Voor het Vaderland.
Het is een bedroevende waarheid, dat het grootste deel onzer landgenooten of een - groot vooroordeel, of een zeker wantrouwen heeft, tegen alles wat op het gebied van nijverheid binnen de grenzen tot stand komt.
Ons land mist vele hulpbronnen om de nijverheid op groote schaal te zien bloeien; fabrieken van werktuigen, geweven stoffen, messen, enz., als Engeland of Duitschland bezit, zullen nooit in Nederland worden aangetroffen. Toch wordt er zeer veel in het land voortgebracht, wat den toets van het uitheemsche met glans kan doorstaan. Soms is het duurder; maar daarentegen overtreft het, met den stempel der degelijkheid gekroonde inheemsche voortbrengsel, ook dikwijls het buitenlandsche in gebruikswaarde. Dat dit goedkooper zijn van het buitenlandsche maaksel dikwijls is ten koste van zijne degelijkheid, bleek nog zeer onlangs uit eene daad van onze regeering, die blijkbaar het eenvoudige spreekwoord: ‘Goedkoop, duurkoop’ vergeten was.
Het Soerabaiasch H. bl. vermeldt het volgende: ‘De beide stoomschepen, President Rensbach en Pionier, bestemd voor de Noord- en Zuidkust van Nieuw-Guinea, zijn te Singapore gebouwd, omdat de begrooting van de marine-inrichting alhier f 2500 per schip meer bedroeg, dan van de betrokken maatschappij te Singapore.
Na aankomst van de Rensbach te Soerabaja bleek het schip lek te zijn. Om het euvel te verhelpen, werd eerst de koperen bovenhuid afgenomen, waardoor het bleek dat het schip zeer slecht in elkaar zat, zoodat veel moest worden hersteld.
Nadat oogenschijnlijk het vaartuig dicht was gemaakt, werd het in het natte dok gehaald om zijne bestemming te volgen, Hier bleek echter, dat het schip opnieuw water maakte, dus van vertrekken geen sprake was en andermaal in het droge dok moest worden nagezien.
De f 2500, die zijn uitgewonnen door de levering aan een Engelsche maatschappij op te dragen, zijn reeds lang aan herstellen verbruikt en een degelijk schip zal er wel nooit van te maken zijn.’
Is, waar we zulk een sprekend, tastbaar voorbeeld geven, verdere toelichting nog noodig?
Laat dit voorbeeld op het gebied van het groote, evenals de vele, die we dagelijks in onze omgeving zien, eene ernstige waarschuwing zijn om niet onberaden (ja soms blindelings) de voorkeur te geven aan het buitenlandsche artikel.
Zij, die niet alleen zeggen nationaliteitsgevoel te bezitten, maar die het begrijpen en willen hooghouden, zullen niet aarzelen om aan het Nederlandsche maaksel de voorkeur te geven, zelfs al is dit duurder - en dan niet alleen, omdat zij weten, dat goedkoop dikwijls duurkoop is, maar ook omdat zij Nederlander willen zijn.
Wat staat u dus te doen, Nederlander?
Wanneer gij komt in den winkel, waar gij uwe bestelling doet, vraag dan in de eerste plaats naar Nederlandsch maaksel. Mocht om zeer geldige redenen het buitenlandsche de voorkeur verdienen, koop dan het buitenlandsche, maar ook dan alleen.
Helaas, we ondervonden het zelf meer dan eens, de winkelier, de boek-, de kunsthandelaar was slecht, of in het geheel niet voorzien van het Nederlandsch artikel, dat we wenschten - en toch bestond het. Het is het onvermijdelijk gevolg van de zucht der koopers naar het uitheemsche. Eerst dan, wanneer de groot- en de kleinhandelaar ziet, dat men naar het Nederlandsche maaksel vraagt, eerst dan zullen zij zich daarvan voorzien of beter voorzien.
Welaan dan, toon u waarlijk Nederlander en bevorder op die wijze de Nederlandsche nijverheid; gij zult dan medegeholpen hebben de welvaart van uw vaderland te vergrooten.
Breda.
H.-W.