Algemeene Vergadering van Groep A van het Alg. Ned. Verbond.
Zaterdag, den 27en Mei, 's middags, om half twee, hield Groep A van het A.N.V. een algemeene vergadering in het Hotel Ponsen te Dordrecht.
Prof. Kern, die voorzat, sprak eenige woorden van welkom en inleiding. De vergadering was wel niet druk bezocht, zeide hij, maar des te zekerder kon men zijn van de belangstelling der aanwezigen. En er was belangstelling noodig, want men verkeerde nog in een overgangstoestand. Al wat verricht is sedert de vaststelling der statuten, is voorbereiding. Maar de boom is geplant, en voor zooveel het Hoofdbestuur er aan doen kan, zal de groei van dien boom bevorderd, zal hij tegen schadelijke invloeden beschermd worden. Het is echter niet mogelijk, er nu reeds vruchten van te plukken; wij mogen niet zoo ongeduldig zijn, wij moeten den boom tijd laten zich te ontwikkelen; intusschen is er geen reden tot ontevredenheid over hetgeen reeds tot stand is gebracht. Dat zou blijken uit het verslag, uit te brengen door den algemeenen Secretaris van het Verbond, wien de Voorzitter daartoe het woord gaf.
***
Dr. H.J. Kiewiet de Jonge deelde eerst eenige ingekomen stukken mede. De Heeren F. Obrie, S.M. Hugo van Gijn, Jolles (burgemeester van Assen), J.P. Moltzer, s' Jacob (burgemeester van Rotterdam), Werner (Secr. K.M. Acad.) en Buitenrust Hettema hadden geschreven dat zij de vergadering niet konden bijwonen (onder de aanwezigen bevonden zich de afgevaardigden van de afdeelingen Dordrecht, Amsterdam, Hoorn, Leiden en Rotterdam, twee leden van de Zuid-Nederlandsche Groep en een viertal dames.)
Volgens de statuten - zeide de secretaris verder - moet in een der vergaderingen van het Taal- en Letterkundig Congres verslag worden gedaan van de werkzaamheden van het Verbond. Dààr zullen dan ook beschouwingen en uitvoeriger mededeelingen gedaan kunnen worden dan thans reeds mogelijk is, in aanmerking genomen de noodzakelijkheid om hier de wijze van werken van Hoofdbestuur en Afdeelingen te bespreken. Reeds heeft de Afdeeling Amsterdam schriftelijk verklaard dat zij hoopt op voorstellen van het Hoofdbestuur, ten doel hebbende, den te sterken drang naar het middelpunt weg te nemen.
Daar komt het Hoofdbestuur echter niet mede aan. Het wil met de afgevaardigden en de leden overleggen om een stevig raderwerk te vinden voor dit groote en saamgestelde werktuig. Het H. best. mag er op rekenen dat er stappen van de leden zelf uitgaan; het wil geen alles onderdrukkende heerschappij voeren; men bedenke ook dat de statuten van het Verbond toch nog gewijzigd moeten worden. Het Verbond is nog zeer jong, het terrein is zeer groot; men zal eenheid moeten behouden, zonder door te groote samentrekking van macht en arbeid naar één middelpunt, noodzakelijke belangen te verwaarloozen. Overal in Nederland en in andere landstreken, waarover onze groep zich vertakt, schuilen voortreffelijke krachten, werkzaam zoodra ze worden gewekt; overal staan mannen - en vrouwen ook - met overtuiging en goeden wil gereed, meê te werken tot het doel van het Verbond. De aanmerkingen op hetgeen gedaan is en soms te wenschen moest overlaten, zullen welwillend zijn, indien men bedenkt dat alles vreemd was, dat men niet vooruit den weg kon wijzen, maar zich dikwijls moest laten leiden door steeds veranderende omstandigheden. Het geldt hier een verbond dat geestdrift eischt. Maar geestdrift is een artikel dai hoe langer hoe zeldzamer wordt; het is de schuimende pareling, die niet aanhoudt, maar die weer kan worden gewekt door vlakken handslag op het hooge glas; in het dagelijksch leven moet het zijn de ernstige, opgewekte plichtsvervulling in een mooie, met bezieling aanvaarde taak. Zoo wacht het bestuur van vele Nederlanders een niet verflauwende medewerking, een eerlijk bewustzijn ook van de groote moeilijkheden en den velen arbeid, en den goeden wil om elk naar zijn krachten mee te werken aan een opgewekt volksleven, gegrond op de betere kennis van de plaats, die de Nederlandsche stam inneemt in de rij der andere volkeren.
Een blik op de namen van hen die door toetreding tot den Raad van Bestuur, dikwijls met brieven van groote ingenomenheid, aan het Verbond het karakter geven van algemeenheid, met uitsluiting van alle partijzucht, zegt genoeg voor den mogelijken steun in groote belangen. Toegetreden tot den R.v.B. zijn nog: Dr. H.P.N. Muller, consul-generaal van den Oranje-Vrijstaat te 's Gravenhage, en Mr. J.A.G. van Asch van Wyck, oud-gouverneur van Suriname en lid van de 1e Kamer der Staten-Generaal.
Het aantal leden van groep A. bedraagt reeds ongeveer 1300; iederen dag treden ni uwe leden toe. In Nederland zijn de volgende afdeelingen gevormd: Loosduinen, de oudste, te danken aan het Kamerlid v.d. Velden, met 24 leden; Hoorn, de oudste geheel geregelde afdeeling - te danken aan Ds. Drijver, toen in Groothuizen, thans in Naarden, en daar weer ijverig in de weer om een afdeeling Gooiland te vestigen - met 50 leden (vertegenwoordigd door den Heer R. van Duinen); Rotterdam - welks Burgemeester met den Heer Nolen den stoot heeft gegeven tot de oprichting - met 80 leden (vertegenwoordigd door luitenant-kolonel Verhey, mej. Dr. J.A. Nijland, en de Heeren Th. Nolen en A.A. Humme); Amsterdam - waar de Burgemeester, Mr. Vening Meinesz, niet aan het hoofd staat, maar door zijn voorgang grooten steun geeft - met 125 leden (vertegenwoordigd door Mr. P.W. de Koning); Haarlem, met het Kamerlid Jhr. Mr. Rethaan Macaré als voorzitter, met 50 leden; Leiden, met 84 leden (vertegen woordigd door den Heer W. Draaijer); Zwolle, met 56 leden; Dordt, dat den doop kreeg op het Congres in '97, en nu al in de lange kleeren is, met 210 leden (vertegenwoordigd door Jhr. Mr. de Marees van Swinderen en den Heer F. van Wageningen).
In wording zijn afdeelingen in den Haag, Utrecht, Helmond, Breda, en in het Gooiland; correspondentschappen zijn er te Bennebroek, Arnemuiden en Amstelveem.
In het afgeloopen jaar zijn spreekbeurten gehouden door Prof. Kern, te Amsterdam en Rotterdam; door den Secretaris, te Hoorn en Haarlem, en te Leiden in den Bond van Christelijke Onderwijzers. Onder de studenten in de verschillende Academiesteden wordt flink gewerkt.
Voor onze Oost heeft het Hoofdbestuur zeer gewaardeerde medewerking ondervonden bij Mr. Van Dorsser, bij luitenant van Bijlevelt en kapitein Verwijnen, allen thans hier te lande, en in Indië zelf bij Dr. Kohlbrugge te Tosari, Dr van Duigen, den bekenden predikant, en de Heeren Beurechen te Soerabaja en v. Kuijk te Batavia. Maar de grootste verplichting heeft het Verbond aan den Heer La Chapelle, lid van de Algemeene Rekenkamer, die aangezocht om de belangen van het Verbond in de Oost voor te staan, gemeend heeft, in het belang van de zaak en om plaatselijke redens, zich niet zelf aan het hoofd te moeten stellen, maar aan wiens niet genoeg te waardeeren bemoeiing te danken is, dat zich bereid verklaard heeft, den stoot te geven tot een Oost-Indische groep van het A.N.V.: Mr. Th. de Meester, vice-president van den Raad van Indië, die trachten zal, zich de medewerking te verzekeren van de Heeren Arends en Jhr. van der Wyck, directeured van Binnenlandsche Zaken en van Onderwijs, Handel en Nijverheid.
Het is het Hoofdbestuur buitengewoon aangenaam zeide Dr. Kiewiet de Jonge, deze hoogst belangrijke tijding, die aan het Verbond naar alle waarschijnlijkheid nog grootere bsteekenis zal geven, aan de Vergadering te kunnen mededeelen.
Wat Dr. Kuyper voor Amerika heeft gedaan - zoo ging de Secretaris voort - is u allen bekend. Het is het Hoofdbestuur en zeker u allen een behoefte, hier dien welsprekenden en overtuigden vaderlander hulde te brengen voor hetgeen hij tot stand heeft gebracht. Chicago en New-York zijn de middelpunten geworden van de duizende ware vrienden van Holland, over de Vereenigde Staten verspreid, waar niet onze taal zoozeer zal blijven leven, als wel de dankbare herinnering wat het land aan onze voorouders verplicht is, en de voortdurende belangstelling in al wat onze geschiedenis, ons oud-Hollandsch recht en onze letterkunde betreft. Amerika is een zelfstandige groep geworden, groep D van het Verbond, en daarom is deze vergadering niet bestemd om over haar uit te weiden.
Wat nu voor de Oost is gelukt moet ook voor de West worden beproefd. Na den band met den Heer van Asch van Wijck valt aan welslagen niet te wanhopen. Maar er is nog zooveel uitgesteld moeten worden. Misschien kan heden het Hoofdbestuur zoover van werkzaamheden ontlast worden, dat meer vaart wordt gezet in de zware machine.
Zeer bijzondere aandacht heeft Curaçao getrokken. Het H. Best. heeft het geluk, daar briefwisseling te kunnen houden met den Heer Hamelberg. Onlangs heeft deze de cultuur van sisal aanbevolen in het belang van deze verarmde kolonie, en naar aanleiding daarvan heeft de firma Zeilmaker en C ons een brief gezonden waarin zij zegt dat, als anderen willen meêdoen, zij gaarne die zaak eens zal aanvatten. Wie weet of men op die wijze niet veel verbetert - het is weer een bewijs voor twijfelaars aan den goeden invloed dien het Verbond kan uitoefenen, ook in een richting die men niet voorzien kon.
De Secretaris vestigde hier nog even de aandacht op het ongelooflijk schijnende feit dat in de Nederlandsche kolonie Saba recht gesproken wordt in het Engelsch, en een Nederlander, wiens zaak daar berecht wordt, vertalingskosten betalen moet! Hij bracht hulde aan den ijver van verscheidene Nederlanders in Venezuela, waar veel Curaçaonaars gevestigd zijn, o.a. den heer Duwaer te Maracaïbo, Hellmund te Carácas. Dat ook de koddige zijde aan de werkzaamheid van het Hoofd-