Bibliographie.
De School der Poëzie, verzen van Herman Gorter. Amsterdam, W. Versluys.
Het blijkt uit eene inleidende nota, - die op zichzelf althans in den aanvang betwistbaar is, - dat Gorter er aan hecht, aan dezen bundel gedichten eene eigene en afzonderlijke plaats te geven in de reeks van zijne werken, tevens buiten de boeken der zoogenaamde ‘jongere’ schrijvers van na '80. Hij zelf zegt: ‘Er moet een andere weg gevonden worden, langs welken de kennis van het algemeene in dat wat ons aandoet, en in onze aandoeningen zelve, bereikt wordt... Dan geloof ik dat de poëzie eerst zou stijgen tot die hoogte, waarop wij allen hopen dat zij komen zal. Deze reactie, loffelijk in haar zelf, tegen de ‘stroomingen in de diepte’, die in zwang zijn, heeft den dichter, bezield als hij was door de gedachte dit ‘algemeene’ op te sporen, van lieverlede er toe gebracht in abstracties te verdwalen, en zijn kunst te brengen tot berijming van philosophischo bespielingen, die, hoe verheven ze ook zijn mogen, voor ons het schoone dat Gorter, aan beeld en klank, ons meêdeelen kan, te loor doen gaan. Overigens, de dichter voelt zelf wel dat hij in 't uitwerken van zijn aanvankelijk plan te kort schiet, als hij verder schrijft: ‘..deze verzen,... zwak ook hierom, omdat, terwijl ik de Natuur zocht, mij de Maatschappij verloren bleef.
Daargelaten of de Poëzie het, in onze tijden, nog vermag, ons te leeren ‘hoe (wij) misschien tot beter inzicht en geluk komen (kunnen)’, kunnen we slechts, hoe ieder van ons ook denke over de poëtische opvatting van Gorter, zijne groote oprechtheid, en zijn diep kunstenaarsgeweten, - al drijft dit laatste hem soms tot té veel gezochtheid in de bijzonderheden, - met bewondering erkennen. En die oprechtheid en dat geweten straalt vooral door in het nog gansch nieuwe gedeelte van dezen bundel - die een gedeeltelijke overdruk is van de vroegere ‘verzen’ - en kunnen slechts den eerbied, voor Gorter, dien ook zijne tegenstrevers voor hem hebben, vergrooten.
Ook het groote beeldvermogen, dat den dichter, van bij zijn optreden in den ‘Nieuwen Gids’, opmerken deed; zoo ruim tot de schoonheid van de heerlijke ‘Mei’ bijdroeg; en ook, jammer genoeg, sommige duistere plaatsen uit ‘Verzen’ nog verdmsteren kwam, blinkt hier in vollen glans, gelouterd nog door aangegroeide zelf-kritiek en fijneren zin van het juiste beeld Had ik me niet voorgenomen, geene voorbeelden te geven, hetgeen ons buiten het toegestane tekstperk zou leiden, dan ware het me niet moeilijk dit of geen gedicht aan te wijzen, dat verdienen zou opgenomen te worden in de nog te maken anthologie van 't allerschoonste dat in ons Nederlandsch geschreven werd.
In één woord: ‘De School der Poëzie’, hoe onvolmaakt ook in sommige gedeelten, verdient toch de plaats die ze beoogt in onze nieuwere letterkunde, en zal geen enkele bibliotheek ontsieren, al wil Gorter zich maar niet beteren van sommige versificatie-vrijheden, die voor ons, zoo niet feilen, dan... toch dwalingen zijn. We kunnen dezen bundel, voor al wie belangstellend de jongste kunstbeweging in Holland volgt, en ook nog voor ieder die, buiten vooroordeelen, de zuivere poëzie bemint, slechts warm aanbevelen.
K.V.d.W.
- Nieuw Leesboek der Stenographie (Snelschrift). Met ingenomenheid vestigen wij de aandacht van onze lezers op een werk, dat wij wegens de belangrijkheid, in ons blad niet onbesproken kunnen laten. De heer Riënts Balt te Delft heeft er naar gestreefd op de meest eenvoudige en nuttige wijze een snelschrift voor allen samen te stellen, hetgeen hem volkomen is mogen gelukken. Behoeft men voor alle andere stelsels maanden van ingespannen leertijd, zoo kan men zich met dit snelschrift, door zijn buitengewone beknoptheid en vloeiendheid in weinige uren vertrouwd maken. Dit stelsel is voorzeker in ieder opzicht onovertroffen en de goede naam, dien de schrijver zich ook reeds buiten onze grenzen verwierf, moge ook den boekhandelaar in den vreemde aanleiding geven tot nadere kennismaking. De heer Riënts Balt stelde ons welwil lend eenige exemplaren van zijn geschrift terhand, die wij gaarne op aanvraag aan bibliotheken, vereenigingen, enz., toezenden.
- Der Atavismus: I. Der Atavismus und die Descendenzlehre; II. Der Atavismus und die Morphologie des Menschen, door Dr. J.H.F. Kohlbrugge Utrecht, G.J.C. Scrinerius, gr. 8o, 31 blz fl. 0.60.
Schr. bewijst door gepast uitgekozen voorbeelden dat de gevallen van atavisme niets zijn dan ‘Variationen um ein Mittel’ en komt tot het besluit: ‘dass die Lehre vom Atavismus nicht anf Thatsachen beruht’; buiten een paar lichte drukfeilen, wel verzorgd.
- Den Aardbol om: Indrukken van een Reis om de Wereld. Amsterdam-Singapore, door W. Meischke Smith, geïllustr. door H.J. Van Ooyen. Rotterd. Nygh & Van Ditmar; p. 8o, blz. 376. fl. 1.60.
Een flink boekdeel, stevig en mooi papier en duidelijk gedrukt. Pittig geschreven en alleraardigst geïllustreerd; geeft een ruimen blik in het leven aan boord van een mailboot varende van London aan Gibraltar voorbij over Brindisi, Port-Saïd naar Singapore, met levendige beschrijvingen van het sombere ‘Gib,’ de gloeiende hitte op de Roode Zee te midden van de blakende zandvlakten der eindelooze woestijn. Een boek dat zich makkelijk laat lezen en al keuvelend leerrijk en aangenaam eenige uren laat slijten met een dankbaar gevoel voor den luimigen schrijver.
- Dr. Allard Pierson, door Dr. Joh. Dyserinck, te 's Gravenh., bij G.C. Visser, gr. in-8. fl 0.40. Een overdruk uit De Tijdspiegel, 40 blz., waarin op zeer beknopte en toch volledige wijze het zakelijkste uit Allard Pierson's leven en streven, in vloeiende en waardeerende taal wordt medegedeeld. De vereering, die er uit doorstraalt, gaat licht van den schrijver op den lezer over, zelfs voor diengene die anders niet zou weten hoezeer een Allard Pierson zulke vereering verdient. Uitvoering verzorgd.
- Denkbeelden omtrent de reorganisatie van Middelbaar en Gymnasiaal Onderwijs, door A.A. Beekman bij Thieme en Co, te Zutphon, gr. in-8, bl. 23. fl. 0.30.
Schrijver, hoofd der H.B Sch. met 5jarigen cursns te Schiedam, vindt het grootste gebrek dat in Noord-Nederland het Middelb. Onderwijs aankleeft gelegen in het aansluitingspunt (op 12jarigen cuderdom) tusschen dit en het Lager Onderw. Hij wenschte den aansluitingstermijn te zien gebracht op 15 jaar en het Middelb. en Gymnas. Onderw. heringericht tot een 3jarigen, hoogstens 4jarigen cursus, uitsluitend belast met de opleiding tot de bijzondere beroepsvakken. O.i. een ernstig en op ondervinding gesteund voorstel dat de moeite eener proefneming zou loonen.
- Schets van de Geschied. der Opvoedkunde naar het Duitsch boek van Dr. A. Funke bewerkt en vermeerderd door G.L. Willems, kanton. schoolopziener bij A. Siffer, Gent, gr. in-8. 240 blz fr. 3 00.
Werkelijk maar eene schets, toch geschikt om als leiddraad dienst te doen, vooral bij het onderwijs op onze normaalscholen en voor andere vakmannen. De vertaling is niet best uitgevallen; schrijver was niet genoeg op zijne hoede tegen de taal, welke hij overbracht, en die te veel doorschemert. Zijn eigen taal laat overigens ook te wenschen over, en een aantal drukfeilen ontsioren het werk (b.v. de § betrekkelijk Comenius).
- Ontvangen: Koning Hagen, treurspel in verzen, in 5 bedrijven, door Hubert Melis, bekroond in den driejaarlijkschen wedstrijd van tooneelletterkunde, uitgeschreveu door de stad Antwerpen (1895-97). Antwerpen, Janssens en Zonen.
- Onze Vlagge, Jong-Vlaamsch Strijdblad. 1e jg., afl. 1, 2. Antwerpen, Gilliams.