Bibliographie.
Die Weltstellung des Deutschtums door Fritz Bley.
Dit werkje is de eerste aflevering van een soort van tijdschrift: Der Kampf um das Deutschtum, dat even als het bovenstaande boekje door het ‘All-deutsch’ Verbond uitgegeven wordt om op alle wijzen krachtig mee te werken tot het verbreiden van Duitschlands macht en grootheid. In eenen sierlijken stijl en een geestdriftverwekkende taal gaat de schrijver de ontwikkelingna der groote mogendheden, stelt daar tegenover het verval van zekere vroeger machtige Staten, om er op te wijzen hoe noodig het is voor Duitschland ook naar alle mogelijke middelen uit te zien ten einde te blijven wat het is: een machtig rijk, te worden wat het moet zijn: het eerste onder alle.
Hij bewijst dat het Duitsche volk alles bezit wat noodig is om het ideaal te zien verwezenlijken: eene hooge ontwikkeling op wetenschappelijk gebied, uitmuntende zeelieden, geschikte volkplanters, eenen uitgebreiden handel. Opdat die macht echter tegen Engeland zou kunnen opwegen, is het noodig dat de andere Germaansche landen zich bij Duitschland aansluiten. Duitschlands taal zou de bestuurlijke taal worden, de andere zouden mogen voortbloeien en leven op denzelfden rang als het Platduitsch van Fritz Renter.
Hoe vriendelijk. Nu daar bedanken we voor.
Wij vinden onze taal even geschikt als de Duitsche om op het even welk gebied de uiting te zijn onzer gedachten en in den strijd van om het even welke strekking de krachtige tolk te zijn onzer gevoelens. Indien de schrijver vindt dat de landen, waar het Nederlandsch, bijgevolg Duitsch, lied klinkt: Wien Neerlandsch bloed door door d'aderen vloeit, als Duitsche landen mogen bestempeld worden, dan vergeet hij dat diegenen, welke dat lied aanheffen, dadelijk daarbij voegen: van vreemde smetten vrij te willen blijven.
V.H.
***
Van Alldeutschland, een tijdschrift insgelijks met hetzelfde doel als het voorgaande uitgegeven, werd de zesde aflevering ons ter bespreking gezonden.
Dit levert voor ons slechts belang op door de briefwisseling van den Heer Prayon van Zuylen, welke krachtig protest aanteekende tegen de onzinnige beschouwingen van Dr Graevell aangaande de ‘verduitsching’ onzer gewesten.
Het antwoord van de redactie en den voornaamsten medewerker Dr Graevell, hoe gerekt en breedvoerig ook, heeft ons geenszins hunne overtuigen van de ‘Böswilligkeit’ van onzen geachten en koenen Vlaamschen strijder Prayon van Zuylen. Integendeel wij zijn het met hem volkomen eens en zouden het aangenaam vinden indien die heeren zich wat minder met ons landje bezig hielden.
Daaruit moeten we menige les putten: 1e voorzichtig te zijn, wanneer we op feestmalen of landdagen onze genegenheid voor Germaanschen stam of Germaansche beschaving uitdrukken. 2e het voorbeeld der voorstanders van ‘All-deutschland’ te volgen, door krachtig, eensgezind de handen ineen te slaan tot het tot stand brengen van een machtig Nederlandsch Verbond, om aldus een sterken dam op te werpen tegen de overweldigende strekkingen en te werken tot het behoud van onze vrijheid, ons zelfbestaan en eigenaardig Nederlandsch leven.
V.H.
***
Reizen met Cecil Rhodes door de wilde wereld van Zuid-Afrika, door D.C. De Waal, bewerkt door Afrikanus. Amsterdam, De Bussy.
De Heer De Waal, een Afrikaner, die in 1890 burgemeester van Kaapstad was en nu nog parlementslid is voor het distrikt Piquetberg, was een warm vriend en een vurig bewonderaar van Cecil Rhodes. ‘Ik ben een Boer door afkomst en door taal’, verklaarde hij tijdens een bezoek aan Londen, aan den Heer Stead, den uitgever van de Review of Reviews, ‘maar ik erken dat Z.A. Europeesch moet zijn; de Engelschen en de Boeren moeten samensmelten. De vereeniging van de twee blanke rassen is de voorwaarde van vooruitgang en vrede in Z.-A. Het is de roem van M. Cecil Rhodes dat hij klaarder dan eenig Engelschman deze waarheid erkende en die waarheid ten slotte als een axioma van de Zuidafr. politiek had doen erkennen in het Colonial Office’. En omdat Rhodes hiervan den grondslag maakte van zijn politiek, genoot hij den steun van den machtigen Afrikaner-Bond onder de leiding van den knappen Staatsman Jan Hofmeyr, eveneens zijn vriend. Eilaas! hoe heeft hij 't vertrouwen in hem gesteld te schande gemaakt; hoe heeft hij de Afrikaners jarenlang bij den neus geleid en hoe tartte hij, toen hij laatst te Kaapstad aan wal stapte, spottend dienzelfden Afrikaner Bond uit, die hem groot had gemaakt. Geen versmelting van de blanke rassen was zijn doel. Het gezag over gansch Zuid-Afrika beneden de Zambezi in handen te krijgen, dat was zijn doel. De Afrikaners hield hij te vriend om des te beter het Afrikanerdom ten onder te krijgen. Dat kon niemand vermoeden in 1890 en 1891 en allerminst D.C. De Waal, toen hij met hem en Venter een eerste maal naar 't Noorden reisde met de bedoeling om het pas bezette Mashonaland te gaan bezichtigen. Het reisgezelschap geraakte dan echter niet verder dan tot aan het Tuli-kamp. In 1891 werd de reis hervat, nu met majoor Johnson als reisgezel, maar over een anderen weg: per stoomboot tot Beira in de Port. Kolonie en vandaar over land naar Umtali en Salisbury, dan over Fort Charter naar Fort
Victoria en vanhier uit naar de wonderbare puinen van Zimbabye, verder naar Tuli-kamp met een bezoek onderweg aan Chebe, van wien de Transvaler Adendorf een concessie had verkregen, die aanleiding moest geven tot een grooten Trek benoorden de Limpopo. De Trek werd evenwel door Engeland gestuit. Van Tuli-kamp zakken de reizigers over Macloutsi, Palapye, Mochudie en Mafeking naar Vrijburg af, waar ze per spoor verder konden reizen. Het werk van den Heer De Waal is van het hoogste gewicht, niet alleen omdat het deze streken beschrijft, die nog zoo weinig bekend zijn, maar omdat het tevens zooveel leert over de politieke en maatschappelijke toestanden in Z.A. en ons begrijpelijk maakt hoezeer de Afrikaners met Rhodes' personaliteit konden ingenomen zijn.
H.M.
***
Van de volgende tijdschriften is het 1e Nr verschenen:
1. Tijdschrift voor toegepaste scheikunde en hygiène, onder redactie van Bonno van Dijken en N.P. Jorissen. Rotterd. Ringlever; prijs per 12 nrs: f 3.60.
2. De Postzegelgids, Maandschrift voor postzegelverzamelaars; Amsterd. J.C. Auf der Heide; per jaargang f 0.60.
3. Geïllustreerde Sport-Revue, gew. aan alle takken van sport. Rotterd. Nygh en van Ditmar, per kwartaal (6 nrs), f 2.25; afzond. nrs, f 0.50.
4. De Gezellige Huisvriend. Boeiende en afwisselende lectuur voor iedereen. Rott. van Leenhoff; per jg. (52 afl.) f 2.25; afz. f 0.05.