schoons te vinden is. Maar van onze volle, gansche ontwikkeling als individuën en als collectiviteit zal onze eigen moedertaal het voertuig zijn, omdat geen vreemde haar zonder schade voor de degelijkheid van die ontwikkeling vervangen kan. Daarnevens zullen we aan de Duitsche, de Engelsche, de Fransche beschaving, die allen voor ons openstaan, ontleenen, wat ons dienstig is, wat tot onze volmaking strekken kan.
‘Heden, overmaat van stompzinnigheid, zou men willen dat wij, Walen, niet meer zouden leven dan door en voor die taal (ce parler, zegt het blad) eigen aan een handvol luidjes.’ - Een handvolletje van 10 millioen stam- en taalgenooten over de wereld! Zoover reikt Waalsche wetenschap niet. En dan wordt van het taaltje van dat handvolletje luidjes in 't buitenland nog wel notitie gehouden. Zooals elders in Neerlandia meegedeeld wordt, geeft de Polyglot Publishing Co, van St-Louis, Vereenigde Staten, een geïllustreerd maandschrift uit in twaalf talen, o.a. in 't Nederlandsch. Onder de twaalf talen wordt eilaas! het Waalsch niet genoemd.
Nog deelen de Wallonisanten mee, dat ze alles zullen doen, wat in hun macht is, opdat het Fransch de eenige officiëele taal in België zou blijven Ze zullen strijden tegen het ostracisme, waaronder de Walen in 't openbaar bestuur te lijden hebben - dat op 't oogenblik, dat een Nederlandsch-onkudige Waal Emond tot opziener van 't lager onderwijs benoemd is; dat van de drie hoogere opzieners van onderwijs in bediening twee Nederlandsch-onkundige Walen zijn, terwijl een vierde Nederlandsch onkundige Waal - die de toepassing van de taalwet van 1883 in zake 't onderwijs van de natuurlijke wetenschappen zal moeten nagaan! - staat benoemd te worden! Ze zullen iederen nieuwen Vlaamschen eisch krachtdadig bestrijden, daar ze van oordeel zijn, dat de Vlamingen ruimschoots bekomen hebben, waarop ze konden aanspraak maken!
Ze zullen... dat is prachtig! ‘Er is geen museum in Vlaanderen, waar de werken van de meest Waalsche onder onze Walen niet onbeschaamd als “Vlaamsche werken” op de lijst staan. Zij zullen de Vlaamsche meerkol de schitterende pauweveeren ontrukken, waarmee ze zich tooit.’ Wacht maar! Ze zullen ons wel weten te bewijzen, dat de Van Eycks, Bouts, Memling, Rubens, Van Dyck, Jordaens, Teniers, de Breugels, enz. Walen waren en dan is het uit met den roem van de Vlaamsche Schilderschool; dan moet er in de Geschiedenis van de Schilderkunst een nieuwe rubriek geopend worden over de... Waalsche Schilderschool! Déze hadden de beoefenaars van de Kunstgeschiedenis in hun verblinding nog niet ontdekt. L'Ame Wallonne zal hun wel hun dwaling doen inzien.
Verder zal L'A.W. spreken ‘over de Waalsche beeldhouwers, houtsnijders, de verschillende en vermaarde Waalsche muziekscholen uit alle tijden, de Waalsche tapijtwevers, de Waalsche letterkundige scholen uit het Karolingsch tijdvak, de hedendaagsche Waalsche schrijvers en bovenal over de Waalsche nijverheid, die den rijkdom van België uitmaakt en aan ons land zijn economische belangrijkheid geeft in de oogen van den vreemdeling.’
In zooverre L'Ame Wallonne zal wijzen op de verdiensten van Walen op 't gebied van de kunst of op eenig gebied van de menschelijke bedrijvigheid is haar werk tegenover ons zeer onschuldig en van een Waalsch standpunt alleszins prijzenswaardig, daar het strekken kan om een rechtmatigen trotsch op eigen aanleg, eigen verdiensten bij 't volk te wekken, die een krachtige spoorslag kan zijn voor den wil om nòg meer te presteeren en nog hooger te stijgen. Wat ons in haar streven en in dat van de Ligue Wallonne, waarvan ze de tolk is, alleen aanbelangt, is dat ze ons, Vlaamschgezinden den voet zal dwars zetten, waar we aan onze taal de plaats willen doen inruimen, die haar in een tweetalig land, waar wij de groote meerderheid zijn, rechtmatig toekomt. Onze strijd is geen aanvallende strijd, maar een van zelfverdediging. Zij willen in België toestanden, die misstanden zijn, bestendigen omdat er Waalsch belang en Waalsche gemakzucht bij gemoeid is. Hier zullen ze ons op hun weg vinden.
Ondertusschen kan het krachtiger optreden van de Ligue Wallonne tot een les strekken. Het jaar 1897 was voor de Vlaamschgezinden een jaar van niet geringe bedrijvigheid; het jaar is ook niet zonder vrucht voor de Vlaamsche Beweging voorbijgegaan. We wonnen de wet die 't kommando in 't Nederlandsch voorschrijft voor de Burgerwacht (Schutterij); we wonnen de verheffing van Peter Benoit's Muziekschool tot Staatsconservatorium. De Taalwet De Vriendt-Coremans, die de Nederlandsche Taal tot de tweede officiëele taal in België verheft, waanden we gewonnen. Deze is nog aanhangig voor de Kamer. Op deze vooral hebben 't de Wallonisanten gemunt. De grootste werkdadigheid leggen ze aan den dag om de wet in de Kamer te doen verongelukken. Bij de eerste stemming in de Kamer werd de wet zoo goed als door alle Waalsche Volksvertegenwoordigers aangenomen, die daarbij luisterden naar de inspraak van hun rechtvaardigheidsgevoel. Nu worden de Waalsche afgevaardigden en senatoren aangepakt, bedreigd met het verlies van de Waalsche volksgunst, omgepraat door drogredenen betrekkelijk de moeilijkheden, die de wet zal opleveren, het gevaar, waarin ze het land zal brengen, enz., enz. Het is van nu af zeker, dat onder den invloed van al dat gedrijf, de Waalsche afgevaardigden niet meer met dezelfde eenstemmigheid ons goed recht zullen bekrachtigen. In dien strijd tegen ons volksrecht aangehitst door de L: W. wordt partij gekozen door mannen, die openbare ambtenaren, mannen van naam, van invloed, mannen met geld zijn.
Eerevoorzitter van de Luiksche Ligue Wallonne is: Emile Dupont, ondervoorzitter van den Senaat. Leden van de beschermende commissie: Braconier, Charles, Magis, Nagelmackers, Senatoren voor Luik; Gerard, burgemeester van Luik: Magnette, volksvertegenwoordiger voor Luik; Bury, Dumoulin, Voorzitter van den Provincieraad; Grêgoire, Poncelet, bestendige afgevaardigden; De Thier, Polain, raadsheeren bij 't hof van Beroep; Fraigneux, schepene; Goblet, Schindeler, Digneffe, gemeenteraadsleden; Chainaye-Vierset, burgemeester van Hoei; Müllendorf, burgemeester van Verviers; Sainctelette, burgemeester van Bergen; Lejeune, senator te Dison; Tournay-Detilleux, senator voor Philippeville; Neujean, adv. te Luik; Robert, id.; Van Hoegaerden Bracomer, nijveraar te Luik; Ernest Dis. cailles, Leeraar aan de Hoogeschool te Gent, enz. enz. Dat toont ons klaar en duidelijk wat we te doen hebben; aan den eenen kant met meer kracht dan ooit aan onze rechtvaardige eischen vasthouden en niets nalaten om ze erkend te krijgen. Er werd in 1897 dapper gewerkt; bepaaldelijk de Gentsche Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond bleef niet stil ter zake de wet De Vriendt; in meer dan 25 volksvergaderingen hebben we het volk toegesproken en hebben de overtuiging opgedaan, dat het volk krachtig met ons is: van ieder plaats waar we geweest zijn, is een verzoekschrift naar de Kamer gezonden, vragende dat de wet De Vriendt-Coremans onveranderd en binnen de kortste toekomst zou aangenomen worden. Dien strijd zullen wij volhouden tot de wet er door komt ook in den Senaat. Maar de aanhangige Taalwet is maar een punt op ons programma. Er ligt nog zóóveel arbeid af te doen. IJver en volharding ontbreken ons met. Maar we moeten ook stoffelijk gesteund worden. Krachtig kunnen we optreden als onze Vereeniging tot nog grooter uitbreiding komt. In den loop van 1897 is haar
ontwikkeling zeker niet onbevredigend geweest: meer dan duizend leden zijn toegetreden over de wereld. Maar we moeten nog zòòveel aanwinnen voor we terdege tot den strijd toegerust zijn. Daarom gestreefd naar dat doel: laat ons niet rusten vòòr dat onze Vereeniging állen omvat over de wereld, die gehecht zijn aan onze gemeenschappelijke moedertaal; allen die er trotsch op zijn te behooren tot een stam, die wel niet onder de grootste telt, maar die toch flink een eigen rol in de geschiedenis gespeeld heeft en die nog de hoop niet opgeeft om zich flink te handhaven onder de natiën. Maar vooral in Vlaanderen, waar de taalstrijd het heetst is, niet gerust vóór het Verbond àlle Vlaamschgezinden omvat. We zien het wel - en 't is nuttig van den vijand te leeren - dat in 't Walenland door overheidspersonen openlijk partij gekozen wordt in den strijd tegen ons onvervreemdbaar volksrecht: op ons rust de plicht onze Senatoren, Volksvertegenwoordigers en bekleeders van openbare ambten te dwingen partij te kiezen, kleur te bekennen en zich aan onze zijde te scharen: zij vertegenwoordigen het Vlaamsche volk en hebben tot plicht zijn veelzijdige belangen te behartigen. Onze taalbelangen zijn hoogste en heiligste belangen en geen vertegenwoordiger van het Vlaamsche Volk heeft het recht dat Volk in den strijd om gelijkheid in den steek te laten!