de schilderachtigheid aan hun eigenaardige uitdrukkingen vasthouden, waardoor men een taal zou verkrijgen, die overal geschikt voor was.
De Heer Koos wees op den onwil, die het wegcijferen van verschillen bemoeielijkt. Een Hollander kon het Afrikaansch met wat goeden wil gemakkelijk verstaan. Als men even hard voor het Hoog-Hollandsch werkte, zouden omgekeerd alle Afrikaners heel gauw Hollandsch kennen. De toestand in de Z.A.R. was hachelijk; zeker, het Engelsch moest er vroeg geleerd worden, maar nog vroeger het Hollandsch.
De Voorzitter waarschuwde tegen politieke verhandelingen. Haat tegen het Engelsch mocht niet het cement tusschen Hollanders en Afrikaners zijn. Men moest wederzijdsche aanknoopingspunten vinden. Spreker kwam langs een ander weg tot hetzelfde besluit als de heer Floor.
Nog andere sprekers voerden het woord: de heeren Post, Ds. Postma, L.A. de Wolff, Neethling, Lubbers, Smuts, Van Bruggen, W.A. Hofmeyr en F. Ernst. Allen verklaarden zich voor samenwerking.
Een voorstel van den Heer Post dat het Alg. Ned. Verbond de Debatvereeniging zou terugnoodigen, wijl wegens het late uur vele sprekers niet aan 't woord konden komen, vond algemeen bijval.
De Voorzitter bracht den aanwezigen hulde voor hun opkomst. De Heer Post dankte namens het Alg. Ned. Verbond voor de uitnoodiging en den genoegelijken avond.