daar trof hem - op 21 Januari 1874 - de dood. Hij mocht den uitbuudigen lof niet vernemen die zijn boek toegezwaaid werd, onder anderen door iemand wiens werk hij hoogschatte en wiens oordeel hem zoo welkom was geweest, n.l. van Nicolaas Beets, die hem den volgenden brief schreef:
Utrecht, 19n Januari 1874.
Hooggeachte Heer,
Ik behoef alleszins vergiffenis daarvoor, dat ik de ontvangst van uw treffelijk geschenk, mij reeds vóór meer dan ééne week geworden, tot hiertoe nog niet dankbaar erkend heb.
Tot verschooning heb ik het volgende aan te voeren.
Op het enkel doorbladeren van uw boek, zag ik terstond dat dit een boek was dat mij leek, waarvan de lezing mij een ongewoon genot beloofde.
Ware het tegendeel het geval geweest, ik had terstond naar de pen gegrepen, en zonder verdere kennisneming, mijn oprechten dank betuigd voor de vriendelijke schenking. Maar nu stelde ik uit totdat ik alles zou hebben gesmaakt.
Ongelukkig noodzaakten mij zeer drukke bezigheden, en onvoorziene gebeurtenissen ook de lezing uit te stellen, en zoo ging het van den eenen dag op den anderen... Vergeef het mij.
Eindelijk kwam de gelukkige ‘gelegene tijd.’ En zoo ik U thans hartelijk mijnen dank betuig voor uwen Ernest Staas, het is niet maar voor de vriendelijke toezending, niet slechts voor de streelende bewoordingen waarvan Gij het geschenk, op het schutblad, hebt doen verzeld gaan, maar, bij en boven dit alles voor het boek zelven, om zijn voortreffelijken inhoud, voor het groot en rijk, veelvuldig en rein genoegen, bij de lezing gesmaakt. In alle waarheid en oprechtheid kan ik U betuigen onder de boeken van dezen onzen tijd er in lang geen gelezen te hebben dat mij zoo beviel, en ik geloof niet dat de Vlaamsche letterkunde iets heeft aan te wijzen dat er boven gaat.
Indien Ernest Staas in België en Holland geen grooten opgang maakt, beklaag ik den smaak mijner tijdgenooten. Het is waarheid en leven, geest en gevoel, fijnheid van teekening met losheid van trek. Juistheid van opvatting, en schilderachtigheid van uitdrukking. En in plan en aanleg zoowel als uitvoering, die matiging, die sobriëteit, die gelijk zij van het zelfbezit in den schrijver getuigt, ook de kracht van zijn werk is.
Daarenboven dit boek kan niet dan goed doen. Het is door en door gezond; het komt uit een rijp verstand en een liefderijk gemoed. Er is veel uit te leeren, omdat het veel geeft te zien. Ik wil bij geene bijzonderheden stilstaan, daar metterdaad alles mij even goed gelukt schijnt: - elk portret - elke scène - elk gesprek - maar bladzijden als b.v. 28-29 worden niet lichtelijk overtroffen. Het ‘doch hij weet wel beter,’ bracht mij bij de voorlezing de tranen in de stem. Bij de voorlezing, want dit is een boek dat ik voorlees; dat ik den mijnen niet onthouden mag. En gij moest het gezien hebben hoe het door ouderen en jongeren in mijn huiselijken kring genoten, innig genoten werd.
Waarde Tony, dit alles moest Hildebrand u zeggen!
Hooggeachte Heer Bergmann, neem deze uitdrukking zijner innige deelneming in uw schoon werk, met de hartelijke betuiging zijner ware erkentelijkheid, in welgevallen aan van
Uwen oprecht toegenegen
Nicolaas Beets.
Helaas, deze hartelijke woorden kwamen te laat: reeds was Antoon Bergmann zieltogend toen de brief te zijnent aankwam, en zijn geest kon zich niet verblijden, in de voorspelling van Hildebrand's woorden, als zou zijn boek in Noord en Zuid een groot succes zijn!
Deze voorspelling was eene waarheid, althans voor Vlaanderen: er zijn geene boeken die in ons land zoo populair zijn, tenzij misschien, vooral onder de mindere standen, sommige romans van Conscience. En deze populariteit moet niemand verwonderen, daar de woorden van Beets volkomen waar zijn: men treft weinig boeken aan die zóo vol waarheid en leven, zóo vol geest en gevoel zijn; en vinden we in de latere boeken die in Vlaanderen verschenen even groote ‘fijnheid van teekening’, dan mogen we niet vergeten dat de latere schrijvers hoogere voorbeelden hadden uit andere landen, en dat Ernest Staas een der eerste boeken is die zich heelemaal uit de romantiek scheuren, die niet doen aan gevoelerigheid of thesis-verdediging, in een woord: die zniver realistisch, in den gezonden zin van het woord, wilden zijn.
Want dit moet gezeid worden: in zijn tijd bekleedde Tony, op literair gebied, eene diep eigenaardige plaats in Vlaanderen. Hem is het alleen te doen om zoo gemoedelijk en zoo juist mogelijk te schrijven wat hij om zich zag en wat hij zich herinnerde uit zijn vroegere jaren, zonder de minste bijbedoeling van zedelessen te willen geven of eene mooie geschiedenis te willen meêdeelen.
Hem is het veel minder te doen om de geschiedenis die hij vertelt, dan om de wijze waarop hij ze vertelt; en daarin is hij een onzer eerste realisten in Vlaanderen: in Ernest Staas vindt men daar voorbeelden bij de vleet van; en vele zijner Verspreide Schetsen en Novellen spreken mijne woorden niet tegen. Men kan een oordeel over zijn literair werk samenvatten in dit eene woord: het is eerlijk werk. En zelfs hij die de waarde van Tony's kloeken stijl over het hoofd ziet, zal met ons erkennen dat uit geheel zijn werk oprechtheid spreekt, iets zóo zeldzaam dat men er seffens de echte kunstenaars aan erkent. Het is die oprechtheid die Ernest Staas op sommige bladzijden zoo roerend maakt, en aan iedereen zal doen zeggen: Tony is een artist, vermits hij, zonder den minsten truc, zonder het minste uiterlijk middel, de tranen in het oog en in de stem doet komen.
Tony is een onzer schrijvers van blijvenden roem in Vlaanderen, welke weg onze literatuur ook insla. En daarom zal men zijn naam blijven eeren, en is zijn standbeeld verdiend.
En zij die niet aan literatuur doen, zullen hem eeren om het overgroot deel dat hij genomen heeft aan het stichten en bevestigen der Vlaamsche Beweging, en om de vele ruime denkbeelden die hij aan eene gansche generatie wist mee te deelen.
Ik herhaal dat Anton Bergmann's naam in eere zal blijven onder ouder ons, omdat hij ernstig en eerlijk, zonder winstbejag of heerschzucht, doelmatig en verstandig, met pen en woord, zal bijgedragen hebben tot de aanstaande zegepraal van onze dierbaarste gedachten.