blz. uit de geschiedenis van de verbreiding van den Nederl. stam. Het werk opgeluisterd door een aantal platen, portretten van voormannen, landschappen, inboorlingen. enz.
- Teedere Zaken. Een debat over het prostitutievraagstuk in de Z.A.R. met Dr. F. Vredenrijk-Engelenburg, Editeur van de Volksstem door C. Spoelstra Ned.-Herv. Predikant te Pretoria. 3e vermeerderde druk. Amsterdam-Pretoria. Boekhandel voorheen Höveker en Wormser.
De ondertitel zegt genoeg wat het werk is. De ontucht was te Jhbg. onrustbarend toegenomen. Door een aantal vrouwen te Jhbg. werd aan de Regeering een adres aangeboden, waarin op de uitbreiding van ontucht gewezen werd. De Volksstem had over de zaak geschreven. Reglementatie van bet kwaad of onverbiddelijk verbod? Het spreekt vanzelf dat Dr. Spoelstra zich voor 't-laatste verklaart. Zijn werkje over het vraagstuk is zeer uitvoerig. Er werd dan ook door den Volksraad een strenge wet aangenomen inhoudende volstrekt verbod van ontucht.
- Afrikaner, wees Uzelf! door A.J. Van der Walt (Gatsrond, Z.A.R.). Amsterdam-Pretoria, Höveker, 1897. - Een roman geschreven door een Afrikaner, die onder den overweldigenden indruk van den Jameson-inval als schrijver voor zijn volk is opgestaan. De titel zegt er genoeg de strekking van. Boek I, behelst: Boer of Brit? of de Familie *** en de lotgevallen van een Engelschgezinden Afrikaner, dat reeds in Neerlandia verscheen; in Boek II, Een Kalahari-drama, beschrijft Laurens Van Jaarsveld zijn vrijen om Sarie Van Reenen op den Boeren-trek door de Kalahari op weg naar Hoempata, waarvan de zedeles is, dat er geen verbintenis tusschen den waren Afrikaner en den Engelschman mogelijk is; Boek III, Afrikaner, wees Uzelf! schetsen uit het Zuidafrikaansche burgerleven, brengt ons ten volle in het verloop van den Jameson-inval. Het boek van den Heer Van der Walt is geen zuiver letterkundig werk; de eenheid er van wordt nogal dikwijls verbroken door uitweidingen die buiten 't verhaal staan en den schrijver zijn doel moeten helpen doen bereiken: het zelfstandigheidsgevoel bij den Afrikaner op te wekken. Het was ons een aangename verrassing onder deze uitweidingen een blz. te vinden ontleend aan het artikel De Afrikanergeest uit Neerlandia, April 1897. Maar zooals het is, meenen we dat het op den Afrikaner weldadig zal werken. Moge het voor de Afrikaansche taalbroeders zijn, wat Conscience's Leeuw van Vlaanderen voor de Vlamingen geweest is.
- Aan het Minnewater, 3 schetsen uit het Brugsche leven, door Dr. Maurits Sabbe, 144 blz. in-4. Met etsen en penteekeningen van Em. Renders. De Nederlandsche Boekhandel. Antwerpen. Prijs ingen. 5 fr. - geb. 6 fr.
‘Een geurige, kleurige vrucht’, zooals M. Rooses in zijn brief aan den schrijver zegt, komt Dr. Sabbe ons aandragen met zijn Brugsche novellen; een vrucht van eigen bodem, die ons de plaats, waar zij rijpte, doet minnen en waardeeren. Wie Brugge in hare kalme pracht reeds mocht bewonderen, wie vooral reeds genot kon smaken in hare stille liefelijkheid, die zal in het boek van Dr. Sabbe aanleiding vinden, om zijn bewaarde indrukken te verlevendigen, zal er stof aantreffen om zich de schilderachtigste hoekjes met meer frischheid voor den geest te tooveren en heel wereldje typen om ze te bevolken, typen, die niet alleen te Brugge te huis hooren, maar wier hoekje daar zelfs is aangeduid. En nochtans is de locale kleur niet overdreven, want die menschen zijn niet uitsluitend Brugsch, zij zijn Vlaamsch. Hunne karakters zijn zoo treffend geschetst en dringen zich door hunne waarheid en hunne werkelijkheid zoo aan ons op, dat we ze afzonderlijk in hunne lijst gaan plaatsen en de gebeurtenissen op den achtergrond dringen. Vandaar dat onwaarschijnlijkheden als het heetebrood blazen en het tweegevecht in den hof ongemerkt voorbijgaan.
De oploopende stijfhoofdige Vinckemeyer, de goedhartige, onafhankelijke Verelst, de eenvoudige, vreesachtige Tierentijn, de twee potsierlijke oud-soldaten zijn mannen, die we zoo goed weten in alle kleine steden te bestaan, maar die we hier zoo speciaal Brugsch gevoelen. Het nog behaagzieke Barbaraatje, dat ons doet glimlachen, de goedaardige tante Balo, wier geschiedenis ons een traan doet wegpinken, het brave Stientjie en het symathieke Cieltjie, benevens de miniatuur-figuurtjes van Ursulaatje en Jantje zijn ons allen bekende wezens, wier optreden ons zoo een genoegen verschaft, omdat we ze herkennen op een tooneel, dat het Minnewater tot achtergrond heeft. De heele kleine burgerklasse wordt ons hier afgemaald met zooveel waarheid en leven, met zooveel kleur en verscheidenheid, met zooveel warmte en gevoel dat we overtuigd zijn dat de schrijver in persoon zijn indrukken is gaan sprokkelen en in de catechisatie van Barbaraatje en op den doortocht van de processie en zelfs op het trapje. Het kan niet anders of tal van die gebeurtenissen heeft hij zelf mogen gadeslaan of beleven, en zonder photographie te leveren heeft hij die zoo weten te verwerken, te schikken en aan elkander te rijgen, dat we slechts heel zelden den draad kunnen ontdekken.
- Vox clamantis. Eenige beschouwingen over de voorgestelde facultatiefstelling van het Grieksch op de gymnasia, door Dr. H.J. Polak, gr. in-8o (32), bij J.B. Wolter, Groningen...... fl. 0.60
Hoewel in 1885 geschreven, naar aanleiding van een artikel door Mr. B. Mees in het Septembernummer van De Gids geschreven, dat de wenschelijkheid der afschaffing van het Grieksch voor het meerendeel der leerlingen der Nederlandsche gymnasia bepleitte, kon Schrijver het heden, bij een vernieuwd voorstel tot afschaffing, onveranderd heruitgeven. Op bezadigden toon, zooals het te verwachten was van een man van rijke ervaring, is dit vlngschrift toch met warmte geschreven, en voor vakmannen overtuigend. Het is een kreet des harten. Sch. stelt voor niet facultatief stellen, wat neerkomt op afschaffing, die meteen die van het Latijnsch onderwijs moet na zich sloepen, maar wel verplichtend maken voor allen, echter op voorwaarde minder talrijke en verschillende schrijvers vluchtig en broksgewijze te doorloopen, maar dan ook grondig; hetgeen zou te bereiken zijn, zelfs met inkorting van het aantal lesnren. De moeilijker meesterwerken zouden behouden blijven voor buitengewoon aangelegde naturen of rijper studie.
Wij wenschen van harte voor volk en Sch. dat de kreet moge gehoord worden en hij niet in deserto klinke.
- De Historie van Floris en Blanchefloer, door H.J. Boeken. Van Looy, Amsterdam.
In zooverre het mogelijk en geoorloofd is, de dichters in klassen te schikken, moeten we H.J. Boeken een dichter van den tweeden rang noemen. Eer vertaler dan oorspronkelijk dichter, en in zijne oorspronkelijke gedichten nog aan de groote modellen der antieke of vroemde literaturen herinnerend; aldus komt hij ons voor; een der geleerdste onder de woordkunstenaars zijner generatie, uitstekend latinist in zijne schoone vertaling van Apulejus' Gouden Ezel, getrouwe en tevens zangerige vertolker van Petrarcha's Canzone, en, in zijne kritische studies, nauwgezette en vaak vernuftige kenner van klassieke en oud-Nederlandsche letterkunde, geeft hij maar al te dikwijls blijken van zijne wetenschap in zijne persoonlijke verzen, welke daardoor van lieverlede, 't zij eene archaïsche tint, 't zij een Latijnschen zinsbouw, 't zij een Italiaanschen strofenvorm en -gang krijgen, die er zeker vaak mooie, maar - althans voor hem die meer of minder bedreven is in zake literatuur - toch nooit diepeigenaardige gedichten van maken.
En tot in de taal toe die Boeken gebruikt, vindt men iets vreemds, dat al heel on-Nederlandsch voorkomt. Het schijnt wel alsof de schrijver eene voor hem vreemde taal bezigt, ofwel alsof hij zijne zinnen uit eene vreemde taal overgezet had; en het is slechts na inspanning dat men alles te genieten krijgt wat hij in zijne - wij herhalen het: vaak mooie en sierlijke - verzen geven wou.
Dit geldt ook voor deze Historie van Floris en Blanchefloer, aan onzen Dirk van Assenede ontleend, en geschreven in een zeer zuiveren, maar Italiaanschen vorm. Bij de lezing aanvankelijk wrevel verwekkend, weet het echter weldra, door een gelukkige keus van zeer schoone beelden en door het geleidelijke van het verhaal, te boeien. De gebreken van hierboven vergeten zijnde, kan men het werk slechts loven. Het is, in onze laatste poëzie, het gedicht dat wellicht het beste samengesteld is. Want Boeken is geen spontaan dichter, en daarom moeten we de zorg en de gevatheid der compositie prijzen.
Door een gedeelte van ons lezend publiek zal deze Historie gewis met plezier doorbladerd worden. In allen gevalle en door iedereen zal het werk interessant genoemd worden, omdat het een ernstig gewrocht van een ernstig schrijver is.
- Ontvangen vanwege het Vlaamsch Pleitgenootschap van de Balie van Brussel:
De gelijkstelling der landstalen. Verslag uitgebracht namens de parlementaire Commissie, door Mr. A. Prayon van Zuylen, advocaat bij het Hof van Beroep; met een vertaling in het Fransch. Brussel, Lecomte. Dat zeer degelijk verslag over het vraagstuk van de gelijkstelling van onze beide landstalen gaf aanleiding tot het uitdrukken van den wensch van het Pleitgenootschap, dat de Senaat het Wetsvoorstel De Vriendt onveranderd mocht stemmen.