Antwerpen.
De Vlamingen, die den 12 September 1897 uit alle streken van het land te Antwerpen waren toegestroomd om aan Benoit een koninklijke hulde te brengen, nadat zijn school tot den rang van Staatsconservatorium was verheven geworden, hadden niet vermoed, dat die verheffing zulke ontzaglijke moeilijkheden zou na zich sleepen en dat ten slotte 't gevaar voor de deur zou staan, dat Benoit uiteindelijk geen Bestuurder zou zijn van de School, die door hem geschapen en om hem tot Staatsconservatorium werd gemaakt.
Een Commissie had een reglement voor de Muziekschool opgemaakt en dat reglement krenkt de waardigheid van Benoit. De School zou bestuurd worden niet door Benoit uitsluitend, maar naast en boven Benoit door een commissie van beheer, niet door een commissie van toezicht zooals dat het geval is voor het Staatsconservatorium van Brussel; de secretaris van het Conservatorium zou onafhankelijk zijn van Benoit; nog andere bepalingen in het reglement kunnen noch door Benoit, noch door de Vlamingen aanvaard worden zooals die, die het mogelijk maakt dat leeraars, die geen Nederlandsch kennen, aan de school benoemd worden, mits zich te bekwamen om na verloop van tijd hun onderwijs in 't Nederlandsch te kunnen geven. Wij weten, dat zulks, de school van 't ministerie afhangende, mettertijd de verfransching is. Benoit verklaart zijn ontslag te zullen nemen, indien hem dat reglement opgedrongen wordt. Aan den anderen kant wordt de secretaris, een Meneer Hekkers, in bescherming genomen door Baron Osy, Gouverneur van de provincie Antwerpen, die nu ook met zijn ontslag dreigt als men hem zijn zin niet geeft. De houding van den Gouverneur wekt algemeen verontwaardiging. Den 15 Mei werd door de Vlaamsche Maatschappijen van Antwerpen een optocht gehouden om verzet aan te teekenen tegen de krenkende handelwijze, die tegenover Benoit wordt volgehouden. In de volksvergadering, na den afloop van den optocht, werd gesproken door Karel Weyler, Julius Hoste van Brussel, Julius Sabbe van Brugge; daar werd een dagorde aangenomen, waardoor krachtig verzet werd aangeteekend tegen de vernedering, die men Benoit wil doen ondergaan en de hoop uitgedrukt, dat geen Vlaamsch componist zal gevonden worden, die 't bestuur van 't Censervatorium zal willen aanvaarden in de plaats van Benoit, wien het alleen toekomt. Honderden verzoekschriften in denzelfden geest werden ook door de Vlaamsche Maatschappijen aan den Minister gezonden. Het geschil is thans nog hangende.
Doch het is te hopen dat aan ons land de onuitwischbare schande zal gespaard worden, door een Minister het ontslag van Benoit te zien aannemen, zelfs wanneer hij te kiezen heeft tusschen dezen wereldberoemden toondichter en een katholieken gouverneur.
***
Antwerpen, 29 Mei 1898.
De Liberale Associatie van Antwerpen heeft op de lijst harer kandidaten gebracht den Heer Dr. Ciselet, een der inrichters van en een der woordvoerders op de beruchte meetings, onder den naam van de Ligue wallonne anti-flamingente aangekondigd, en waarop wel twintig aanklevers van het broederlijk verbond tegenwoordig waren om te protesteeren tegen de aanneming der wet De Vriendt-Coremans.
De Liberale Associatie heeft al veel kemels geschoten, maar dit is waarschijnlijk de grootste en de laatste waaraan zij schuld zal hebben. Het feit heeft inderdaad in de Scheldestad zooveel opschudding verwekt, dat de oude pruiken, die de politieke leiding te onzent in handen hebben, kippenvel krijgen en in heel platbroekerige plakkaten bezweren toch voor de HH. Ciselet en Meunier te stommen, - deze laatste, tot overmaat, zijnen medecandidaat in anti-Vlaamschgezindheid overwaard, en ook op 't laatste oogenblik binnengesmokkeld. daar beide kandidaten, altijd volgens die plakkaten, vrienden der Vlamingen zijn, voorstanders der gelijkheid der beide landstalen, en wat al meer. De eerste,