Viering van den Koninginnedag in de Ned. Werkliedenvereeniging te Brussel.
Op echt vorstelijke wijze werd op 5 September de verjaring van Koningin Wilhelmina in de Nederlandsche Werkliedenvereeniging te Brussel gevierd.
Lang reeds voor het aangeduide uur, en dit ondanks het slecht weder en den regen die niet opgehouden had te vallen, was de ruime zaal van de Accolaystraat dicht bezet. Onder de aanwezigen bemerken wij: de Z. Eerw. Pater van Winkel, den nooit volprezen Voorzitter der Vereeniging; de verdienstelijke Secretaris, heer P.J. Dorssers - den achtbaren heer Consul van Nederland, verscheidene der Hollandsche notabiliteiten waaronder den heer A. vanden Brandt die, voorgaanden Dinsdag ook met veel luister hetzelfde feest gevierd had in zijn paviljoen op de Tentoonstelling - verscheidene Hollandsche families. - Alles is gereed, daar klinkt een daverend applaus, het is de heer Staatsraad Heijdenryck, de spreker van heden avond, die zijne intrede doet. - Daar weergalmt plechtig, door vol orkest en koor het ‘Wien Neerlands bloed’ gespeeld en gezongen, door de gansche zaal, rechtsta inde, met ontblooten hoofde aangehoord.
Het zanggedeelte vangt aan: een zeer verzorgd gedeelte, waarin uitgemunt hebben de hh. Hoefnagel, van Breughel e.a. wier namen ons ontsnappen.
Vermelden wij vooral in dit gedeelte den h. Hoefnagel, met eene zeer lieve romance ‘Van eene Koningsvrouw’ met juist gevoel voorgedragen en eene allergeestigste ‘Proef van naturalistische muziek’ met veel pittigheid en humor gezongen.
Dan werd met vuur en gevoel een ‘Feestzang’ aangeheven voor solo, koor - door de zangafdeeling van de N.W. geleverd - en vol orkest. Thans kwam de beurt aan Z.E. den Staatsraad Heijdeuryck, lid van den raad van Voogdij van de jonge Vorstin. - In een mooie redevoering, die vaak een hooge vlucht nam, met overtuiging voorgedragen, onderhield hij ons over Nederland's jeugdige vorstin; over de betrekkingen van Nederland met het buitenland en hoofdzakelijk met België; hij schetste, door voorbeelden uit de geschiedenis aangehaald, den invloed - den weldoenden invloed der vrouwen op den troon gezeten, op hunne volken uitgeoefend - en eindigde met eene vurige bede opdat de Koningin-Regeering tot grooten voorspoed der beide landen - Nederland en België - mocht verloopen. Daverend handgeklap en gejubel begroette het slot van 's prekers rede. Nu nam de Z.E. Heer P. van Winkel het woord. In eene zeer gepaste toespraak bedankte hij kunstenaars, zangers, komieken en orkest, alsook den gevierden spreker van den avond. Hij wees op het nut door de ‘Nederl. Werklieden vereeniging’ gesticht die op dezen dag haar negenjarig bestaan herdacht - op de talrijke Nederlanders die zij hielp en bijstond - door raad en daad - op de talrijke kranken wien zij geneesmiddelen - op de talrijke werkloozen wien zij brood verschaft had. - Hij toonde ons het stoffelijk doel der ‘Vereeniging’ het bijstaan van den Nederlandschen werkman bij zijne aankomst te Brussel. In niet minder juiste woorden sprak hij ons van de aangebeden jeugdige Vorstin van wie een Fransche dichter nagenoeg dit zeide:
‘La plus belle reine du mende
Est la princesse d'Orange;
Quand on lui prend son or
Elle reste toujours ange.’
De daverende toejuichingen die de kranige aanspraak van den nooit volprezen werker en steun der Vereeniging - de ziel der Vereeniging zelve - begroetten, waren eene hulde gebracht tevens: aan Nederland, aan Nederland's Vorstin, aan de Nederl. Werliedenvereeeniging en aan den beminden en geachten Directeur.
De poos, die volgde, liet ons toe een blik te werpen op de ruime zaal - een waar Eden - vol groen en bloemen, met talrijke schilden en borden versierd, alle de Koningin ter eere; jaarschriften en andere door kunstenaars in mooie lijstjes vervat; het borstbeeld van ‘Wilhelmientje,’ op het tooneel geplaatst, en dat tijdens de uitvoering van den feestzang met begeleiding van koor en vol orkest - prachtig door elektrisch licht beschenen - aller bewondering afdwong.
Nu werd het tweede deel aangekondigd: het werd gansch ingenomen door het opvoeren van een lief blijspel: ‘Wie durft wagen, wint’ opperbest door drie leden der ‘Vereeniging’ opgevoerd. Wij willen vooral vermelden de oudste der twee broeders die zijne rol met oprecht kunstgevoel en gansch in den toon er aan eigen vervulde; zelden zagen wij liefhebbers en zelfs spelers van beroep zóó goed spelen.
Zóó liep dit feest af dat in aller geheugen zal geprent blijven als een van de schoonste, die zij ooit bijwoonden en waarvan allen de beste herinnering zullen weggedragen hebben.
V.Z.