Jan Van Rijswijck, burgemeester van Antwerpen, enz. Een bijzonder gewicht werd gelegd op het schrijven van den heer Van Rijswijck, dien verscheidene Fransche en zelfs Vlaamsche dagbladen hadden afgeschilderd als vijandig aan de gelijkheidswet. Het was een Fransch dagbladschrijver, en na hem, de Antwerpsche briefwisselaar der Chronique, die deze kwakkel hadden opgelaten.
Voerden nog met grooten bijval het woord: Juliaan De Vriendt, die hulde bracht aan alle strijders; Coremans, die op humoristische wijze den vooruitgang der Vlaamsche Beweging in de Kamer afschilderde, die Kamer, welke het Nederlandsch slechts met kleine dosissen kan slikken, en drukte op de noodzakelijkheid der vervlaamsching van het vrij onderwijs; priester Daens, the den heer Coremans hierin bijsprong en een warm pleidooi uitsprak voor den leerplicht; Van Brussel, Rochette, namens de arbeiderspartij; Adolf Pauwels, Julius Hoste, namens de vrijzinnigen, en Frans Reinhard, die een warmen oproep tot de aanwezigen richtte tot voortzetting van den strijd. In den loop der zitting had de heer Reinhard, namens den Volksraad, de voornaamste Vlaamsche grieven opgesomd, die naar herstelling wachten:
1o Teruggave, met het oog op de uitvoering der wet op het gerecht, van Vlaamsche gemeenten: Anbel, Brussel, Schaarbeek, St-Gillis, St-Joost-ten-Oode, enz.
2o Vervlaamsching van verschillende takken van het bestuur: nationale bank, spaarkas, burgerlijke godshuizen, nationale buurtspoorwegen.
3o Gebruik van het Nederlandsch voor het assisenhof van Brabant en het verbrekingshof.
4o Wijzigingen, ten voordeele der Vlaamsche soldaten, van het wetboek van militaire rechtspleging;
5o Gebruik van onze taal voor de burgerlijke rechtspleging.
6o Vervlaamsching van het onderwijs, van de hoogeschool tot de lagere school, van het muziekcenservatorium van Gent, de handelsschool van Antwerpen, de zeevaartschool, de landbouwscholen, enz.
7o Vervlaamsching van het leger (gewestelijke aanwerving), de gendarmerie, het zeewezen, enz.
8o Kennis van het Nederlandsch opgelegd aan degenen, die in den diplomatischen en consulairen dienst willen treden;
9o Vervlaamsching van provincie- en gemeentebesturen.
***
Te drie uren vergaderden 200 dischgenooten in het Nieuw Hof van Brussel. Beweging en geestdrift in crescendo. Luidruchtige bijval voor de heildronken en redevoeringen van de heeren Obrie, De Vriendt, Coremans, Daens, Van Brussel, Beinhard, Vanderlinden, Hoste, Van der Wee, Lambrecht.
Volksvertegenwoordiger Van Brussel hield eene warme, gekleurde aanspraak en beloofde de Vlaamsche belangen in de Kamer krachtdadig te verdedigen. Hij vertelde hoe hij, tijdens den kiesstrijd van Sint-Nikolaas, door sommigen aangevallen werd, omdat hij geen Fransch kent, in meetings, waar soms zes a zeven honderd kiezers aanwezig waren. Maar zijn antwoord luidde: ‘Een Vlaamsche boer, die geen Fransch kent. mag zoo goed in de Kamer zetelen als een Waalsche mijnwerker, die niets dan Waalsch spreekt. Daarbij, wat ge zegt, is eene beleediging voor de honderden kiezers hier aanwezig, wier taal gij kleineert.’ En de aanwezigen juichten geestdriftig toe, en 26000 stemmen bewezen, dat de kiezers uit het Waasland er aan hechtten hunne belangen in hunne moedertaal te doen verdedigen.
Na zijnen welsprekenden speech was ‘het boerken van Stekene’ de held van den dag. Een applaus, dat wel vijf minuten aanhield, begroette hem, terwijl de dischgenooten hunne plaats verlieten, om hem de hand te komen drukken.
De heer Van der Wee, een Lierenaar van geboorte, dronk op den verslaggever, den heer Van Cauwenbergh, burgemeester van Lier, en wakkerde al de aanwezigen aan, de onthulling van Antoon Bergmann's gedenkteeken, in Septomber aanstaande, te gaan bijwonen.
Mejuffrouw Maria De Veen, de heeren Maurits Sabbe, R. Suy en Van Begin zongen aangrijpende Vlaamsche liederen met die overtuiging, dat vuur dat in den Vlaming laait in de dagen van gevaar en van zegepraal.
Eene omhaling ten voordeele van den Vlaamschen Strijdpenning bracht eene mooie som op.
Te 8 uren, gingen de feestenden uiteen en verspreidden zich in de stad. In de Lakenstraat, waar eenige franskiljons den droeven moed hadden de Vlaamsche jongens, meest leden der Vlaamsche Wacht, en hun vaandel te beleedigen, sprongen de inwoners bij en dienden, met de Vlaamsche jongelingen, de ongenoodigde ruststoorders, eenige streelingen toe, waarop de kwasten de wijk namen.
***