Een Hoogeschool voor Afrikaners.
We hebben destijds de stichting meegedeeld van een Mijnschool te Pretoria, zijnde dit de eerste stap tot oprichting van een Hoogeschool. Juist in een tijd dat de stichting van een Nederlandsche Hoogeschool in Zuid-Nederland aan de orde is, is de Nederlandsche Hoogeschool in Zuid-Afrika een stap nader tot hare verwezenlijking gekomen.
Zooals men weet, bestaat in Z.-A. geen Hoogeschool zooals we die kennen in Europa. Er bestaat een zoogenaamde Hoogeschool te Kaapstad, die evenwel geen onderwijs geeft maar alleen examens afneemt.
De aan de Kaap geëxamineerde volgelingen gaan, ter voltooiing van hun studiën naar Europa, voor 't meerendeel naar Engeland, in veel kleiner aantal naar Noord-Nederland, omdat hun de toegang tot Nederlandsche Hoogescholen zoo bemoeilijkt wordt door de wet op het hooger onderwijs.
Dat het studeeren aan Engelsche Hoogescholen den nationalen geest bij Afrikaansche jongelui niet in de hand werkt, ligt voor de hand. En van het hoogste gewicht is het toch, dat de wetenschappelijk onderlegde jongelingschap in nationaal zelfstandigen geest opgroeie. De Hoogeschool levert aan de samenleving die personen, die in het maatschappelijk leven de hoofdrol spelen. Ze vormt de hoogste verstandelijke krachten van de natie, wier ontplooiing en werkzaamheid niet alleen de welvaart van land en volk moeten scheppen, maar van welker algemeene richting het afhangen zal of het algeheele volk vastberaden een eigen, zelfstandige beschaving zal ontwikkelen of dat het zich vlijen zal in het juk van een vreemde beschaving, van vreemden invloed, die wel eens op vreemde overheersching uitloopt.
Beseft men 't gevaar, dat voor de zelfstandigheid van de Z.A. Republiek het feit oplevert, dat haar zonen voor het meerendeel genoodzaakt zijn hun hooger onderwijs te gaan ontvangen aan Engelsche Hoogescholen? Zeker moet de Engelsche beschaving, die haar toppunt bereikt heeft, op nog jonge en onervaren gemoederen een overweldigenden indruk maken en 't gevaar staat voor de deur, dat ze zich den Engelschen invloed gevangen geven en naar 't vaderland terugkeeren met geesten en harten, die voor goed een Engelsche plooi hebben aangenomen en Engelsche neigingen hebben gekregen. Als hoofd en hart van de jongelingschap aldbs verengelscht zijn, hoe zal zij dan den strijd tot handhaving van 's lands zelfstandigheid aanbinden, dien de vaderen tot nog toe zegevierend hebben volgehouden? Dan, die vervreemding van eigen aard werkt verlammend. Zeker is het, dat zij, die in een vreemde taal opgeleid worden en geestelijk vervreemden van hun stam, geen aandrang gevoelen tot geesteswerkzaamheid: immers op ieder gebied levert hun de vreemde, krachtig ontwikkelde beschaving, wat hun eigen ontwikkeling vereischt; ze koesteren zich in 't genot van de vruchten van die beschaving, maar blijven zelf onvruchtbaar. Ze missen den prikkel tot zelfstandige geestelijke werkzaamheid: een ideaal; de zucht om 't volk, waaruit ze gesproten zijn, zoo hoog mogelijk op te voeren. Een eigen, Nederlandsche Hoogeschool te krijgen is daarom voor de Zuidafrikaansche Republiek een levensquaestie: van vreemde natiën kan ze, zonder gevaar, met betrekking tot handel en nijverheid, afhankelijk zijn; de hoogste geestelijke opleiding van haar kinderen moet ze - 't staat er ál op - zelf ter hand nemen. Tot die taak bereidt de Republiek zich thans voor. De quaestie van een gemeenschappelijke hoogeschool werd te berde gebracht in den Federalen Raad van de Z.A.R. en den Oranje-Vrijstaat en voorgesteld in het verslag aan den Oranje-Vrijstaatschen Volksraad.
President Steyn heeft dit voorstel in de bespreking ten zeerste aanbevolen. Thans, zei hij, werden de jongens van den Vrijstaat zeer bemoeilijkt in het leeren, daar zij tot een zekere klasse onderwijs ontvingen in het Nederlandsch, waarna in stede daarvan de Engelsche taal gebezigd werd, waarin ook het examen werd afgenomen. Een Hoogeschool waar al de examen in 't Nederlandsch zouden afgenomen worden, zou in het belang van de landstaal zijn.
De Hoogeschool zou alleen examens afnemen terwijl onderwijs zou worden gegeven aan scholen te Bloemfontein, Pretoria en Johannesburg, in welke laatste school ook een afdeeling voor het onderwijs in mijnzoeken zou bestaan.
Het voorstel werd zonder tegenspraak aangenomen zoodat het in de naaste toekomst zal verwezenlijkt worden. En niet alleen zal dit een Hoogeschool voor de beide Republieken zijn; ze zal de Hoogeschool worden van Zuid-Afrika.
Daarom wordt het ontwerp ook warm toegejuicht door de studenten van het Seminarie te Burgerdorp in hun Studentenblad. De geschiedenis leert ons de ontzaglijke macht van Hoogescholen. Duitschland kende haar onverwinbare macht ten kwade als ten goede, op kerkelijk zoowel als op politiek gebied. Het blad hoopt dan ook, dat de ‘Universiteit van Afrikaners’ zal strekken om jonge Afrikaners te behouden van den zuurdeezen van het Jingoisme.
Mogen wij ook eens als Zuid-Afrika onze eigen Vlaamsche Hoogeschool begroeten!