Uit Suriname.
Uit een brief van den Heer S. da Silva, secretaris van ‘Kennis Adelt’ te Paramaribo, deelen we het volgende mee:
‘Zoodra we 't geluk hebben hier een Secretariaat gevestigd te zien, zult U zien dat, hoewel verre van U verwijderd, onze onbekende, onbeminde en toch zoo rijke West, gaarne meedoet in den zwaren strijd tegen àl wat niet Nederlandsch is.’
‘'t Is vreeslijk hier, dat elke Neger, Nederlandsch onderdaan, wonende onder de Nederlandsche vlag, eerder Engelsch spreekt of verstaat dan Nederlandsch; - getuige de naam die men geeft aan hun volkstaal “Neger-Engelsch”. In die taal zijn alle talen vertegenwoordigd, tot zelfs Latijn; maar de Engelsche taal is er meest in vertegenwoordigd en dat vind ik bepaald treurig. Met de laatste jaardagen van onze koninginnen trof 't me wel, boven de meeste kramen en tenten (bij zoo'n feestgelegenheid opgeslagen op 't feestterrein) te moeten lezen onder de portretten dier Nederlandsche Vorstinnen: God save the Queen; en de neger noemt 't Wilhelmus, dat hij even goed zingt als de Hollanders, de Dutch God save the Queen. - Deze en dergelijke dingen meer, toonen aan hoe weinig de Nederlandsche Taal hier gesproken wordt; natuurlijk wordt er meer Hollandsch dan eenige ander taal in de beschaafde kringen gesproken, maar voor een Hollandsche kolonie te veel Engelsch. Later hoop ik meer daarover te schrijven.’