Johannesburg.
Vrijdagavond 12 Aug. werd in de bovenzaal van het Grand National Hotel de eerste gezellige bijeenkomst van den Johannesburgschen Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond gehouden. De ruime, goed verlichte zaal was geheel gevuld met een belangstellend publiek, bestaande zoowel uit heeren als dames.
De Voorzitter, de heer Louw, heette den aanwezigen hartelijk welkom, daarbij zijne blijdschap uitsprekende over de talrijke opkomst. Spreker legde met eenige woorden het doel van het Verbond uit en zei dat de werkzaamheden der Vereeniging zich niet op politiek of kerkelijk gebied bewogen: daarom hoopte hij dat velen zouden toetreden.
Hij stelde den heer Hofmeyr aan de vergadering voor (applaus) als een waardige zoon van een waardigen vader den Weleerw. heer Prof. Hofmeyr van Stellenbosch (applaus) bij het hooren van wiens naam het hart van elken Afrikaner van vreugde trilde. De heer Hofmeyr had evenals zijn vader de Hollandsche taal lief.
Spreker dankte den heer Hofmeyr voor zijne bereidwilligheid, die hij getoond had door naar Johannesburg te komen om hier eene voordracht te houden. (Applaus.)
Hierop betrad de Heer Hofmeyr, lid van het Bestuur van de Zuidafrikaansche Afdeeling, het gestoelte en sprak de aanwezigen toe in een rede, die we betreuren niet in haar geheel te kunnen opnemen. Spreker had gaarne gehoor gegeven aan de uitnoodiging van den Johannesburgschen Tak, omdat hij gehoord had dat zijn overkomst een goede verhouding tusschen Hollanders en Afrikaners, die natuurlijke bondgenooten behoorden te zijn, kon bevorderen. Hij stelde het op prijs, dat het Verbond de Nederl. Taal en haar tongvallen wilde handhaven. Er waren in Zuid-Afrika vele menschen, goede vaderlanders, die het Afrikaansch Hollandsch spraken en roemden. Die moest men niet verstooten. Hij wou spreken over de Hollandsche Letterkunde in Z.A. Een mensch kon geen wonderlijker ding doen dan een boek schrijven dat trof en pakte. De boeken bleven bestaan, wanneer gebouwen en zelfs Staten vergingen. De Zuidafrikaansche kinderen moesten in de eerste plaats goed Hollandsch onderwijs en goede Hollandsche boeken krijgen. Dan zou het nationaal gevoel op [een] rots staan en dan zou het minder kwaad doen, dat [...] later ook in een ander taal lazen. Ongelukkig wa[ren] Hollandsche boeken in Z.A. schaarsch ofschoon Engelsche tijdschriften in overvloed gevonden werden: Vosmaer, Busken Huet, Tollens, Bilderdijk waren geen huisgenooten van het Afrikaansche Volk. De boeken, die men in Zuid-Afrika vond, waren: 1o de bijbel; 2o preeken; 3o psalmboeken; 4o catechisatieboeken en dan was de bibliotheek vol. Wel trof men den Worstelstrijd van Cachet en de Geschiedenis van de Transvaal van Duplessis aan; de Boerenvrouwen lachten en weenden over Genoveva, een boek dat zij als onvergelijkelijk beschouwden. Ook werden de boeken van Melt Brink veel aangetroffen. Met tijd en geduld zou echter alles rechtkomen.
Spreker wenschte verbroedering tusschen Nederlanders en Afrikaners, doch hij moest zeggen, dat het veel kwaad bloed zette wanneer men met minachting sprak over de Engelsche Kapenaars. De Staatsprocureur, de Hoofdrechter, de Staatssecretaris waren allen van de Kaapsche scholen en toch waren zij geen jingoes.
Wie de literatuur van Zuid-Afrika bestudeerde, mocht De Patriot niet over 't hoofd zien. Dezelfde ds. Dutoit, die nu zooveel kwaad deed, had vroeger veel goeds gedaan. Voor dat volk, dat geen hoog-Hollandsch verstond, hadden hij en anderen boeken in 't Afrikaansch geschreven. Dat was flink. Zij hadden een doofstom volk leeren hooren en spreken. De Afrikaansche dichters hadden 't volk wakker geschud en geen Afrikaner schaamde zich nu in de Raadzaal zijn taal te spreken.
Sedert die dagen was er vooruitgang en nu was de eenvoudige Nederl. taal hier de populairste. Spreker, die zelf een paar boeken geschreven had, had ondervonden dat boeken, in eenvoudig Nederl. geschreven, het best pakten. In den laatsten tijd was de vooruitgang nu ook zeer bemoedigend. De schrijvers namen in aantal toe. Dr. Jorissen had een boek geschreven in den prachtigsten stijl, die ooit in Zuid-Afrika gebruikt was. Dr. Van Oordt had een boek geschreven, waarvan de stijl wel iets te wenschen overliet, maar dat blijk gaf van een verbazend historisch inzicht. De predikant van Harrysmith zou na eenigen tijd de Van Lennep, de Walter Scott van Zuid-Afrika worden. Van Van der Post had men een keurig boekje Piet Uys. Ds. Postma van Rustenburg heeft geschreven de Trekkers van Humpata en ofschoon de vorm niet zoo mooi was, moest gezegd worden, dat de inhoud een ware mijn was voor dichters, die aandoenlijke tooneelen wilden besch.ijven. De heer Aitton van Kaapstad, de schoolinspecteur Visser, de heer Van Oordt, jun. en nog eenige anderen hadden in de laatste jaren geschreven. De Nederlandsche Boekhandel was met reuzenschreden vooruitgegaan. De leeslust en het nationaliteitsgevoel onder de jonge lui van Zuid-Afrika namen toe. Daarom zal een dichter uit ons volk geboren worden, zei spreker.