Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Het wakkere DordtDordrecht.
Aan de Vereeniging Voor Vak en Kunst) Dordt kan werken, het kan feestvieren ook. Wij denken met genoegen terug aan den feestelijken namiddag van 3 Juni, toen onze kwaliteit van pers, ons als gast deed aanzitten aan het collation waar een onzerMr. H. Nebbens Sterijng, Eere-Voorzitter der Nationale Tentoonstelling. Lid 1e K. St. Gen. Burgem. van Dordreeht.
bekwaamste ministers Mr. S. van Houten, en anderen met hem de Regeering van land en provincie vertegenwoordigend, bulde brachten aan den ondernemingszin van het kloeke Dordt. De feestelijkheid van den dag begon met de welkomrede van den eerevoorzitter Mr. N.A. Nebbens Sterling, waarin de Vereeniging Vak en Kunst als de ontwerper en uitvoerder van de tentoonstelling werd genoemd, die hoewel klein van omvang, merkwaardig zal blijven, omdat zij op tijd gegeven heeft wat zij beloofde, en ten slotte een gepast woord van dank werd gezegd aan de hooge gasten voor hunne komst. Nadat verder met veel vuur eene inleidende toespraak was gehouden door den Voorz. van Vak en Kunst, de heer A.C. Zoethout, nam de Minister Mr. S. van Houten het woord. In eene rede, eenvoudig, bijna joviaal getint, herinnerde de Minister aan de Worlds Fair van Chicago, en het loon, reeds in de grijze oudheid toegedacht Gezicht op Dordrecht. - De Katkhaven.
aan hem, die het nuttige en het aangename wist te verbinden. Met eene opwekking om niet enkel tevreden te zijn met het succes van dezen dag, maar ook verder den bloei van de schoone en vermaarde stad Dordrecht te bevorderen, verklaarde de Minister de tentoonstelling geopend. Alsnu volgde eene wandeling over de Tentoonstelling te tijdroovend, dat wij haar hier zullen volgen. Alleen dient gezegd dat de afdeeling Scheepvaart en Visscherij (Voorzitter de heer A.C. van Nievervaart), op dezen dag geheel gereed en gecatalogiseerd, de bijzondere goedkeuring der hooge bezoekers mocht wegdragenGa naar voetnoot(1). ***
Nadat de gasten te halfdrie ongeveer hunnen rondgang hadden volbracht, was het aan het verleden, aan de Magistraat van Out-Dordrecht, om aldaar de plechtighe openinghe der te-pryck-stellinghe af te wachten. Op Oud-Dordt, in de vriendelijke omgeving van kunst, omringd door deF.A. Van Braem Houckgeest. Voorzitter der Nationale Tentoonstelling, gepens. Gen. Maj. Adj. v.H.M. de Koningin. b.d.
stemmige gevels waarachter eens de rijkdom en de kracht van Holland, ontzag inboezemden aan heel de wereld, in den ernst van het oogenblik, dat herinnerde aan de grootste namen en de meest onbaatzuchtige vaderlandsliefde, welke aan Dordrecht onafscheidelijk verbonden zijn, nam de burgemeester van Out-Dordrecht, de heer Hidde Nyland, getooid in het ambtsgewaad van zijnen tijd, het woord. Wel mocht de toeschouwer verklaren dat hier ficty van waerheit swaerlijk te scheyden sy. Nadat met het uitreiken eener oorkonde ook deze plechtigheid was afgeloopen, bood Mevr. Crena de Jongh het schitterende vaandel aan door de Dortsche dames aan Het Vendel toegedacht. De forsche en ridderlijke taal van den hopman deed niet alleen het vendel maar ook alle aanwezigen luid met het ‘Oranje boven’ en het ‘Eere aan de Dordtsche Joffers’ instemmen. In het Stadhuis
Hoijman en Schuurman's Exportblad en Supplementen, in de Afd. Seheepv. (Amsterdam), Nat. Tentoonst. te Dordrecht.
werd eene korte wijl - te kort - de aandacht geschonken aan de rijke verzameling van kunst voor deze Afdeeling uit alle oorden van het land en en allereerst door Hare Majesteit de Koningin Regentes afgestaan. Wij kunnen er hier alleen van zeggen dat de Commissie, die eene zoo rijke collectie bijeenbracht en heeft te bewaren eene zware verantwoording op zich nam.
*** | |
[pagina 8]
| |
De tijd van het collation was daar. En ziet, hier was de spijs en zelfs de beker geen fictie. Thans nam de Eere-voorzitter der tentoonstelling, de heer Mr. H.A. Nebbens Sterling wederom het woord; ditmaal om eenen dronk uit te brengen op de Koninginnen, waarvan de Voorzitter, de heer F.A. van Braam Houckgeest, gepens. Gen. Majoor, Adjudant van H.M. de Koningin in buitengewonen disnst, per telegram mededeeling deed aan de Vorstinnen, te Alt-Aussee vertoevende. l'an zelf het woord nemende met dat eigenaardig cachet dat den geboren legeraanvoerder kenmerkt, herinnerde de voorzitter, de heer Braam van Houckgeest, in kloeke woorden, wat gedaan was voor het doen slagen dezer zaak, om ten slotte den wensch uit espreken dat de Minister later geen spijt zoude gevoelen van deze tentoonstelling te hebben
ingewijd. Mr S. Van Houten, die de verzekering gaf volstrekt geen berouw te zullen hebben van de inwijding, sprak zeer overtuigend. Z. Ex. heette het verheffend en onvergetelijk eenen opkomenden kring te leeren kennen als deze, zich inspireerende eenerzijds in de beste tijden onzer geschiedenis en die anderzijds de hoogste idealen van onzen tijd leven laat. Nadat nog door verschillende sprekers een dronk was uitgebracht, o.a. op den heer Hidde
Hidde Nyland, Burgem v. Oud-Dordr.
Nijland, op Vak en Kunst, op den heer Jac. Schotel, op de heeren S.M. Hugo van Ghijn, Erançois R.J. Albers, en de heer De Rassecourt Caen had gedronken op verbetering van den Dordtschen Waterweg naar zee, stelde de Heer Mr. Fock, Commissaris der Koningin, eenen dronk in op den Middenstand, als die kring in stad en land, zonder wiens steun de Regeering niets kan, waarop de kroon ten allen tijde moet kunnen rekenen. De heer Blussé besloot deze
De plechtige ontvangst in Oud-Dordrecht.
Min. S. van Houten, Mr. Fock. toasten, door als Oud-Dordtenaar te drinken op de stad die hem lief was, de hoop uitsprekende, dat het hem gegeven zoude zijn de dringende verbetering van haren waterweg te zien erkend. Zoo eindigde de feestmaaltijd. Maar al was het feest te 7 uur officiëel geëindigd, de gasten gingen daarom nog niet uiteen. In de galerij van het Tentoonstellingsgebouw en daarna op Out-Dordrecht in het wijnhuis Oporto, onder de oogen van de Magistraat, daar kon men de gasten verpoozende bijeen zien, terwijl de goochelaar op het ruime marktplein zijne politieke grappen ten beste gaf. Eilaas werden weldra velen weggeroepen en moesten ook wij scheiden van een oord waar het zoo bijster goed en gezellig was. De trein nam ons mee, voerde ons ver van de stad. die twee eeuwen lang de eerst-stemmende was in Holland, toen zij haar ‘Maas en Stapelrecht’ Afdeeling Scheepvaart (Amsterdam).
A.C.v.N., Voorz. kon doen gelden. Aan haar groot verleden, maar ook aan den wakkeren geest die de Merwedestad in onzen tijd bezielt, is de Regeering verplicht dat zij aan de verbetering van den waterweg van Dordrecht naar zee op onbekrompen wijze tegemoetkomt. En als Zij knibbelt en weerknibbelt, dan roepe Dordt de poorters te hulp die op 3 Juni in zijn poorterboek staan ingeschreven met de onbetaalde schuld van 2 stuivers. Wij als onaanzienlijke lieden, hebben gemeend onze schuld voor de gratis-plaatsruimte in de Afdeeling Schcepvaart en Visscherij prompt door deze gratis-reclame te moeten afdoen. Voor den bloei van Dordrecht onze beste wenschen.
O. Kamerlingh-Ones. |
|