De Wet op de Burgerwacht en de Krijgstaal.
Voor velen was het eene aangename verrassing, toen Mr. Heuvelmans, volksvertegenwoordiger voor Antwerpen, zijn wetsvoorstel neerlegde, krachtens hetwelk de manschappen der burgerwacht (schutterij) voortaan in de volkstaal zouden worden onderricht, gedrild en aangevoerd. Sedert de afkondiging der wet door ons Staatsblad, zijn reeds verscheidene maatregels genomen geworden, met het oog op de hernieuwing van de gansche inrichting; generaals zijn afgetreden, commissiën werden benoemd, verslaggevers werden aangesteld, doch geene hervorming had tot hiertoe ten doel, de vervlaamsching der bevelen te bevorderen of er zelfs mee aan te vangen; moet men zekere geruchten gelooven en onderzoekt men in vele steden, wie met de bevelen gelast zal worden, dan mag men integendeel vermoeden, dat die aanstellingen niet van aard zijn, de Vlamingen gerust te stellen. Zeggen wij het maar vlakaf, dat wanneer wij eene wetsbepaling hebben veroverd, die ons voldoening schenkt als volk, wij blootgesteld zijn aan eene onderduimsche tegenwerking, eene onderaardsche onderkruiping, die geschiedt in de ministeries; in de bureelen worden immers nog zoovele ambtenaars mild met ons geld bezoldigd, die bij elke zegepraal der Vlamingen niet weinig in hun vuist lachen, omdat zij stande pede reeds de middelen beramen, de kuiperijen konkelen, wier uitslag aan de bewuste wet al hare kracht zal ontnemen: dergelijke kwade praktijken laten zich allerbest vertolken onder de namen ‘overgangsbepalingen’, ‘aanstelling van commissiën’, ‘plaatselijke onderzoekingen’, enz.
Wij houden het er voor, dat de tot hiertoe gedane keuze van bevelhebbers niet zoodanig werd ondernomen, dat de aangeduide heeren sua sponte eene studie zullen aanvangen van de Nederl. krijgstaal. Vermits de zaken nu eenmaal zoo zijn en de Vlamingen zich evenmin zullen laten om den tuin leiden, dan blijft er der Regeering niets anders over dan aan bedoelde heeren, Vlaamsche bevelen in Vlaanderen, krachtens Heuvelmans' wetsbepaling voor te leggen.
Welke zullen nu de bevelen zijn, die voor Vlaanderen dienen te worden aangenomen? De wetenschap leert ons, dat Holland, wat de Nederlandsche taal betreft, toonaangevend mag genoemd worden en hier ook in deze omstandigheid als gezaghebbend moet worden beschouwd. Wanneer men echter bedenkt, dat onze legers niet onder ééne vlag strijden, dan zouden wij er geen bezwaar in zien, eenig ouderscheid te maken tusschen beider bevelen. Misschien nemen de Hollanders dan eens onze bewoord ngen over, zoo zij beter dan de hunne worden bevonden. Door Vlamingen werden overigens reeds reeds pogingen gedaan ter vervlaamsching der krijgsbevelen. Nog onlangs heeft een oud soldaat, de heer Edw. Peeters, onderwijzer te Oostende, zijne Vlaamsche Krijgstaalkunde (Ieperen, 1898) bewerkt, uitgaande van een zeer puristisch standpunt. Tusschen de Hollandsche bevelen en die van den heer Peeters ligt een hemelsbreed verschil. De Vlamingen en ook de heer Peeters houden door den band niet veel van bastaardwoorden.
In het overzicht, dat wij hier wenschen te geven, zullen wij rekenschap houden met die gezonde strekking; wij zullen echter het in medio virtus toepassen en zoodoende trachten zoo kortbondig mogelijk de Nederlandsche, dit is deels Hollandsche, deels Vlaamsche bevelen vast te stellen. Wij gaan uit van een Nederlandsch standpunt, niet stelselmatig verwerpend wat er goeds in onze levende Vlaamsche eigenaardigheid kan worden aangetroffen; ook niet klakkeloos versmadend, wat nu rotsvast is aangenomen, wat door het gebruik werd geijkt en waarvan de wijziging op een rechtmatig spotgelach zou worden onthaald.
De Nederl. congressen hebben overigens die richting goedgekeurd; derhalve werd ook de benaming Nederlandsche taal voor onze spraak met eene groote meerderheid in 1891 te Gent aangenomen.
Door middel van een voorbeeld zal ons standpunt - het éénig aanneembare, omdat het steunt op de algemeen Nederlandsche taal - duidelijk uitkomen en zal de aanneembaarheid, de gangbaarheid er van onloochenbaar in 't oog springen. Nemen wij het overbekende woord: officier; dat is inderdaad een uitheemsch woord; waarom het trachten te vertalen? Marsch integendeel, alhoewel o.a. ook in het Duitsch gebruikt, komt ons gansch onaanneembaar voor en zou de stelling wettigen van hen, die besluiten dat, op zoo'n manier. il ne valait pas la peine assurément de changer le.. commandement.
In zijn merkwaardig boekje, onderzoekt de heer Peeters, welke de, zijns inziens, degelijkste vertaling is. Hij haalt dan ook de lezingen aan van de officieren V. Van de Weghe en Van Acker, van kapitein De Bock, van kolonei Dockx, ook de Hollandsche verordeningen, de zienswijze van meester Gezelle, verder de bevelen in zwang bij de Taeyertstelgen te Kortrijk, enz.
Wij zullen in geene bijzonderheden treden, maar enkel, steunend op het algemeen taaleigen, diegene der uitdrukkingen uitsteken. welke beantwoorden aan de eischen 1o van het gezond verstand; 2o èn van het Hollandsch èn van het Vlaamsch = Nederlandsch:
Marche = Voort! (Voorwaarts!) Halte = Stil! Armes = Geweer! Fixe = Pal! Par rang de taille = Naar gestalte! En place repos = Ter plaatse, rust! Garde à vous = Opgepast! Rompez vos rangs, marche = verbreekt gelid, voort! Rassemblement = In 't gelid! Par le flanc droit, droite = Rechtsom, rechts! Demi tour, à droite = Rechtsom keert, rechts! En avant, marche = Voorwaarts, voort! Compagnie, halte = Afdeeling, stil! Marquez le pas, marche = Merkt den stap, voort! Changez le pas, marche = Wijzigt stap, voort! Pas ordinaire, marche = Gewone stap, voort! Appuyez à droite, marche = Schuift op rechts, voort! Pas gymnastique, marche = Op draf, voort! A droite alignement = Op rij, rechts! Par