Neerlandia. Jaargang 2
(1898)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdStatuten van het Algem. Nederlandsch Verbond.(Goedgekeurd bij koninklijk besluit van 13 Juni 1898, Nr 55. - Staatsblad Nr 146.)We laten hier de Statuten volgen zooals ze in gezamenlijk overleg van de Noordnederlandsche met de Zuidnederlandsche Bestuursleden werden vastgesteld. Art. 1. - Op 1 Mei 1898 is voor den tijd van negen en twintig jaren eene vereeniging opgericht onder den naam van Algemeen Nederlandsch Verbond, welke te Dordrecht zal zijn gevestigd.Ga naar voetnoot(1) Art. 2. - Het Algemeen Nederlandsch Verbond stelt zich ten doel:
Art. 3. - De middelen waardoor het Verbond zijn doel tracht te bereiken, zijn:
Art. 4. - Het Verbond is verdeeld in drie groepen:
Art. 5. - De drie groepen benoemen elk voor zich, volgens een reglement, dat voor de eerste maal door hare Besturen onder goedkeuring van het Hoofdbestuur wordt vastgesteld. een zelfstandig Bestuur van ten minste negen leden. Deze groepsbesturen worden voor de eerste maal door het Hoofdhestuur aangewezen. Zij kiezen uit hun midden een Voorzitter, een Onder-Voorzitter, een Secretaris en een Penningmeester. Art. 6. - Vier leden uit het Bestuur den groepen a en b, vormen met vier vertegenwoordigens van groep c, door haar zelf aan te wijzen, het Hoofdbestuur, belast met het beheer van het Verbond. De leden van het Hoofdbestuur kiezen uit bun midden een Voorzitter, een Onder-Voorzitter, een Secretaris en een Penningmeester, en verdeelen de te verrichten werkzaamheden onder elkander. Het Hoofdbestuur vertegenwoordigt de Vereeniging zoo in als buiten rechte. Art. 7. - Voor de eerste maal treden, uit het Bestuur van groep a en van groop b, als leden van het HoofdbestuurGa naar voetnoot(1) op: Prof. Dr. Johan Hendrik Casper Kern, hoogleeraar aan de hoogeschool, te Leiden. Dr. Hermannus Jacob Kiewiet de Jonge, leeraar aan het gymnasium te Dordrecht. Mr. W. de Ridder, directeur der Dordtsche Bank te Dordrecht. Dr. Julius Obrie, hoogleeraar, Gent. Dr. Paul Fredericq, hoogleeraar, Gent. Maximiliaan Rooses, conservator van het museum Plantin-Moretus, Antwerpen. Hippoliet Meert, leeraar aan het Koninklijk Athenaeum, Gent. Art. 8. - Het Hoofdbestuur vergadert beurtelings te Dordrecht en te Antwerpen. Art. 9. - Zijne leden ontvangen vergoeding van reiskosten voor het bijwonen der vergaderingen. Art. 10. - Het Verbond staat open voor ieder die het wenscht te steunen. Begunstigers zijn zij die een jaarlijksche bijdrage betalen van minstens f 25 = 50 fr. = 40 sh.; Beschermende leden zij die jaarlijks ten minste f 5 = 10 fr. = 8 sh., = en Gewone Leden zij die jaarlijks ten minste f 1,50 bijdragen voor groep a, 2,75 fr. voor groep b en 2 sh. 6 d. voor groep c. Zij allen ontvangen het Orgaan van den Bond. Bovendien heeft elke groep het recht gewone leden aan te nemen tegen eene geringere jaarlijksche bijdrage. Art. 11. - Alle bijdragen worden gestort in de Algemeene Kas van het Hoofdbestuur. Ten laste van die kas komen alle uitgaven, voortvloeiende uit het beheer en den werkkring van het Verbond. De penningmeester doet jaarlijks in April rekening en verantwoording van zijn beheer aan eene commissie van drie leden, waarvan de drie groepsbesturen elk een aanwijzen uit de begunstigers en leden van het Verbond, buiten het Hoofdbestuur en de besturen der groepen. Deze commissie brengt van hare bevinding schriftelijk verslag uit aan het Hoofdbestuur, welk verslag in het Orgaan van het Verbond wordt openbaar gemaakt. Art. 12. - Jaarlijks in Mei wordt door het Hoofdbestuur in het Orgaan verslag gedaan van de werkzaamheden in het afgeloopen burgerlijk jaar, alsmede van den staat der geldmiddelen. Art. 13. - In overleg van het Hoofdbestuur met de Regelingscommissie van elk Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres, zal in eene algemeene vergadering van dit Congres verslag worden gedaan van de werkzaamheden van het Verbond, en zullen zoo noodig zijne belangen worden besproken. Bovendien heeft het Hoofdbestuur de bevoegdheid om eene Algemeene Vergadering bijeen te roepen van begunstigers en beschermende zoowel als gewone leden, overeenkomstig het in art. V voor elke groep bedoelde reglement. Het Hoofdbestuur is tot het bijeenroepen van zoodanige Algemeene Vergadering verplicht, wan- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
neer ten minste vijf afdeelingen of 50 gewone leden daartoe het verlangen hebben te kennen gegeven. Art. 14. - In elke plaats kunnen zij, die tot het Verbond zijn toegetreden, zich vereenigen tot eene afdeeling en voor hunne werkzaamheden een eigen reglement vaststellen. Art. 15. - Aanvullingen en wijzigingen in deze Statuten kunnen slechts op eene Algemeene Vergadering worden behandeld, op voorstel van het Hoofdbestuur of van ten minste vijf afdeelingen. Zij worden bij de oproeping tot die vergadering, in het Orgaan ter kennisse van de leden gebracht. Alles onder voorbehoud van nadere Koninklijke goedkeuring en behoudens het bepaalde bij art. XVIII. Art. 16. - Tot de ontbinding der Vereeniging kan alleen in eene daartoe bepaaldelijk bijeengeroepen Algemeene Vergadering worden besloten, welke tevens de personen zal aanwijzen, aan wie de vereffening der baten en lasten van het Vorbond zal worden opgedragen. Hetgeen daarna aan baten mocht overblijven, zal door hen bestemd moeten worden tot een doel, zooveel mogelijk overeenkomstig met dat van het Verbond. Art. 17. - In alle gevallen, waarin deze Statuten niet voorzien, beslist het Hoofdbestuur. Art. 18. - De bepalingen van art. II, XVI en XVIII dezer Statuten zijn niet voor wijziging vatbaar. |
|