Bibliographie.
Van Rome naar Jeruzalem, door Maurits Wagenvoort. ('s Hage, Loman en Fuuke.)
Een boek dat in meer dan éen opzicht interressant mag heeten, in de eerste plaats om de diepe oorspronkelijkheid bij 't behandelen der - lang niet nieuwe - stof, en verder nog om den vaak mooien stijl waarin het boek geschreven is. Niet dat, in die vijf opstellen - Italië en de Italianen, uit Griekenland, Konstantinopel, een winter in Jeruzalem en Verklaring - alles even goed is. Heel dikwijls dringt de opmerkende hlik niet heel diep door in 't karakter van het volk waarover gehandeld wordt, en vermeit zich liever in 't beschouwen der schitterende oppervlakte zonder te zoeken wat er onder mag schuilen: dit is, b.v., opvallend in 't opstel over Italië. Ook vindt schrijver al te veel plezier in 't uitkramen van paradoxen die, ondanks zijn eigen verklaringen, als zou ‘het paradox van heden de waarheid van morgen’ zijn, niet overtuigend werken. Zoo kan ik het met hem niet eens worden, als hij, in de Verklaring, slechts nog een ‘archeologisch belang’ aan de Grieksche tragoidia in 't bijzonder, en verder aan heel de Grieksche kunst, toekent. En te trachten dit te bewijzen door paradoxale of allerminst aanneembare argumenten, zal, meenen we, weinig aanhangers voor zulke opvattingen winnen.
Heel mooi zijn de twee opstellen over Konstantinopel en over Jeruzalem. Hier voelt men dat schrijver iets beters is dan een gewoon Baedeker-toerist. Zijne beschouwingen over het Islam en de Mohammedanen werpen een nieuw licht over de talrijke duistere plaatsen van de Armeniaansche quaestie, al is de auteur weer niet van vooringenomenheid vrij te pleiten, - iets wat we hem overigens gaarne vergeven: het is hijna onmogelijk onpartijdig te blijven als men in den grond eene zaak van eenig belang bestudeert.
Het gansche boek laat den indruk van geschreven te zijn door een man die eerst en vooral een artist is. Beschrijft hij een landschap of eene stad, dan leven we met hem in de atmospheer van dat landschap of van die stad; - en dit is geen kleine verdienste voor een schrijver. En dàarom zal het boek ook gaarne gelezen worden, ook door hen die den schrijver onmogelijk volgen kunnen als hij aan 't philosopheeren en discussieeren gaat. Maar dit neemt van de kunstwaarde van het boek weinig af: zoo prijzen wij het gaarne aan.