[Vervolg ‘Piet Uijs’]
denaar huns vaders: Manondo. Zich verraden ziende bekende Maresi alles en werd hij aan de twee zonen van Manondo overgeleverd, die hem buiten het Lager om het leven brachten.
Daags daarna vergaderde de Krijgsraad nogmaals om de voorstellen aan te hooren van Biggar en de Zulu-Opperhoofden, die in naam van Panda en de ontevreden Zulu's een bondgenootschap sloten met de Blanken tegen hunnen bloeddorstigen vorst, Dutulu, de jongste Zulu zal Panda kondschap doen opdat allen denzelfden dag Dingaan zouden aanvallen.
Tegen den avond vertrok Dutulu; zijn tocht was echter van weinig nut, want Panda was door Dingaan aan het hoofd van zijn regiment weggezonden, alles waaraan zijn hart hing achterlatende, zoodat men op de medewerking van de Zulu's niet rekenen kon.
Niettegenstaande dat besloten de Boeren den strijd te wagen, terwijl de Engelschen hetzelfde zouden doen aan de baai.
In twee afdeelingen trok het kommando vooruit, de voorhoede onder bevel van Uijs, de achterhoede onder Kommandant Potgieter. Om de stad Umkungunhlovo te bereiken, moesten zij door eene bergkloof. Nauwelijks was de voorhoede de kloof bijna door, of zij zag zich omsingeld door gansche benden Zulu's. Peide bergruggen krioelden van zwarte vijanden. Moedig streden Uys en Potgieter, maar zwichtende voor de overmacht sloeg Potgieter op de vlucht. Dapper vocht Kommandant Uys met zijn zoon maar eindelijk bezweken ook beiden. Vader en zoon sneuvelden zijde aan zijde.
Hetzelfde lot was de Engelschen met hunne bondgenooten beschoren. Zij ook werden teruggedreven en verslagen.
Dit was het droevig einde van dien ongelijken strijd.
A.V.L.