Brievenbus.
Aan de Redactie van Neerlandia,
Mag ik naar aanleiding van de gemaakte aanmerking omtrent de ook Engelsche Tekst op het plaatje mijner Advertentie het volgende doen opmerken.
1o Is dit Cliché (plaatje) bestemd voor Advertentiën niet uitsluitend voor Neerlandia of dag- en weekbladen in Nederland, maar voor Advertentiën over geheel de wereld - vandaar in het Engelsch, toch onbetwist de meest verspreide taal.
2o Zijn Advertentiën en in 't algemeen reklame maken, toch al uitgaven die vrij drukkend zijn op het budjet van een bescheiden fabriekant als ik, om voor elk land een cliché te laten maken in de landstaal; maar,
3o Meen ik toch ook niet, dat het Algemeen Nederlandsch Verbond en het blad Neerlandia bij hun strijd voor het behoud der Nederlandsche taal, ook tegelijk een strijd voeren tegen het Engelsch of welke andere taal ook, zoodat er geen sprake van kan zijn, dat het opnemen van dusdanige Advertentiën in Neerlandia in strijd zou zijn met de strekking van het Verbond.
4o Geloof ik en hoop ik, dat het blad ook wel eens door niet Nederlanders - misschien wel door Engelschen(!) - zal gelezen of althans ingezien zal worden, en van daar het Engelsch op het plaatje en de Nederlandsche Tekst er naast of er onder, en heeft de Adverteerder aldus kans, dat het mes van twee kanten snijdt, wat toch het hoofddoel is van mijn Advertentie.
Hopende hiermede andere aanmerkingen te voorkomen, en U dank zeggende voor de verleende plaatsruimte, blijf ik met alle hoogachting,
Uw dienstw. dienaar,
J.C. Visser.
Fabrikant van Verduurzame Levensmiddelen.
Amsterdam, 1 April 1899.