Over de Redactie van ‘Neerlandia.’
(Vervolg.)
Het Algem. Nederl. Verbond heeft een heerlijke roeping. De Nederl. stam is tengevolge van historische omstandigheden in drieën gedeeld en die drie deelen zijn dan weer door een afzonderlijk nationaal leven van elkander vervreemd. Daar staan ze ieder met zijn vooroordeelen tegenover ander stamgenooten. Och! wie, Hollander, die onzen strijd sympathiek is, heeft niet een minachtend woord moeten hooren over den oppervlakkigen, lawaaierigen Vlaming en welke flamingant heeft niet hooren smalen op den zelfgenoegzamen, stijven, deftigen, onverschilligen Hollander? En heeft de Hollander in Zuid-Afrika niet zeer dikwijls het tegenovergestelde van stambroederlijkheid ondervonden tegenover den platvoeter uit het land van grachten en dijken? Onbekend maakt onbemind. We moeten elkander beter leeren kennen en dan komen we wel nader tot elkaar en wonen we niet in een huis, over de grenzen en over de zeeën heen kunnen we toch elkaar broederlijk de hand reiken, elkander steunen met een hartig woord en opwekken door blijken van wederzijdsche genegenheid en waardeering. Om dat doel te bereiken moet Neerlandia het hare bijdragen. Heeft ze iets in dien geest kunnen doen? Wel, vóór den Jameson-inval wisten wij, Vlamingen, zoo heel uit de verte, dat we stam- en taalgenooten hadden in Zuid-Afrika, in Transvaal, de Boeren. Ja, Kruger, Joubert en Dutoit waren te Antwerpen en te Brussel geweest en later Dntoit in deze steden en ook te Gent. Maar in onze verbeelding behielden de Boeren toch hun boersche gestalte van halve wilden, die hun door Engelsche vervalschte voorstellingen gegeven werd. Omtrent hun getalsterkte, hun beschaving, het gebied, waarover ze verspreid waren, hadden we zeker geen flauw idee. Nu nog kan l'Ame Wallonne schrijven ‘que le flamand est parlé en Afrique australe par quelques familles de Boers’. Heeft Neerlandia die verafwonende
stamgenooten niet veel dichter tot ons gebracht? Wij weten dat we in de plaats van die ‘quelques familles’ moeten stellen 500,000 blanke Afrikaansch-sprekende individuën over Zuid-Afrika verspreid van Kaapstad tot Humpata, Bihee, Hanja; Bailoendoe, Kakonda in Portugeesch Angola en tot aan de Zambesi, een gebied zoo uitgestrekt in oppervlakte als de grootste landen van Europa samen. Het zijn geen halve barbaren meer. Het zijn menschen waarvan de ontwikkelden niet beneden ons staan, verre vandaar; allerbekwaamste Staatslieden - een Krnger, een Jan Hofmeyr, een Steyn, - die hun stuk staan tegen Chamberlain en Rhodes en die schaakmat zetten. En onder die Boeren zijn er honderden, die ons streven