Hendrik Boucquet.
Een ‘self-made man’, een die er gekomen is, omdat hij kunstenaar geboren werd, maar ook omdat hij met taaien moed en eene bewonderenswaardige volharding voortgewerkt heeft.
Boucquet werd van nederige ouders te Ardoije bij Roeselare geboren den 7 April 1868. Zeer jong nog begon hij reeds de beeldhouwkunst te beoefenen bij zijn broeder, te Parijs gestorven, die insgelijks een verdienstelijk kunstenaar was. Hendrik volgde van 1885 tot 1888 de leergangen der Academie van Roeselare, kwam naar Brussel in '88 als soldaat, en mocht er als lid der Compagnie Universitaire de lessen der Academie dier stad volgen. Hij behaalde er al de prijzen naar welke hij mededong.
In '90 nam hij aan het Brusselsch ‘Salon’ deel met een beeld Herodiade, dat de aandacht trok. In 1893 behaalde hij de groote onderscheiding in het Salon van dat jaar met zijn beeld de Heremiet. In 1894 wordt hij 2de prijs van Rome uitgeroepen met zijn Eneas, die zijn vader uit de verwoesting van Troja redt.
In 1895 vervaardigde hij op last van den Staat, den Arend bestemd tot versiering van den Kruidtuin te Brussel, een der best gelukte stukken.
Dit jaar nog nam hij deel aan de Brusselsche tentoonstelling met een groep Minnekwaal, waarmede hij de 2de medaille behaalde met een bijzondere belooning van 1000 frank, en een ander beeld De Smaad,
Hij vervaardigde nog een samenstelling Golgotha, uitgewerkt in ivoor, marmer en vermeil. Deze mag aangezien worden als eene der beste scheppingen - zoo niet de beste - van den jeugdigen kunstenaar.
Zijn onvorpoosde arbeid werd dit jaar bekroond met den Prijs van Rome voor zijn groep Thor worstelend met de groote Slang. Vol leven, vol grootsche kracht is die groep, tevens zeer zuiver van lijn. Het is als een grootsche bevestiging van Boucquet's talent.
Boucquet kende tot hiertoe meer de sombere dan de vroolijke zijde des levens; toch bleef hij zichzelf vertrouwen; hij offerde niet aan den god van den dag. Steeds bleef hij getrouw aan zijn wijze van arbeiden: zich omhoog werken, alleen op eigen kracht steunend; men ziet dat hij geslaagd is.
Gaarne zouden wij nog een woord wijden aan Boucquet als Vlaamschgezind kunstenaar. De beschikbare plaatsruimte laat het niet toe.
Onze beste wenschen vergezellen hem op de kunstreis die hij staat te ondernemen; hij kome ons terug met een schat van kunstwerken, die zijn naam en de Vlaamsche Kunst nog meer luister bijzetten.
H.V.Z.