Kunstnieuws.
Wij hadden het genoegen op Zondag 27 Nov. in de prachtige zaal van het Ravenstein het tweede feest dat de jeugdige Kunstkring van Brussel heeft ingericht, bij te wonen. Het keurig, op getint papier door De Bremaeker-Wauts gedrukt programma, was rijk en smaakvol voorzien. Hetzelfde solo-kwartet bestaande uit Mejrs M. Breugelmans en Rosa Tissen, de HH. Jef Judels en Jef Thijs begeleid door Ontrop, dat verleden maal optrad, had zich thans weer met de uitvoering belast. Deze liederen-avond was uitsluitend aan Duitsche muziek gewijd; stukken van Weber, van Beethoven, Schumann, Schubert en Brahms werden ten gehoor gebracht. Alle leden van het kwartet troffen al dadelijk door de zuivere uitspraak der voor hen vreemde taal, bij welke evenals bij de andere, voor den zang nog bijzondere regels hoeven in acht genomen. Ook de geest was over het algemeen goed gevat. Een uitzondering moet gemaakt voor das Mädchen an das erste Schneeglökchen, dat te langzaam werd voorgedragen, en voor de eerste helft niet volgens het voorschrijft declamante, zoodat de tegenstelling niet uitkwam. Lof verdienen de jeugdige kunstenaars omdat zij de lastige, zoo eigenaardig opgevatte Zigeunerlieder van Brahms hadden aangedurfd. Hun uitvoering getuigde van veel vlijt; toch echter behoort bij Brahms, en inzonderheid bij zoo volkseigen muziek als de Zigeunerlieder, iets meer dan gave en geoefendheid; zij verlangt rijpheid en zoo mogelijk kennismaking op haar geboortegrond. Toch was dat feest een genotvolle avond, en vermag hij ook al den heerlijken avond met Vlaamsche liederen niet te doen vergeten, hij blijft een getuigenis te meer van het ernstig en veelzijdig streven van den Vlaamschen Kunstkring en van den ongewonen aanleg der uitvoerende kunstenaars, wien naast den kundigen mede-begeleider De Boeck onze warme gelukwenschen en dank
toekomen.
Dr H.